Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift, ontvangen op de rechtbank op 26 juli 2021,
- de brief van 5 november 2021 van de (voormalige) advocaat van verzoeker aan de rechtbank, waarin de advocaat om aanhouding van de geplande mondelinge behandeling op 9 november 2021 heeft verzocht,
- de brief van 14 januari 2022 van de (huidige) advocaat van verzoeker aan de rechtbank, waarin hij meedeelt dat partijen inmiddels een regeling hebben getroffen en daarom verzoekt om de zaak aan te houden,
- de e-mail van 21 maart 2022 van de advocaat van verzoeker aan de rechtbank, waarin hij nogmaals om aanhouding van de zaak verzoekt,
- de e-mail van 24 mei 2022 van de advocaat van verzoeker aan de rechtbank, waarin hij verzoekt een datum voor een mondelinge behandeling te bepalen.
2.Het verzoek
3.De beoordeling
statutairis gevestigd. De rechtbank verwijst in dat verband naar de kamerstukken van de Tweede Kamer waarin het volgende is opgenomen: