ECLI:NL:RBNHO:2022:5293

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
17 juni 2022
Zaaknummer
9592699 \ CV EXPL 21-8618
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nabetaling van provisie, vakantiedagen, transitievergoeding en ingehouden loon met tegenvordering wegens overtreding nevenwerkzaamhedenbeding

In deze zaak vordert de eiser, die in dienst was bij Bespaarmetjedak B.V., nabetaling van provisie, vakantiedagen, een transitievergoeding en ingehouden loon. De eiser stelt dat hij recht heeft op deze betalingen, terwijl de gedaagde, Bespaarmetjedak B.V., gedeeltelijk erkent dat er bedragen verschuldigd zijn, maar zich beroept op verrekening vanwege een overtreding van het nevenwerkzaamhedenbeding door de eiser. De kantonrechter oordeelt dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn vorderingen, met uitzondering van een erkend bedrag van € 749,32 bruto aan provisie. De kantonrechter wijst de vordering van de eiser af, maar erkent dat Bespaarmetjedak B.V. een tegenvordering heeft ingesteld wegens de overtreding van het nevenwerkzaamhedenbeding. De kantonrechter concludeert dat de eiser het nevenwerkzaamhedenbeding heeft geschonden en dat hij een boete van € 5.000,- heeft verbeurd. Na verrekening van de bedragen die Bespaarmetjedak B.V. aan de eiser verschuldigd was, resteert er een boetebedrag van € 3.380,75 dat de eiser aan Bespaarmetjedak B.V. moet betalen. De proceskosten komen voor rekening van de eiser, die ongelijk krijgt in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9592699 \ CV EXPL 21-8618
Uitspraakdatum: 8 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. P.H. Visser
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bespaarmetjedak B.V.
gevestigd te Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde
verder te noemen: Bespaarmetjedak
gemachtigde: mr. A. Noest
de zaak in het kort
Eiser is bij gedaagde in dienst geweest en vindt dat hij nog provisie, vakantiedagen, een transitievergoeding en ingehouden loon (na)betaald moet krijgen. Gedaagde heeft de vorderingen gedeeltelijk erkend, voor het overige deel is de kantonrechter van oordeel dat eiser onvoldoende heeft gesteld om zijn vorderingen toe te wijzen. Ten aanzien van het erkende deel beroept gedaagde zich op verrekening in verband met een overtreding door eiser van het overeengekomen nevenwerkzaamhedenbeding. Dat verrekeningsverweer slaagt en de tegenvordering die gedaagde in dat kader heeft ingesteld, wordt toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 9 december 2021 een vordering tegen Bespaarmetjedak ingesteld. Bespaarmetjedak heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend. [eiser] heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering.
1.2.
Op 13 mei 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft Bespaarmetjedak bij brief van 12 mei 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , geboren [geboortedatum] 1971 (50 jaar), is op 15 juni 2020 bij Bespaarmetjedak in dienst getreden als Buitendienst Adviseur. [eiser] en Bespaarmetjedak hebben een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten voor de duur van dertien maanden, met een basissalaris van € 2.500,- bruto per maand exclusief emolumenten.
2.2.
In de arbeidsovereenkomst staan de volgende relevante bepalingen:
Artikel 12 nevenwerkzaamheden
12.1
Werknemer verbindt zich gedurende de loop van de arbeidsovereenkomst voor geen andere werkgever op opdrachtgever werkzaam te zullen zijn, noch direct noch indirect, en zich te zullen onthouden van het doen van zaken voor eigen rekening.
12.2
Het bepaalde in lid 1 van dit artikel geldt niet voor functies liggende op kerkelijk, charitatief, filantropisch of maatschappelijk niet-politiek gebied, indien en voor zover de vervulling van deze werkzaamheden buiten werktijd geschiedt.
12.3
Indien werknemer arbeidsongeschikt wordt als gevolg van nevenwerkzaamheden die op grond van dit artikel zijn verboden, zal de werkgever gerechtigd zijn de arbeidsovereenkomst op die grond te doen eindigen althans zal werkgever op grond van wanprestatie van werknemer niet gehouden zijn tot doorbetaling van loon.
12.4
In geval van overtreding van bovengenoemd verbod verbeurt werknemer aan werkgever een terstond en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete van € 5.000 onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen; overtreding zal voor werkgever een dringende reden vormen voor ontslag op staande voet als bedoeld in artikel 7:678 lid 2 sub i BW.
Artikel 17 Provisie reglement
17.1
Op deze overeenkomst is het provisie reglement van de werkgever van toepassing. Een exemplaar van dit Provisie reglement wordt aan de werknemer voor het aangaan van deze arbeidsovereenkomst ter hand gesteld.
17.2
Door ondertekening van deze overeenkomst verklaart de werknemer kennis te hebben genomen van het bepaalde in het provisie reglement en daarmee akkoord te gaan.
17.3
De werknemer gaat tevens akkoord met toekomstige wijzigingen of uitbreidingen van het provisie reglement.
2.3.
Op 1 februari 2021 heeft [eiser] de onderneming [XX] met de handelsnamen [handelsnamen] (opnieuw) ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Op 2 februari 2021 is voor [XX] een facebookpagina aangemaakt.
2.4.
De arbeidsovereenkomst is niet verlengd en daarom van rechtswege geëindigd per 15 juli 2021.
2.5.
In oktober en november 2021 hebben (de gemachtigden van) partijen over het onderhavige geschil gecorrespondeerd.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter Bespaarmetjedak veroordeelt tot betaling aan [eiser] van:
A. € 4.092,12 bruto aan provisie over het vierde kwartaal van 2020 en de eerste drie kwartalen van 2021;
B. € 1.952,34 bruto aan niet genoten vakantie-uren;
C. € 1.363,91 bruto aan transitievergoeding;
D. € 2.000,- netto aan onterecht ingehouden loon;
E. wettelijke verhoging over deze bedragen.
3.2.
Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij 20% provisie had moeten ontvangen over een bedrag van € 20.460,70, wat neerkomt op een bedrag van € 4.092,14 bruto. Ten aanzien van de vakantie-uren stelt [eiser] dat hij geen vakantie heeft opgenomen, dus dat Bespaarmetjedak alle opgebouwde uren had moeten uitbetalen. Bij de uitbetaling moet volgens [eiser] worden uitgegaan van het salaris inclusief provisie. [eiser] vindt verder dat Bespaarmetjedak onterecht de transitievergoeding en een voorschot op het salaris heeft verrekend althans ingehouden.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
Bespaarmetjedak betwist de vordering gedeeltelijk. Zij voert aan – samengevat – dat de provisie juist is berekend. Omdat [eiser] zijn vordering niet heeft onderbouwd kan Bespaarmetjedak daar verder geen verweer tegen voeren. Bespaarmetjedak heeft inmiddels kunnen berekenen hoeveel [eiser] nog aan provisie tegoed had op basis van zijn reserveringen. Dat is een bedrag van € 749,32 bruto. Ten aanzien van de vakantie-uren voert Bespaarmetjedak aan dat [eiser] wel degelijk vakantie heeft opgenomen en dat het juiste aantal uren is uitbetaald. Bespaarmetjedak erkent wel dat zij de provisie ten onrechte niet heeft betrokken bij de berekening van de waarde van de vakantiedagen en dat [eiser] op basis daarvan nog een bedrag van € 780,05 bruto tegoed heeft. Ook erkent Bespaarmetjedak dat zij de transitievergoeding niet aan [eiser] heeft betaald, maar heeft ingehouden. Ten aanzien van het bedrag van € 2.000,- dat zij op 2 augustus 2021 van het loon heeft ingehouden, heeft Bespaarmetjedak aangevoerd dat dat bedrag op 30 juli 2021 als voorschot aan [eiser] is betaald. Ten aanzien van de bedragen aan provisie, vakantiedagen en transitievergoeding die [eiser] nog tegoed heeft, beroept Bespaarmetjedak zich op verrekening met de boete die [eiser] volgens haar heeft verbeurd door het overeengekomen nevenwerkzaamhedenbeding te overtreden.
4.2.
Bespaarmetjedak vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [eiser] het nevenwerkzaamhedenbeding heeft geschonden en dat [eiser] een boetebedrag heeft verbeurd. Daarnaast vordert Bespaarmetjedak een verklaring voor recht dat zij bevoegd was de verbeurde boete te verrekenen en haar betalingsverplichtingen op te schorten. Ten slotte vordert Bespaarmetjedak dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt tot betaling van het restantbedrag aan boete, te weten een bedrag van € 3.380,75 netto, te vermeerderen met de wettelijke rente.

5.De beoordeling

de vordering
Provisie
5.1.
