In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 19 juli 2022, wordt het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat hij van mening was dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig had beslist op zijn verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 24 februari 2021. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn op 24 oktober 2021 verstreken was, en dat de Belastingdienst de termijn had verdaagd tot 24 februari 2022. Eiser heeft echter geen bewijs van verzending van de ingebrekestelling kunnen overleggen, waardoor de rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling niet geldig is. De rechtbank wijst erop dat de rappelbrief van 25 april 2022 niet voldoende duidelijk was om als geldige ingebrekestelling te gelden, omdat deze niet specifiek verwees naar de aanvraag voor kinderopvangtoeslag. De rechtbank concludeert dat de regels omtrent ingebrekestellingen strikt moeten worden nageleefd om de goede gang van zaken te waarborgen. Eiser kan eventueel een afzonderlijke beroepsprocedure aanhangig maken, maar het beroep in deze zaak wordt niet-ontvankelijk verklaard. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.