ECLI:NL:RBNHO:2022:7755

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
9670476
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van curator op grond van onverschuldigde betaling afgewezen; schuldovername door failliete vennootschap

In deze zaak heeft de curator van een failliete vennootschap een vordering ingesteld tegen een gedaagde, met het verzoek om terugbetaling van een bedrag van € 8.960,05. Dit bedrag was door de vennootschap onverschuldigd betaald aan de gedaagde voor therapie die aan de statutair bestuurder en zijn gezin was verleend. De curator stelde dat er geen rechtsgrond was voor de betaling, omdat de vennootschap geen opdracht had gegeven voor de gefactureerde werkzaamheden. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de vennootschap de betalingsverplichting van de bestuurder had overgenomen, wat volgens artikel 6:30 BW een schuldovername impliceert.

De kantonrechter oordeelde dat de curator niet kon aantonen dat de vennootschap zonder rechtsgrond had betaald. De rechter concludeerde dat er wel degelijk sprake was van schuldovername, omdat de vennootschap de kosten voor de therapie van de bestuurder en zijn gezin had overgenomen. De kantonrechter wees de vordering van de curator af, omdat de betaling door de vennootschap niet als onverschuldigd kon worden aangemerkt. De proceskosten werden voor rekening van de curator gesteld, omdat hij ongelijk kreeg in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9670476 \ CV EXPL 22-730 (NK)
Uitspraakdatum: 27 juli 2022 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser] ,i.d.h.v. curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [vennootschap]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: de curator
gemachtigde: mr. M.C.W. Rudolphij
tegen
[gedaagde] ,h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.W.J.M. Jonk (DAS)
De zaak in het kort
Het gaat in deze zaak om de vraag of gedaagde een geldbedrag aan de curator moet terugbetalen, omdat de vennootschap die failliet is gegaan een factuur van gedaagde onverschuldigd heeft betaald. Het gaat om een factuur, die op verzoek van de statutair bestuurder op naam van de vennootschap is gesteld, voor het verzorgen van ouder- en kindtherapie aan de statutair bestuurder van de vennootschap en zijn ex-partner en zoon. De kantonrechter oordeelt dat de vennootschap de factuur niet zonder rechtsgrond of titel aan gedaagde heeft betaald. Uit de overgelegde stukken blijkt namelijk dat sprake is van doelbewuste schuldovername door de vennootschap (artikel 6:30 BW). In het geval van schuldovername is nakoming door de vennootschap niet onverschuldigd en kan de vennootschap tegenover de schuldeiser geen ongedaanmaking vorderen. De vordering van de curator tot terugbetaling van het aan gedaagde betaalde factuurbedrag wordt daarom afgewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
De curator heeft bij dagvaarding van 27 januari 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 14 juli 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De curator heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.Feiten

2.1.
Op 13 juli 2021 is de besloten vennootschap [vennootschap] (hierna: [de vennootschap] ) in staat van faillissement verklaard met benoeming van eiser als curator. De heer [naam] (hierna: [betrokkene 1] ) is statutair bestuurder van [de vennootschap] . Zijn ex-partner [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ) is/was als werkneemster bij [de vennootschap] werkzaam.
2.2.
[gedaagde] is een eenmanszaak die blijkens de inschrijving in het handelsregister de volgende activiteiten heeft: ‘kindercoaching, kinder- en jeugdtherapie, systeembegeleiding, ouderbegeleiding, rots- en watertraining, kids’ skillsambassador. Kinder- en jeugdtherapeut. Trainer of Personal Development Programs. Systeem therapeut’.
2.3.
In het voorjaar van 2020 hebben [betrokkene 1] en [betrokkene 2] [gedaagde] ingeschakeld om kind- en oudertherapie en individuele begeleiding te verzorgen in verband met hun echtscheiding en een dreigende ondertoezichtstelling (hierna: OTS) van hun zoon.
2.4.
In een e-mail van 11 augustus 2020 heeft [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] en [gedaagde] voorgesteld om de persoonlijke sessies van [betrokkene 2] aan [betrokkene 2] te declareren en de persoonlijke scan en de gezamenlijke sessies te declareren aan [de vennootschap] . Verder vraagt [betrokkene 2] [gedaagde] om een indicatie van de kosten voor de sessies van hun zoon zodat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] kunnen bepalen of ze deze kosten zakelijk boeken of delen in privé.
2.5.
Op 13 en 14 augustus 2020 heeft de volgende whatsappconversatie plaatsgevonden:
13 augustus om 14:56:28 uurheeft [gedaagde] aan [betrokkene 2] en [betrokkene 1] geschreven: ‘
@beiden; ik heb zonder verdere splitsing de uren vandaag gefactureerd. Toelichting in mail, graag even kijken. Ik hoop op jullie akkoord. Volgens mij was dit de verdeling waar [betrokkene 2] naar toe wilde. Ik hoop ook op jouw akkoord [betrokkene 1] . Ik wil de facturen juni/juli niet meer uitstellen. Warme groet, [gedaagde] ’.13 augustus om 14:57:45 uurheeft [betrokkene 1] geantwoord: ‘
[gedaagde] , begrijpelijk= akkoord!’.13 augustus om 19:27:03 uurheeft [gedaagde] aan [betrokkene 2] geschreven: ‘
Ben je al toegekomen aan mail bekijken? Akkoord wat jou betreft?’.14 augustus om 09:13:54 uurheeft [betrokkene 2] aan [gedaagde] geschreven:
‘Admin/Facturen = OK. Dank daarvoor’.
2.6.
Op 13 augustus 2020 heeft [gedaagde] twee facturen (hierna: de Facturen) aan [de vennootschap] gestuurd voor een bedrag van in totaal € 8.960,05 inclusief btw met factuurnummers 1641 en 1642. In de facturen staat als omschrijving ‘Leadership Coaching’. In de tijdregistratie behorend bij factuur 1642 staat:
2.7.
Op 18 augustus 2020 heeft [de vennootschap] de Facturen aan [gedaagde] voldaan.
2.8.
In een e-mail van 25 november 2021 heeft de curator [gedaagde] verzocht om het factuurbedrag van € 8.960.05 binnen vijf werkdagen aan de curator terug te betalen, omdat sprake zou zijn van onverschuldigde betaling door [de vennootschap] . De curator schrijft in dat verband:
2.9.
In een e-mail van 26 november 2021 heeft [gedaagde] de curator laten weten dat zij het gevorderde bedrag niet zal terugbetalen. Zij schrijft:
‘(…). De declaraties, die ik heb ingediend, zijn ter compensatie van de werkzaamheden tav de zoon van de familie, hetgeen uiteraard in opdracht is gebeurd. De familie heeft mij gevraagd om die declaraties in een bepaald format in te dienen. Daar heb ik geen bezwaar tegen gehad, voor zover mijn werkzaamheden maar werden gecompenseerd. (…)’
2.10.
In een e-mail van 29 november 2021 heeft de curator zijn standpunt en sommatie om het gefactureerde bedrag terug te betalen, herhaald.
2.11.
[gedaagde] heeft niet aan het (terug)betalingsverzoek van de curator voldaan.

3.De vordering

3.1.
De curator vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 8.960,05 aan hoofdsom en € 823,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder wordt verzocht om [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en nakosten.
3.2.
De curator legt aan de vordering ten grondslag (kort weergegeven) dat [de vennootschap] de gevorderde hoofdsom onverschuldigd aan [gedaagde] heeft betaald. [de vennootschap] heeft namelijk geen opdracht aan [gedaagde] voor leadership coaching sessies verstrekt. [gedaagde] heeft daarom zonder enige rechtsgrond of geldige titel werkzaamheden aan [de vennootschap] gefactureerd, welke facturen vervolgens zonder enige rechtsgrond of geldige titel door [de vennootschap] aan [gedaagde] zijn betaald en op grond van artikel 6:203 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moeten worden terugbetaald.
3.3.
[gedaagde] is ook wettelijke rente verschuldigd, omdat zij vanaf 3 december 2021 in verzuim is, ondanks sommaties, het onverschuldigd betaalde bedrag terug te betalen. De buitengerechtelijke incassokosten zijn verschuldigd, omdat (redelijke) kosten zijn gemaakt ter verkrijging van betaling buiten rechte.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat geen sprake is van onverschuldigde betaling, aangezien met [betrokkene 1] als statutair bestuurder is afgesproken dat een deel van de werkzaamheden aan [de vennootschap] gefactureerd zou worden. [de vennootschap] heeft daarmee de betalingsverplichting van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] voor de kosten van de door [gedaagde] verzorgde therapie overgenomen (artikel 6:30 BW). Indien [betrokkene 1] daarin niet goed heeft gehandeld, dan moet de curator bij hem zijn en niet de betalingen van [gedaagde] terugvorderen.
4.2.
Verder heeft [gedaagde] zich ter zitting nog op het standpunt gesteld dat de gefactureerde werkzaamheden wel degelijk in opdracht van [de vennootschap] zijn verricht en dat deze werkzaamheden ook in het belang van de onderneming waren, zodat van onjuiste of valse facturen geen sprake is geweest.

5.De beoordeling

5.1.
De kern van de zaak is of [gedaagde] de hoofdsom van € 8.960,05 aan de curator moet terugbetalen wegens onverschuldigde betaling door [de vennootschap] .
5.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] niet hoeft terug te betalen. Daarvoor is het volgende redengevend.
5.3.
In artikel 6:203 BW is bepaald dat degene die een ander zonder rechtsgrond of titel een goed heeft gegeven, gerechtigd is dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen.
Geen werkzaamheden in opdracht van [de vennootschap]
5.4.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] is dat [de vennootschap] de Facturen niet zonder rechtsgrond of titel heeft betaald, aangezien [de vennootschap] wel degelijk opdracht heeft gegeven voor de gefactureerde werkzaamheden en de werkzaamheden ook in het belang van de vennootschap zijn verricht.
5.5.
Dit verweer slaagt naar het oordeel van de kantonrechter niet. Zoals de curator terecht heeft opgemerkt, staat vast dat er geen schriftelijke opdrachtovereenkomst of -bevestiging op naam van [de vennootschap] is. Hoewel dat voor het bestaan van een opdrachtovereenkomst niet noodzakelijk is, zijn de door [gedaagde] aangedragen feiten en omstandigheden – in het licht van de gemotiveerde betwisting door de curator – onvoldoende om hier
tocheen opdracht van [de vennootschap] aan te nemen.
5.6.
Daarvoor is van belang dat [gedaagde] ter zitting heeft toegelicht dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zich in privé bij haar hebben aangemeld vanwege de dreiging van OTS van hun zoon en dat het ook [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en de zoon zijn geweest die ieder een intakeformulier hebben ingevuld waarmee zij akkoord zijn gegaan met de tarieven en andere zakelijke voorwaarden van [gedaagde] . Dat deze afspraken toen (mede) met [de vennootschap] zijn gemaakt valt ook niet af te leiden uit de overgelegde stukken. De kantonrechter verwijst in dit verband nog naar de e-mails van 11 augustus 2020 en 26 november 2021 (r.o. 2.4. en 2.9.), waaruit de kantonrechter opmaakt dat de gefactureerde werkzaamheden in opdracht van (en ten behoeve van) de familie zijn verricht en dat pas achteraf door [betrokkene 1] is besloten de werkzaamheden als ‘zakelijk’ aan te merken, om ze voor rekening van de vennootschap te kunnen brengen.
5.7.
Dat de verrichte werkzaamheden óók in het belang van de vennootschap waren (zoals het ‘individuele praktijk eigenwijs talent programma’ om communicatiepatronen in kaart te brengen en waardoor [betrokkene 2] en [betrokkene 1] ook op zakelijk vlak weer ‘met elkaar door één deur konden’) is onvoldoende om aan te nemen dat er in opdracht van [de vennootschap] is gewerkt. Datzelfde geldt voor het feit dat [de vennootschap] de Facturen heeft betaald.
Wel schuldovername, dus geen onverschuldigde betaling
5.8.
Het subsidiaire verweer van [gedaagde] , dat sprake is geweest van schuldovername door [de vennootschap] , slaagt wel.
5.9.
In artikel 6:30 BW is bepaald dat een verbintenis door een ander dan de schuldenaar kan worden nagekomen, tenzij haar inhoud of strekking zich daartegen verzet. Een voorwaarde voor schuldovername is dat de derde ‘ter kwijting’ van de schuldenaar moet handelen, wat wil zeggen dat de derde zich ervan bewust moet zijn dat de verbintenis op een ander dan hemzelf rust en dat hij moet beogen die verbintenis (voor de ander) te voldoen [1] . Indien sprake is van schuldovername, dan is de nakoming door de derde niet onverschuldigd en kan de derde tegenover de schuldeiser geen ongedaanmaking vorderen.
5.10.
De kantonrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor schuldovername is voldaan. Uit de overgelegde whatsappconversatie valt af te leiden dat het de uitdrukkelijke bedoeling van statutair bestuurder [betrokkene 1] was om (op verzoek van [betrokkene 2] ) de kosten voor het traject bij [gedaagde] (deels) ten behoeve van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in privé, te voldoen (r.o 2.5.). Deze bedoeling wordt bevestigd doordat [de vennootschap] de Facturen van [gedaagde] vervolgens ook daadwerkelijk heeft betaald.
5.11.
Het verweer van de curator dat van schuldovername geen sprake kan zijn, omdat [de vennootschap] op basis van de valse Facturen in de onjuiste veronderstelling verkeerde dat een rechtsgrond voor de betaling aanwezig was, slaagt niet. [betrokkene 1] is immers zelf degene geweest die [gedaagde] heeft gevraagd de kosten (deels) op naam van [de vennootschap] te factureren en het is ook [betrokkene 1] zelf geweest (zo bevestigde de curator ter zitting) die de betaling door [de vennootschap] heeft verricht. Hierdoor kan niet worden volgehouden dat [de vennootschap] zich er niet van bewust is geweest dat zij een schuld voor [betrokkene 1] en [betrokkene 2] voldeed.
5.11.
De curator heeft verder nog aangevoerd dat van schuldovername geen sprake is, omdat in de overboeking niet staat dat het om een schuldovername gaat. Ook dit verweer slaagt niet. Voor schuldovername geldt immers geen schriftelijkheidsvereiste (vormvrij), zodat de overname ook (zoals in dit geval) op basis van (in r.o 5.10. genoemde) feiten en omstandigheden kan worden aangenomen.
5.12.
De conclusie van het voorgaande is dat [de vennootschap] door betaling van de Facturen van [gedaagde] een schuld van [betrokkene 2] en [betrokkene 1] in privé heeft overgenomen, waardoor van onverschuldigde betaling geen sprake is. De kantonrechter zal de vordering van de curator dan ook afwijzen.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van de curator, omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 622,00 aan salaris gemachtigde.
6.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.TM, Parl. Gesch. 6, p. 158.