Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 19 mei 2022, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden, die zich in het dossier bevinden
2.De feiten
Bouwkundige gegevens
3.Het geschil
4.De beoordeling
niethet Wareco-rapport zat. Ten slotte kan uit de verklaring van getuige [betrokkene 5], de aankopend makelaar van [gedaagde] in 2007, niet het tegendeel worden afgeleid. Zijn herinnering aan deze aankoop is daarvoor te vaag. Zo kan hij zich niet meer herinneren of hij het Wareco-rapport heeft ontvangen, of het rapport is verstuurd aan [gedaagde] en of hij het Wareco-rapport met haar heeft besproken. Uit de verklaring van [betrokkene 6] leidt de rechtbank af dat het Wareco-rapport niet op kantoor met [betrokkene 6] als deskundige op het gebied van funderingen is besproken, omdat de woning dan niet zou zijn aangekocht. De rechtbank leidt hieruit af dat het Wareco-rapport – als het al is ontvangen op het kantoor van [betrokkene 6] – niet de aandacht heeft gekregen die het had moeten krijgen.
afgeleiddat [gedaagde] wel wist dat het de fundering betrof. [betrokkene 7] heeft over deze tegenstrijdigheid – hiernaar gevraagd tijdens het voorlopig getuigenverhoor – geen overtuigend antwoord kunnen geven. Verder geldt dat [betrokkene 7] heeft verklaard dat het algemeen bekend was dat de rechtsvoorgangers van [gedaagde] zijn weggegaan omdat zij geen opbouw op hun pand konden realiseren. Zij heeft daaraan toegevoegd dat de reden daarvan de rotte funderingspaal was en dat ook die reden in de straat algemeen bekend was. Deze gestelde ‘algemene bekendheid in de straat’ over de rotte funderingspaal betekent echter niet dat dit ook bekend was bij [gedaagde]. Daarom zal de rechtbank aan haar verklaringen voorbijgaan. Anders dan [eiser] heeft betoogd, acht de rechtbank de verklaring van [gedaagde] dat zij dacht dat er geen opbouw op haar woning mocht worden geplaatst verband hield met welstandseisen vanuit de Gemeente niet ‘verdacht’. Zo heeft [gedaagde] in de NVM-vragenlijst de vraag of sprake is van een beschermd stads- of dorpsgezicht (vraag 1i.) beantwoord met een vraagteken.
5.De beslissing
29 juni 2022.