ECLI:NL:RBNHO:2022:824

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
9338869
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en tegenvordering voor verrichte werkzaamheden in het kader van een samenwerking

In deze zaak heeft Swiss Organic Partners AG, een groothandel in CBD en cannabisproducten, een vordering ingesteld tegen een gedaagde die onder een handelsnaam opereert. De vordering betreft de betaling van twee facturen die Swiss aan de gedaagde heeft gestuurd voor geleverde producten. De gedaagde heeft de facturen onbetaald gelaten en heeft in zijn verweer een tegenvordering ingediend, waarin hij stelt dat hij recht heeft op betaling voor verrichte werkzaamheden ter promotie van de producten van Swiss. De kantonrechter heeft op 5 januari 2022 uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat Swiss de vordering tot betaling van de facturen kon toewijzen, omdat de gedaagde de verschuldigdheid van de facturen had erkend. Echter, de proceskosten werden afgewezen omdat Swiss in strijd had gehandeld met de waarheidsplicht zoals vastgelegd in artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde recht had op een redelijk loon voor zijn werkzaamheden, zoals bepaald in artikel 7:405 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), en dat de gedaagde ook recht had op vergoeding van zijn onkosten. De kantonrechter heeft de tegenvordering van de gedaagde toegewezen en Swiss veroordeeld tot betaling van de tegenvordering en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9338869 \ CV EXPL 21-4823
Uitspraakdatum: 5 januari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht
Swiss Organic Partners AG
gevestigd te Zwitserland
eiseres
verder te noemen: Swiss
gemachtigde: M.D. Baltesar en B. van ’t Westeinde (Juristu Incassodiensten B.V.)
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende en zaakdoende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Swiss heeft bij dagvaarding van 6 juli 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 6 december 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
Swiss is een groothandel in CBD en cannabisproducten. [gedaagde] handelt onder de naam [handelsnaam] ; een online winkel waar consumenten supplementen kunnen aanschaffen.
2.2.
Swiss heeft aan [gedaagde] diverse producten geleverd van het merk Alpinols. Voor deze producten heeft Swiss [gedaagde] een tweetal facturen gestuurd; een factuur op 26 juli 2020 ad
€ 96,54 en een factuur op 2 oktober 2020 ad € 692,66.
2.3.
[gedaagde] heeft werkzaamheden verricht ter promotie van de producten van Alpinols voor Swiss.
2.4.
Swiss heeft [gedaagde] betalingsherinneringen voor de facturen gestuurd op 9 november 2020, 18 november 2020 en 16 februari 2021.
2.5.
Op 14 januari 2021 hebben partijen per e-mail gecorrespondeerd over de facturen en de werkzaamheden van [gedaagde] . [gedaagde] sluit zijn laatste e-mail af met het volgende:
It’s okay. I’ll pay your invoice I will send you my expenses made for mileage parking and promotion and than its done.
2.6.
[gedaagde] heeft aan Swiss een factuur gestuurd voor een totaalbedrag van € 846,94, voor parkeerkosten, klantbezoeken en gewerkte uren.
2.7.
De gemachtigde van Swiss heeft [gedaagde] tot betaling gesommeerd per brieven d.d. 8 maart 2021, 12 maart 2021 en 17 maart 2021. Op 18 maart 2021 heeft Swiss [gedaagde] per
e-mail gesommeerd tot betaling. [gedaagde] heeft daar dezelfde dag per e-mail op gereageerd met:
Er is een tegenvordering bij uw client. Bijgaand treft u die aan. Ondanks dat onze vordering hoger is hebben wij uw client al aangeboden dit in de minne te schikken.
2.8.
De gemachtigde van Swiss heeft hierop op 18 maart 2021 per e-mail gereageerd met:
Na contact met Swiss Organic stuur ik u hierbij deze mail. Swiss Organic erkent geen tegenvordering en stelt de vordering die zij hebben tegen u direct opeisbaar.
2.9.
Per e-mail d.d. 31 maart 2021 schreef [gedaagde] aan [x] van Swiss het volgende:
The invoice is still unpaid. We take it as the invoice is settled with your outstanding invoices?
2.10.
