In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 september 2022 uitspraak gedaan in een verstekprocedure tussen de besloten vennootschap Intrum Nederland B.V. en de gedaagde partij, die niet is verschenen. De eisende partij stelt dat de gedaagde partij een overeenkomst heeft gesloten met Vattenfall Sales Nederland N.V. (voorheen Nuon Sales Nederland N.V.) voor de levering van elektriciteit en gas, maar dat de gedaagde partij in gebreke is gebleven met de betaling van een factuur. De eisende partij heeft de vordering van Vattenfall gecedeerd gekregen en stelt dat voldaan is aan de wettelijke vereisten van artikel 6:230m lid 1 en artikel 6:230v van het Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de screenshots die de eisende partij heeft overgelegd van een ander bestelproces dan het onderhavige, niet kunnen dienen ter onderbouwing van de stelling dat aan de informatieplicht is voldaan. De rechter heeft vastgesteld dat het niet te verifiëren is of het bestelproces van NUON gelijk is aan dat van Vattenfall, en dat de eisende partij niet heeft aangetoond dat de gedaagde partij op alle essentiële informatie is gewezen tijdens het sluiten van de overeenkomst. Dit leidt tot de conclusie dat de eisende partij in strijd heeft gehandeld met artikel 21 Rv, wat de rechter aanleiding geeft om de vordering af te wijzen.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat zelfs als de bestelknop bij NUON gelijk zou zijn aan die van Vattenfall, de vordering nog steeds zou worden afgewezen. De woorden op de bestelknop zijn niet duidelijk genoeg om de consument te informeren over de betalingsverplichting, waardoor de overeenkomst vernietigbaar is. De eisende partij wordt in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die voor de gedaagde partij op nihil worden vastgesteld.