In deze zaak heeft de besloten vennootschap Beverwijkse Bazaar B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde wegens huurachterstand voor een gehuurde unit op de markt in Beverwijk. De huurovereenkomst liep van 30 december 2019 tot en met 31 januari 2021, met een huurprijs van € 328,12 per vier weken. De gedaagde heeft een huurachterstand laten ontstaan, ondanks aanmaningen van Beverwijkse Bazaar. Tijdens de zitting op 7 april 2022 heeft Beverwijkse Bazaar haar eis verminderd en heeft de gedaagde zijn tegenvordering ingetrokken.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een huurachterstand heeft en dat Beverwijkse Bazaar recht heeft op betaling van € 3.803,33, inclusief contractuele rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde voerde aan dat hij recht had op huurkorting vanwege coronamaatregelen, maar de kantonrechter oordeelde dat deze kortingen al in mindering waren gebracht op de facturen. De gedaagde werd niet als consument aangemerkt, waardoor de specifieke consumentenbescherming niet van toepassing was. De kantonrechter heeft de vordering van Beverwijkse Bazaar toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, rente en proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Beverwijkse Bazaar. De tegenvordering van de gedaagde is ingetrokken, waardoor hierop niet meer hoeft te worden beslist. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I. de Greef op 4 mei 2022.