Bij dagvaarding heeft [eiser] alleen gesteld dat Bespaarmetjedak aan hem nog een bedrag van € 4.092,12 bruto aan provisie moet betalen. Daarop heeft Bespaarmetjedak gereageerd dat zij het juiste bedrag aan provisie aan [eiser] heeft uitbetaald. In de arbeidsovereenkomst staat dat er een provisiereglement van toepassing is. Volgens Bespaarmetjedak bestaat er geen uitgeschreven provisiereglement, maar krijgen alle adviseurs bij indiensttreding een voorbeeldberekening die laat zien hoe de provisie berekend wordt. Die voorbeeldberekening moet volgens haar worden gezien als het reglement en heeft zij overgelegd in deze procedure. Ter zitting heeft [eiser] aangegeven dat hij de voorbeeldberekening niet eerder heeft ontvangen.
5.2.
De kantonrechter stelt voorop dat [eiser] niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij het door hem gevorderde bedrag heeft berekend. [eiser] heeft ter zitting herhaaldelijk verklaard dat de provisie 20% bedraagt. Hij heeft ter onderbouwing verwezen naar de arbeidsovereenkomst, maar daar staat dat niet in. Uiteindelijk heeft hij verklaard dat hij de berekening heeft gemaakt op basis van gegevens van Bespaarmetjedak, maar voor zover de kantonrechter heeft begrepen, gaat dat niet om gegevens die in deze procedure zijn ingebracht. Ook heeft [eiser] niet laten zien hoe hij het door hem gevorderde bedrag heeft berekend. Het enkel noemen van het bedrag € 20.460,70 zonder verdere toelichting en daarover 20% rekenen is daarvoor niet voldoende. Daarom kan Bespaarmetjedak geen verweer voeren tegen (de hoogte van) de vordering en kan de kantonrechter de vordering niet beoordelen. De vordering ligt dan ook voor afwijzing gereed, behoudens het door Bespaarmetjedak erkende bedrag van € 749,32 bruto (althans het hierna te noemen netto-equivalent daarvan) in verband met nog niet uitbetaalde reserveringen.
Vakantiedagen
5.3.
Ter zitting is aan de orde gekomen dat partijen het er (inmiddels) over eens zijn dat [eiser] tijdens zijn dienstverband 208 vakantie-uren heeft opgebouwd. Daarvan zijn er 151,75 uur uitbetaald. Volgens Bespaarmetjedak heeft [eiser] de overige uren opgenomen tijdens zijn dienstverband. Ter onderbouwing van die stelling heeft zij verwezen naar haar interne salesagenda en haar interne systeem waarin verlof wordt geregistreerd.
5.4.
[eiser] betwist dat hij vakantie heeft opgenomen en heeft verwezen naar de loonstroken, waarop geen opname van vakantiedagen staat. Volgens hem was bovendien sprake van een bedrijfssluiting op 27 en 28 december 2020, zodat hij daarvoor geen vakantiedagen hoefde op te nemen.
5.5.
De kantonrechter volgt de stelling van [eiser] niet. Ten eerste is de feitelijke situatie, en niet wat er op de loonstroken staat, leidend. Dat op de loonstrook geen opname van uren staat kan bovendien niet doorslaggevend zijn, omdat op de loonstrook ook geen opbouw van uren staat. Ter zitting heeft Bespaarmetjedak toegelicht dat zij gebruik maakt van andere systemen om verlof te registreren. Bespaarmetjedak heeft met de door haar in het geding gebrachte stukken voldoende aangetoond dat [eiser] vakantie heeft genoten en dat er op 27 en 28 december 2020 geen sprake was van een bedrijfssluiting. Ten overvloede wordt overwogen dat voor zover wel sprake was van een bedrijfssluiting, dat niet zonder meer betekent dat [eiser] voor die vrije dagen geen verlof hoefde op te nemen.
5.6.
De conclusie is dat Bespaarmetjedak alleen het door haar erkende deel van € 780,05 bruto nog aan [eiser] moet nabetalen. Gelet op het belastingtarief en de door Bespaarmetjedak overgelegde loonstrook komt dat samen met de hiervoor beoordeelde provisie neer op een bedrag van € 911,35 netto. Dat bedrag zal echter niet worden toegewezen vanwege hetgeen hierna zal worden overwogen ten aanzien van de tegenvordering.
Transitievergoeding
5.7.
De transitievergoeding (€ 1.363,91 bruto, € 707,90 netto) is niet aan [eiser] uitbetaald. Bespaarmetjedak beroept zich op verrekening met de boete in verband met overtreding van het nevenwerkzaamhedenbeding door [eiser] . Gelet op dit verweer wordt verwezen naar hetgeen hierna met betrekking tot de tegenvordering wordt overwogen.
Ingehouden loon
5.8.
Op de loonstrook van juli 2021 staat een inhouding van € 2.000,- netto. Bespaarmetjedak heeft aangevoerd dat zij dit bedrag enkele dagen eerder, op 30 juli 2021, al aan [eiser] had betaald bij wijze van voorschot op het loon, omdat de loonstrook niet vóór 1 augustus 2021 gemaakt kon worden. Zij heeft verwezen naar een afschrift van de bank en een e-mail over het voorschot aan [eiser] , eveneens van 30 juli 2021.
5.9.
Ter zitting heeft [eiser] aangegeven dat volgens hem sprake was van een voorschot ten aanzien van de hiervoor besproken provisie, zodat er geen inhouding op het loon had mogen plaatsvinden. De juistheid van die stelling volgt echter niet uit de stukken. Daar komt bij dat de vordering ten aanzien van de provisie grotendeels wordt afgewezen, zodat het voorschot volgens de stelling van [eiser] zou moeten worden terugbetaald en Bespaarmetjedak dat bedrag daarom niet meer hoeft na te betalen. Deze vordering zal dus worden afgewezen.
Conclusie
5.10.
De conclusie is dat [eiser] nog de door Bespaarmetjedak erkende bedragen tegoed had. Zoals hierna zal blijken heeft Bespaarmetjedak die bedragen echter terecht verrekend, zodat de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
de tegenvordering
5.11.
Het gaat in de zaak van de tegenvordering om de vraag of [eiser] het overeengekomen nevenwerkzaamhedenbeding heeft overtreden. [eiser] heeft dat betwist. Op grond van het nevenwerkzaamhedenbeding (artikel 17 van de arbeidsovereenkomst) was het [eiser] verboden om tijdens het dienstverband voor een andere werkgever (direct of indirect) werkzaam te zijn en moest hij zich onthouden van het doen van zaken voor eigen rekening.
5.12.
Ter onderbouwing van haar stelling dat [eiser] het nevenwerkzaamhedenbeding wel degelijk heeft overtreden, heeft Bespaarmetjedak stukken overgelegd. Dat gaat ten eerste om stukken met betrekking tot het gebruik van de leaseauto en ten tweede om Kamer van Koophandel uittreksels en screenshots van de website en facebookpagina van [XX] . [eiser] heeft daartegenover aangevoerd dat hij (zelf) geen werkzaamheden heeft verricht voor die onderneming. Hij heeft de handelsnaam alleen opnieuw ingeschreven bij de Kamer van Koophandel om die handelsnaam ‘veilig te stellen’. De facebookpagina is volgens hem, in opdracht van zijn Duitse zakenpartner, gemaakt en bijgehouden door een reclamebureau.
5.13.
Ten aanzien van de stukken met betrekking tot de leaseauto overweegt de kantonrechter het volgende. Bespaarmetjedak heeft het aantal door [eiser] gereden kilometers zowel vergeleken met de reisafstand die [eiser] tussen zijn afspraken had, als met het aantal door collega’s gereden kilometers. [eiser] mocht zijn leaseauto op grond van de arbeidsovereenkomst echter ook privé gebruiken. Het enkele feit dat [eiser] (veel) meer kilometers heeft gereden dan hij voor zijn werk hoefde te rijden en meer kilometers heeft gereden dan zijn collega’s, is daarom onvoldoende om aan te tonen te maken dat [eiser] nevenwerkzaamheden heeft verricht.
5.14.
De kantonrechter vindt dat Bespaarmetjedak met de overige stukken wel voldoende heeft aangetoond dat [eiser] tijdens zijn dienstverband met Bespaarmetjedak, nevenwerkzaamheden heeft verricht voor het bedrijf dat hij op 1 februari 2021 (opnieuw) heeft ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Het bedrijf is een eenmanszaak dat op zijn naam gesteld is en bovendien is er op 2 februari 2021, dus een dag na die inschrijving, een (Nederlandse) facebookpagina aangemaakt waar zijn telefoonnummer op vermeld staat als contact voor vragen over het project. Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat de 22 personen die de Facebookpagina volgen, voornamelijk vrienden van hem zijn. Uit deze omstandigheden blijkt van de betrokkenheid van [eiser] bij dit project. Op de facebookpagina zijn bovendien meerdere berichten geplaatst over de voortgang van het project (de verkoop van vastgoed in Oostenrijk). Volgens [eiser] is de facebookpagina beheerd door een reclamebureau, in opdracht van de Duitse zakenpartner van [eiser] . Gezien het feit dat sprake is van een eenmanszaak op naam van [eiser] , dat de facebookpagina is opgesteld een dag na de inschrijving van die eenmanszaak in de Kamer van Koophandel en dat zijn telefoonnummer op die pagina staat voor vragen over het project, ligt dat echter niet voor de hand.