[gedaagde] heeft de facturen onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
Swiss vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 907,58 vermeerderd met de wettelijke rente en veroordeelt in de proceskosten inclusief nakosten.
3.2.
Swiss legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Swiss aan [gedaagde] diverse producten heeft geleverd en zij [gedaagde] hiervoor twee facturen heeft gestuurd. [gedaagde] heeft deze facturen, ondanks aanmaningen, onbetaald gelaten. Inmiddels is [gedaagde] daarom ook de buitengerechtelijke incassokosten ad € 118,38 en de wettelijke rente verschuldigd.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat hij heeft gereageerd op een advertentie die Swiss online had gezet voor de functie Freelance Sales Agent. Naar aanleiding hiervan heeft [gedaagde] met [x] van Swiss een gesprek gevoerd waarbij partijen uiteindelijk hebben afgesproken dat [gedaagde] de gemaakte kosten zoals parkeerkosten, een kilometervergoeding en een commissievergoeding in rekening mocht brengen. Nu [gedaagde] diverse werkzaamheden heeft verricht om de producten van Swiss te promoten en zelfs twee directe klanten voor Swiss heeft aangebracht, wilde hij zijn gemaakte kosten wegstrepen tegen de facturen van Swiss. Gelet op het feit dat de factuur van Swiss lager is dan de gemaakte kosten door [gedaagde] is dit een coulant voorstel. Omdat Swiss dit voorstel niet heeft aangenomen, vordert [gedaagde] bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Swiss veroordeelt tot betaling van de factuur van [gedaagde] ad € 846,94.
4.2.
Swiss betwist de tegenvordering en stelt dat er tussen partijen niks concreets is afgesproken over het declareren van kosten. Swiss wilde eerst haar eigen facturen betaald hebben om daarna te kijken naar de factuur van [gedaagde] . Daarnaast ontbreekt een specificatie van de factuur van [gedaagde] .

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Op grond van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Indien daaraan niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Rv de gevolgen verbinden die geraden worden geacht.
5.2.
Swiss stelt in de dagvaarding onder andere dat [gedaagde] de facturen van Swiss onbetaald heeft gelaten maar de vordering niet heeft betwist. Uit het verweer van [gedaagde] blijkt echter dat er sprake was een vorm van samenwerking tussen partijen en [gedaagde] heeft bij zijn conclusie van antwoord correspondentie overgelegd waaruit blijkt dat er tussen partijen ruimschoots over de vordering is gesproken. Tevens blijkt uit de correspondentie dat [gedaagde] heeft aangegeven bij de gemachtigde van Swiss dat hij een tegenvordering heeft waarbij hij zijn factuur heeft meegezonden. Nadat Swiss [gedaagde] nog diverse aanmaningen heeft verstuurd, heeft de gemachtigde per e-mail d.d. 18 maart 2021 aan [gedaagde] laten weten dat Swiss de tegenvordering niet erkent.
5.3.
Nu (de gemachtigde van) Swiss nagelaten heeft deze gehele gang van zaken en het bij haar bekende verweer van [gedaagde] te benoemen in de dagvaarding, heeft zij in strijd gehandeld met artikel 21 Rv. De kantonrechter acht in dit geval, zoals reeds aangekondigd ter zitting, afwijzing van de proceskosten van Swiss een passende sanctie.
5.4.
De vordering in conventie wordt wel toegewezen, nu [gedaagde] de verschuldigdheid van de facturen heeft erkend. Voor wat betreft de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, stelt de kantonrechter vast dat Swiss voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van
€ 118,38 aan buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen.
5.5.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Swiss zal toewijzen. De wettelijke rente zal als onvoldoende gemotiveerd betwist worden toegewezen.
5.6.
Zoals hiervoor is overwogen, wordt de vordering tot vergoeding van de proceskosten afgewezen.
de tegenvordering
5.7.
Voor wat betreft de onderbouwing van zijn tegenvordering heeft [gedaagde] ter zitting aangegeven dat hij diverse werkzaamheden heeft verricht voor Swiss. Deze werkzaamheden bestonden uit het bezoeken van sporters om de door Swiss gestuurde Alpinols samples uit te testen. Ook is [gedaagde] naar diverse grote drogisterijen geweest en heeft daar de producten laten zien, een uitleg gegeven en de producten gepromoot. Deze drogisten hebben uiteindelijk ook bestellingen geplaatst welke [gedaagde] zelf heeft geleverd. Ook is [gedaagde] een hele dag op pad geweest met een bekende sportster om de producten te promoten middels het opnemen van een filmpje en verschillende posts te plaatsen op Instagram. Voor zijn werkzaamheden heeft [gedaagde] negen uur gedeclareerd terwijl dat er veel meer zijn geweest. Dat er werkzaamheden zijn verricht door [gedaagde] heeft Swiss niet betwist, wel heeft Swiss erop gewezen dat de onderbouwing/specificatie van de hoogte van de factuur ontbreekt.
5.8.
Vaststaat dus dat [gedaagde] werkzaamheden heeft verricht voor Swiss. Tussen partijen is niet concreet overeengekomen welk loon [gedaagde] aan Swiss voor zijn werkzaamheden in rekening zou brengen. Artikel 7:405 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt voor die situatie dat de opdrachtgever “het op de gebruikelijke wijze berekende loon of, bij gebreke daarvan, een redelijk loon” is verschuldigd. Indien onvoldoende duidelijke aanknopingspunten bestaan om het loon op de gebruikelijke wijze te berekenen (bijvoorbeeld door het aantal gewerkte uren te vermenigvuldigen met het gebruikelijke uurloon), is de opdrachtgever derhalve een redelijk loon verschuldigd. Wat in een concreet geval als een redelijk loon heeft te gelden, zal afhangen van de omstandigheden van het geval. Artikel 7:406 lid 1 BW bepaalt nog dat de opdrachtgever aan de opdrachtnemer de onkosten moet vergoeden die verbonden zijn aan de uitvoering van de opdracht, voor zover deze niet in het loon zijn begrepen.
5.9.
Ter zitting heeft [gedaagde] zijn werkzaamheden uitgebreid toegelicht en gekoppeld aan de werkzaamheden op de factuur. Zo heeft [gedaagde] uitgelegd dat hij diverse keren naar grote drogisterijen is geweest zoals ‘When Nature Calls’ en ‘Soulsisters Roots’ in Amsterdam en ‘Body & Shape’ in Den Haag. Daarnaast heeft [gedaagde] aangegeven dat de negen gewerkte uren zien op een samenwerking met een bekende sportster waarmee [gedaagde] de producten van Swiss heeft gepromoot. Ter zitting heeft de gemachtigde van Swiss aangegeven dat negen uur als een redelijk aantal klinkt. Het uurtarief van € 50,00, dat [gedaagde] heeft gerekend voor zijn werkzaamheden, komt de kantonrechter niet onredelijk voor. Gelet hierop kunnen de negen gewerkte uren gezien worden als redelijk loon en zijn deze, op grond van artikel 7:405 lid 2 BW verschuldigd door Swiss. De parkeerkosten en benzinekosten, die de kantonrechter ook niet onredelijk hoog voorkomen, vallen onder onkosten en dus onder artikel 7:406 lid 1 BW. Dat deze kosten zijn gemaakt tijdens het uitvoeren van de opdracht heeft Swiss niet betwist en nu deze kosten niet zijn inbegrepen in het loon, is Swiss ook deze kosten verschuldigd.
5.10.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [gedaagde] zal toewijzen.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van Swiss, omdat zij ongelijk krijgt. Op grond van artikel 238 Rv heeft [gedaagde] als in persoon procederende partij in dit verband alleen recht op de noodzakelijke reis- en verblijfkosten en noodzakelijke verletkosten. Aangezien [gedaagde] schriftelijk verweer heeft gevoerd en de mondelinge behandeling in persoon heeft bijgewoond worden deze kosten begroot op (2 x € 50,00 =) € 100,00.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Swiss van € 789,20 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 november 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Swiss van € 118,38 aan buitengerechtelijke incassokosten;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.5.
veroordeelt Swiss tot betaling aan [gedaagde] van € 846,94;
6.6.
veroordeelt Swiss tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag vaststelt op € 100,00;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter