In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 10 augustus 2022, zijn de beroepen van eiser tegen de aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de Zorgverzekeringswet (ZVW) voor de jaren 2015 tot en met 2017 aan de orde. Eiser, die een eenmanszaak exploiteert, betwist de hoogte van de aanslagen die door de inspecteur van de Belastingdienst zijn opgelegd. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat het inkomen uit werk en woning voor de jaren 2015 tot en met 2017 niet te hoog is vastgesteld. Eiser en zijn echtgenote worden als fiscale partners aangemerkt, wat betekent dat zij slechts één eigen woning kunnen hebben. De rechtbank heeft geen aanwijzingen gevonden voor een uitzondering op deze regel, waardoor de inspecteur terecht het andere pand tot de grondslag sparen en beleggen heeft gerekend.
De rechtbank verklaart de beroepen tegen de aanslagen IB/PVV 2015 en 2016 gegrond, terwijl de overige beroepen ongegrond worden verklaard. De rechtbank vermindert de aanslagen IB/PVV 2015 en 2016 naar respectievelijk € 27.725 en € 18.641, en past de belastingrente dienovereenkomstig aan. Tevens wordt de dwangsom voor het jaar 2016 vastgesteld op € 46. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.