5.15.
Gezien het voorgaande had het op de weg van [eiser] gelegen om zijn verweer nader toe te lichten en met stukken te onderbouwen. Dat geldt ook voor de rest van het verweer van [eiser] dat de Duitse zakenpartner en een Oostenrijkse makelaar, zoals [eiser] heeft aangevoerd, ‘alles’ regelden en dat het project uiteindelijk niet van de grond is gekomen. Die toelichting en stukken ontbreken echter. Daarmee heeft [eiser] de stelling van Bespaarmetjedak dat het nevenwerkzaamhedenbeding is overtreden onvoldoende betwist en staat die overtreding vast.
5.16.
[eiser] heeft nog aangevoerd dat Bespaarmetjedak geen belang heeft bij het nevenwerkzaamhedenbeding. Volgens hem heeft Bespaarmetjedak, voor zover [eiser] nevenwerkzaamheden zou hebben verricht, geen schade geleden. De kantonrechter overweegt dat niet terzake doet of Bespaarmetjedak schade heeft geleden als gevolg van de hiervoor vastgestelde overtreding. De enkele overtreding van het beding leidt ertoe dat [eiser] de overeengekomen boete van € 5.000,- heeft verbeurd. Het beroep van Bespaarmetjedak op verrekening met de door haar aan [eiser] verschuldigde bedragen slaagt. Onder aftrek van die bedragen (totaal € 1.619,25 netto) resteert nog een boetebedrag van € 3.380,75.
5.17.
De conclusie is dat de kantonrechter de door Bespaarmetjedak gevorderde verklaringen voor recht zal toewijzen. Ook de gevorderde boete zoals die resteert na verrekening wordt toegewezen. De kantonrechter ziet mede gelet op het salaris wat [eiser] bij Bespaarmetjedak had en het salaris wat hij nu verdient (zoals hij ter zitting heeft verklaard) geen reden om de boete te matigen zoals [eiser] heeft betoogd. [eiser] heeft zelf ook geen feiten en omstandigheden aangedragen op grond waarvan de boete volgens hem zou moeten worden gematigd.
de proceskosten in de zaak van de vordering en in de zaak van de tegenvordering
5.18.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt: Bespaarmetjedak heeft terecht een beroep op verrekening gedaan en haar tegenvordering wordt toegewezen. Omdat de tegenvordering grotendeels samenhangt met het verweer in de zaak van de vordering, worden de proceskosten van Bespaarmetjedak in de zaak van de tegenvordering, vastgesteld op nihil. Daarbij wordt [eiser] ook veroordeeld tot betaling van € 109,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Bespaarmetjedak worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten binnen veertien dagen na heden, die de kantonrechter aan de kant van Bespaarmetjedak tot en met vandaag vaststelt op € 436,00;
6.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten voor het geval voldoening daarvan niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt;
de tegenvordering
6.4.
verklaart voor recht dat [eiser] het nevenwerkzaamhedenbeding in zijn arbeidsovereenkomst heeft geschonden en dat [eiser] op basis van het daaraan gekoppelde boetebeding jegens Bespaarmetjedak een boetebedrag heeft verbeurd;
6.5.
verklaart voor recht dat Bespaarmetjedak bevoegd was de door [eiser] verbeurde boete, zijnde een bedrag van € 5.000,-, te verrekenen met betalingsverplichtingen van Bespaarmetjedak aan [eiser] ;
6.6.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan Bespaarmetjedak van € 3.380,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 16 februari 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.7.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Bespaarmetjedak tot en met vandaag vaststelt op nihil;
6.8.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de nakosten van € 109,00 binnen veertien dagen na heden voor zover die kosten daadwerkelijk door Bespaarmetjedak worden gemaakt;
6.9.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de wettelijke rente over de nakosten voor het geval voldoening daarvan niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt;
6.10.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de tegenvordering uitvoerbaar bij voorraad;
6.11.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter