ECLI:NL:RBNHO:2022:7352

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
9344561 \ CV EXPL 21-4895
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over huurachterstand en coronamaatregelen tussen Beverwijkse Bazaar B.V. en gedaagde

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Beverwijkse Bazaar B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde wegens huurachterstand voor een gehuurde unit op de markt in Beverwijk. De huurovereenkomst liep van 30 december 2019 tot en met 31 januari 2021, met een huurprijs van € 328,12 per vier weken. De gedaagde heeft een huurachterstand laten ontstaan, ondanks aanmaningen van Beverwijkse Bazaar. Tijdens de zitting op 7 april 2022 heeft Beverwijkse Bazaar haar eis verminderd en heeft de gedaagde zijn tegenvordering ingetrokken.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een huurachterstand heeft en dat Beverwijkse Bazaar recht heeft op betaling van € 3.803,33, inclusief contractuele rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde voerde aan dat hij recht had op huurkorting vanwege coronamaatregelen, maar de kantonrechter oordeelde dat deze kortingen al in mindering waren gebracht op de facturen. De gedaagde werd niet als consument aangemerkt, waardoor de specifieke consumentenbescherming niet van toepassing was. De kantonrechter heeft de vordering van Beverwijkse Bazaar toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, rente en proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Beverwijkse Bazaar. De tegenvordering van de gedaagde is ingetrokken, waardoor hierop niet meer hoeft te worden beslist. Dit vonnis is uitgesproken door mr. I. de Greef op 4 mei 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9344561 \ CV EXPL 21-4895
Uitspraakdatum: 4 mei 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Beverwijkse Bazaar B.V.
gevestigd te Beverwijk
eiseres
verder te noemen: Beverwijkse Bazaar
gemachtigde: F. Kassies (Koning en de Raadt Incassobureau)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.P. Harten

1.Het procesverloop

1.1.
Beverwijkse Bazaar heeft bij dagvaarding van 7 juli 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend. Beverwijkse Bazaar heeft schriftelijk op de tegenvordering gereageerd.
1.2.
Op 7 april 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Ter zitting heeft Beverwijkse Bazaar haar eis verminderd en heeft [gedaagde] zijn tegenvordering ingetrokken.

2.De feiten

2.1.
Beverwijkse Bazaar exploiteert een markt in Beverwijk. [gedaagde] huurde van 30 december 2019 tot en met 31 januari 2021 een unit op die markt. In de huurovereenkomst staat als bestemming van het gehuurde:
Elektronica – app. (mob, tablets, pc en toebeh.).
2.2.
De afgesproken huurprijs bedroeg € 328,12 per vier weken. [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Ook na aanmaning heeft [gedaagde] de huurachterstand niet voldaan.

3.De vordering

3.1.
Beverwijkse Bazaar vordert – na vermindering van eis – dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 3.833,52. De vordering bestaat uit € 2.728,96 aan hoofdsom, € 676,47 aan contractuele rente en € 428,09 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met verdere rente en proceskosten.
3.2.
Beverwijkse Bazaar legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] de overeengekomen huurtermijnen niet volledig heeft betaald. Op grond van de Algemene Voorwaarden die Beverwijkse Bazaar hanteert, is [gedaagde] daarnaast incassokosten van 15% over het achterstallige bedrag verschuldigd en daarnaast ook contractuele rente van 2% per maand.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] heeft op de zitting de vordering ten aanzien van de huurachterstand grotendeels erkend. [gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de gevorderde rente en de buitengerechtelijke kosten. Op het verweer van [gedaagde] wordt hieronder ingegaan.

5.De beoordeling

de vordering
de huurachterstand
5.1.
Vast staat dat [gedaagde] een achterstand heeft laten ontstaan in de betaling van de huur voor de unit. Beverwijkse Bazaar heeft bij de dagvaarding een overzicht gevoegd waarin de aanmaningskosten en huurachterstand worden berekend op in totaal € 2.853,96. Ter zitting van 7 april 2022 heeft Beverwijkse Bazaar haar vordering verminderd met € 125,00 aan aanmaningskosten, zodat een bedrag van € 2.728,96 aan hoofdsom overblijft.
5.2.
[gedaagde] heeft aanvankelijk (de hoogte van) de huurachterstand betwist. Hij vond dat hij recht had op huurkorting omdat hij vanwege coronamaatregelen zijn unit lange tijd niet kon gebruiken en daardoor geen omzet had. [gedaagde] had daarom ook een tegenvordering ingesteld. Beverwijkse Bazaar heeft in haar schriftelijke reactie en op de zitting toegelicht dat zij aan [gedaagde] in 2020 kortingen heeft gegeven in verband met de coronamaatregelen voor de periodes 4 en 5 (van 100%), periode 6 (van 50%), periode 7 (van 25%), periodes 9 en 10 (van 50%) en periode 13 (van 50%). Ook voor periode 1 van 2021 is aan [gedaagde] een huurkorting van 100% verleend en zijn alleen servicekosten in rekening gebracht. Deze kortingen waren al in mindering gebracht op de facturen.
5.3.
[gedaagde] heeft daarop de vordering grotendeels erkend en zijn tegenvordering ingetrokken. Hij heeft alleen verweer gevoerd tegen een factuur van 27 januari 2021 voor een bedrag van € 18,35 inclusief btw. Volgens [gedaagde] ziet deze factuur op dezelfde periode als de factuur van 16 december 2020. De kantonrechter volgt [gedaagde] hierin niet. Beverwijkse Bazaar heeft toegelicht dat deze “aanvullende factuur” ziet op een extra dag waarop [gedaagde] open is geweest in week 51 t/m 53 van 2020. Deze dag is niet opgenomen in de factuur van 16 december 2020. Beverwijkse Bazaar mocht deze extra dag in rekening brengen op grond van artikel 7.5. van de huurovereenkomst. De vordering tot betaling van € 2.728,96 zal dan ook geheel worden toegewezen.
5.4.
De gemachtigde van Beverwijkse Bazaar heeft zich ter zitting bereid verklaard na vonniswijzing een betalingsregeling met [gedaagde] te treffen. [gedaagde] dient daartoe zo snel mogelijk contact met de gemachtigde van Beverwijkse Bazaar op te nemen.
contractuele rente
5.5.
Beverwijkse Bazaar vordert contractuele rente op grond van artikel 47.4 van de Algemene Voorwaarden. [gedaagde] betwist dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn, omdat deze hem niet ter hand zijn gesteld. De kantonrechter verwerpt dit verweer.
In de huurovereenkomst staat met zoveel woorden dat [gedaagde] de Algemene Voorwaarden in goede orde heeft ontvangen. Op dezelfde pagina staat een handtekening/paraaf van [gedaagde] . Daarmee heeft [gedaagde] getekend voor de ontvangst van de Algemene Voorwaarden.
5.6.
Verder vindt [gedaagde] dat de bepaling over de contractuele rente onredelijk bezwarend is en daarom voor vernietiging in aanmerking komt. Volgens [gedaagde] heeft hij als consument gehandeld en niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dit verweer gaat niet op. Gelet op de bestemming van de unit valt niet in te zien hoe deze kan worden gehuurd in de hoedanigheid van consument. Beverwijkse Bazaar heeft ook toegelicht dat zij alleen verhuurt aan huurders die zich inschrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. [gedaagde] heeft dit ook gedaan. [gedaagde] kan niet als consument worden aangemerkt, zodat de specifieke bepalingen ter bescherming van consumenten niet op de overeenkomst van toepassing zijn. Er is dus geen grond om artikel 47.4 van de Algemene Voorwaarden ambtshalve buiten toepassing te laten. De gevorderde rente zal dus worden toegewezen.
buitengerechtelijke kosten
5.7.
Ook ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij als consument moet worden aangemerkt. Hiervoor is al gezegd dat dit verweer niet opgaat. Beverwijkse Bazaar was dus niet verplicht een zogenoemde 14-dagenbrief aan [gedaagde] te sturen. Beverwijkse Bazaar heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. In het onderhavige geval zijn partijen een vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Nu Beverwijkse Bazaar niet gemotiveerd heeft gesteld dat de werkelijke buitengerechtelijke kosten hoger zijn geweest en dat het redelijk was om buitengerechtelijke kosten te maken tot dit bedrag, zal de kantonrechter conform het rapport BGK-integraal gebruik maken van de matigingsbevoegdheid van artikel 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de kosten toewijzen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe [gedaagde] zal worden veroordeeld, te weten een bedrag van € 397,90.
proceskosten
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Beverwijkse Bazaar worden gemaakt.
de tegenvordering
5.9.
[gedaagde] heeft ter zitting de tegenvordering ingetrokken, zodat hierop niet meer hoeft te worden beslist. Nu Beverwijkse Bazaar wel een conclusie van antwoord heeft ingediend, ziet de kantonrechter aanleiding [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten. De tegenvordering vloeit voort uit het verweer en zal daarom worden begroot op een half salarispunt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Beverwijkse Bazaar van € 3.803,33, te vermeerderen met de contractuele rente van 2% per maand over € 2.728,96 vanaf 7 juli 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Beverwijkse Bazaar tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 100,32
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 498,00 (2x € 249,00);
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Beverwijkse Bazaar worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af;
de tegenvordering
6.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Beverwijkse Bazaar worden vastgesteld op een bedrag van € 124,50 aan salaris van de gemachtigde van Beverwijkse Bazaar;
6.7.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter