ECLI:NL:RBNHO:2022:9689

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
C/15/325385 / HA ZA 22-135
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen voor inhuur uitzendkrachten en uitleg toezegging omtrent NOW-steun

In deze civiele zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nedflex B.V. betaling van openstaande facturen van [gedaagde], die uitzendkrachten via Nedflex had ingehuurd. De vordering bedraagt € 32.542,28 inclusief BTW, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Nedflex stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in zijn betalingsverplichtingen, terwijl [gedaagde] aanvoert dat hij niet volledig hoefde te betalen op basis van een toezegging van Nedflex om tegemoet te komen in de facturen zodra de aanvraag voor NOW-steun was verwerkt. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] niet op de toezegging kon vertrouwen, omdat deze afhankelijk was van de toekenning van NOW-steun, waar Nedflex niet voor in aanmerking kwam. Bovendien waren er aanvullende voorwaarden aan de toezegging verbonden, waaraan [gedaagde] niet had voldaan. De rechtbank wijst de vordering van Nedflex toe, omdat [gedaagde] niet heeft aangetoond dat hij aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. De rechtbank veroordeelt [gedaagde] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/325385 / HA ZA 22-135
Vonnis van 2 november 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDFLEX B.V.,
gevestigd te Goorn,
eiseres,
advocaat mr. J.K. den Haan te Amsterdam,
tegen
[gedaagde]voorheen handelend onder de naam
[bedrijf 1],
wonende te [plaats],
gedaagde,
advocaat mr. Y. Habib te Zoetermeer.
Eiseres zal hierna Nedflex genoemd worden. Gedaagde zal hierna [gedaagde] of [bedrijf 1] worden genoemd.

1.De zaak in het kort

Nedflex en [gedaagde] hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde] uitzendkrachten inhuurde via Nedflex voor zijn onderneming [bedrijf 1]. Nedflex heeft daarvoor facturen verzonden, maar die zijn niet volledig betaald door [gedaagde]. Nedflex vordert in deze procedure betaling van de openstaande bedragen. De facturen zijn door [gedaagde] niet volledig betaald omdat hij van mening is dat hij deze niet volledig hoefde te voldoen. Nedflex zou namelijk hebben toegezegd aan die facturen tegemoet te zullen komen, zodra haar aanvraag NOW-steun zou zijn verwerkt. Gebleken is echter dat Nedflex niet in aanmerking kwam voor die steun. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] heeft moeten begrijpen dat die toezegging niet zeker was en afhankelijk was van het daadwerkelijk toekennen van NOW-steun. Daarnaast was de toezegging ook gekoppeld aan andere voorwaarden, zoals de volledige betaling van de laatste vier facturen, waaraan door [gedaagde] niet volledig is voldaan. Ook om die reden heeft [gedaagde] er niet op mogen vertrouwen dat hij de facturen van Nedflex niet volledig behoefde te voldoen. De rechtbank oordeelt tot slot nog dat voor zover in de stellingen van [gedaagde] een beroep op onvoorziene omstandigheden moet worden gelezen, dit beroep niet opgaat omdat [gedaagde] niet verplicht was de uitzendkrachten in te huren en tijdens de coronacrisis zelfs nog extra uitzendkrachten heeft ingehuurd. Om die reden acht de rechtbank het niet aannemelijk dat hiertegenover geen inkomsten stonden, zodat er ook geen reden bestaat om op grond van die reden de facturen van Nedflex te matigen. De vordering van Nedflex wordt daarom toegewezen.
2. De procedure
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 1 juni 2022
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 21 september 2022
  • de pleitaantekeningen van Nedflex
  • de pleitaantekeningen van [gedaagde].
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op 15 augustus 2016 is [gedaagde] zijn onderneming gestart: een pizzarestaurant met afhaalmogelijkheid onder de naam
‘[bedrijf 2]’in [plaats]. Met ingang van 9 juni 2017 is er een tweede locatie bijgekomen onder de naam ‘
[bedrijf 1]’. Omdat het een eenmanszaak betreft staat [bedrijf 1] juridisch gezien gelijk aan [gedaagde].
3.2.
Nedflex is een onderneming die zich bezig houdt met onder meer het verrichten van verloning / payrolling voor opdrachtgevers. Nedflex is rechtsopvolger van Nedflex HL Detachering B.V.
3.3.
Op 1 december 2018 is tussen [bedrijf 1] en de rechtsvoorganger van Nedlfex een overeenkomst van payrolling tot stand gekomen (hierna: de overeenkomst). In die overeenkomst treedt [bedrijf 1] op als opdrachtgever. Partijen zijn daarin overeengekomen dat aan [bedrijf 1] werknemers van Nedflex ter beschikking worden gesteld om onder leiding van [bedrijf 1] arbeid te verrichten. Die werknemers zijn geworven en geselecteerd door [bedrijf 1], waarna zij met Nedflex een detacheringsovereenkomst zijn aangegaan. [bedrijf 1] is daarvoor een tarief verschuldigd, berekend aan de hand van het salaris van de betreffende werknemers vermenigvuldigd met een toeslag voor werkgeverslasten en aanvullende kosten (opdrachtgeverstarief). Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van (de rechtsvoorganger van) Nedflex van toepassing. In die algemene voorwaarden is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
“Artikel 19: Betaling
(…)
4. Indien de automatische incasso niet is gelukt of indien een factuur niet binnen de in lid 3 genoemde termijn is betaald, is de opdrachtgever vanaf de eerste dag na het verstrijken van de betalingstermijn van rechtswege in verzuim en de alsdan geldende wettelijke handelsrechte per kalendermaand verschuldigd over het openstaande bedrag, waarbij een gedeelte van een maand voor een volle maand wordt gerekend. De in het bezit van Nedflex HL Detachering B.V. zijnde doordruk of kopie van de door Nedflex HL Detachering B.V. aan de opdrachtgever verzonden factuur geldt als volledig bewijs van de verschuldigdheid van de rente en de dag, waarop de renteberekening begint.
(…)
10. Alle gerechtelijke en buitengerechtelijke (incassokosten), alsmede eventuele storneringskosten, die Nedflex HL Detachering B.V. maakt als gevolg van de niet-nakoming door de opdrachtgever van diens verplichtingen op grond van dit artikel, komen geheel ten laste van de opdrachtgever. De vergoeding terzake van buitengerechtelijke kosten worden gefixeerd op 15% van de verschuldigde hoofdsom inclusief BTW en rente (met een minimum van € 250,- per vordering), tenzij Nedflex HL Detachering B.V. aantoonbaar meer kosten heeft gemaakt.
De gefixeerde vergoeding zal steeds zodra de opdrachtgever in verzuim is door de opdrachtgever verschuldigd zijn en zonder nader bewijs in rekening worden gebracht.
(…)
3.4.
In de periode 27 februari tot 4 september 2020 zijn er door Nedflex in wisselende samenstelling in totaal negen uitzendkrachten uitgezonden naar [bedrijf 1]. In totaal heeft Nedflex hiervoor 18 facturen verstuurd aan [bedrijf 1] voor een totaalbedrag van € 33.001,25.
3.5.
Als gevolg van de coranamaatregelen zijn horecagelegenheden in de periode van maart 15 maart tot 1 juni 2020 gesloten geweest. Enkel bezorgen en afhalen bleef wel mogelijk. Na 1 juni 2020 golden er versoepelende maatregelen. Deze maatregelen hadden echter nog steeds effecten op de horecabranche.
3.6.
Op 30 mei 2020 zond [bedrijf 1] Nedflex een e-mailbericht met, voor zover van belang de volgende inhoud:
“(…)
[betrokkene 1]
[betrokkene 2]
Werken niet bij ons.
(…)”
3.7.
Op 9 juli 2020 heeft Nedflex [bedrijf 1] een e-mail gestuurd met de volgende inhoud:
“Zoals beloofd stuur ik je hierbij het formulier voor de NOW (rechtbank: de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid) aanvraag. Zoals aangegeven kunnen wij een groot deel van de facturen tegemoet komen zodra dit is verwerkt.
Wel is er een eis van onze directie. Er moet direct een betaling voldaan worden van de afgelopen 4 facturen, daarnaast moet de machtiging ondertekend worden en dit moet ingeregeld worden bij de bank zodat Nedflex in vervolg kan incasseren.
De Sepa mag ondertekend en toegestuurd worden naar: debiteuren@nedflex.
Als dit niet mogelijk is zijn wij helaas verplicht jullie door te zetten naar een ingebrekestelling. Dit is het laatste wat wij en jullie willen.
Graag hoor ik van je of dit gelukt is.”
3.8.
[bedrijf 1] is diverse malen door Nedflex aangemaand om over te gaan tot betaling van de facturen (zie r.o. 2.4). Van de facturen van Nedflex is door [bedrijf 1] een bedrag van € 458,97 betaald.
3.9.
Bij e-mailbericht van 9 september 2020 heeft Nedflex de overeenkomst met [bedrijf 1] beëindigd.
3.10.
Bij brief van 11 november 2020 heeft Nedflex [bedrijf 1] bericht dat zij niet in aanmerking kwam voor NOW steun omdat haar omzetverlies geringer was dan 20%.
3.11.
Het gebruik van de handelsnaam ‘
[bedrijf 1]’is op 25 november 2020 geëindigd. [gedaagde] heeft zijn onderneming in september 2021 verkocht.

4.Het geschil

4.1.
Nedflex vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 32.542,28 inclusief BTW, vermeerderd met wettelijke handelsrente rente en buitengerechtelijke kosten, alsmede veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten waaronder ook de nakosten, te vermeerderen met wettelijke handelsrente.
4.2.
Nedflex legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting en het onbetaald gebleven bedrag van € 32.542,38 (inclusief BTW) alsnog dient te voldoen. De algemene voorwaarden van Nedflex zijn van toepassing op de door haar verrichtte diensten. [gedaagde] is op grond van deze voorwaarden (artikel 19 lid 10) een bedrag van € 4.881,34 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Daarnaast dient [gedaagde] de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de betreffende facturen tot aan de datum van algehele voldoening te voldoen.
4.3.
[gedaagde] voert verweer met als conclusie dat de vorderingen moeten worden afgewezen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
In geschil is de vraag of, en zo ja in hoeverre [gedaagde] betaling is verschuldigd van de door Nedflex gefactureerde bedragen.
5.2.
[gedaagde] voert als verweer dat hij uit het e-mailbericht van Nedflex van 9 juli 2020 heeft mogen begrijpen dat Nedflex aan een groot aantal facturen aan [bedrijf 1] tegemoet zou worden gekomen zodra de aanvraag NOW zou zijn verwerkt. In de e-mail is geen voorbehoud gemaakt voor wat betreft de toekenning van NOW steun en er bestond voor [gedaagde], gezien zijn onbekendheid met de NOW-regeling, ook geen aanleiding om aan te nemen dat de tegemoetkoming enkel zou gelden als er daadwerkelijk NOW-steun zou worden toegekend. [gedaagde] heeft er dan ook op mogen vertrouwen dat Nedflex in een groot aantal van de facturen verzonden aan [bedrijf 1] tegemoet zou komen.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] uit het bedoelde e-mailbericht van Nedflex van 9 juli 2020 heeft moeten begrijpen dat tegemoetkoming aan de facturen niet zeker was, maar afhankelijk was van toekenning van NOW-steun aan Nedflex. Dat geldt te meer nu [gedaagde] ter zitting heeft aangegeven dat hij zelf voor de vaste werknemers in zijn ondernemingen ook NOW-steun heeft aangevraagd, zodat hij ermee bekend moet worden geacht dat voor de toekenning daarvan moest worden voldaan aan de daarvoor geldende voorwaarden. Het e-mailbericht van Nedflex van 9 juli 2020 schept dan ook geen verplichting om de facturen te matigen. Wel is de rechtbank van oordeel dat het bericht duidelijker had gekund, zeker in een voor ondernemers als [gedaagde] zo stressvolle en onzekere periode.
5.4.
Daarnaast heeft Nedflex gesteld dat [gedaagde] ook niet heeft voldaan aan de in haar e-mailbericht van 9 juli 2020 opgesomde aanvullende voorwaarden. Ook om die reden zou er voor Nedflex geen verplichting bestaan om de facturen aan [bedrijf 1] te matigen. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij aan de voorwaarde, inhoudende dat de laatste vier facturen van Nedflex dienden te worden voldaan, niet volledig heeft voldaan en een bedrag van € 1.231,- onbetaald heeft gelaten. [gedaagde] heeft hiertegen evenwel als verweer gevoerd dat de facturen niet kloppen aangezien er mensen op zouden staan die niet bij [bedrijf 1] te werk gesteld zijn.
5.5.
De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij. [gedaagde] heeft dit verweer namelijk onderbouwd met een enkele verwijzing naar het e-mailbericht van 30 mei 2020 (zie r.o. 2.6). Nedflex heeft hiertegen ingebracht dat de namen van mensen die [bedrijf 1] in dat e-mailbericht noemt niet voorkomen op haar facturen. De rechtbank stelt vast dat uit de facturen van Nedflex duidelijk blijkt welke werknemer welk aantal uren in welke week heeft gewerkt. Naar het oordeel van de rechtbank lag het dan ook op de weg van [gedaagde] om zijn stelling dat
‘het niet klopte’aan de hand van eigen administratie van [bedrijf 1] nader te onderbouwen.
5.6.
Daarmee staat vast dat, ook als de uitleg van [gedaagde] aan het e-mailbericht van 9 juli 2020 zou zijn gevolgd, hij niet heeft voldaan aan de verdere door Nedflex gestelde voorwaarden. Ook om die reden kan [gedaagde] dan ook geen aanspraak maken op matiging van de facturen.
5.7.
Voor zover in het verweer van [gedaagde] een beroep op onvoorziene omstandigheden moet worden gelezen, slaagt dit niet omdat het bij de vordering van Nedflex niet gaat om vaste doorlopende kosten, maar (onbetwist) om de flexibele inzet van uitzendkrachten, zodat [gedaagde] niet verplicht was die kosten ook tijdens de coronacrisis te maken. Daarbij heeft [gedaagde] ervoor gekozen om in juli 2020 de inzet van uitzendkrachten zelfs te verhogen, om zo voldoende koeriers te hebben voor de haal- en bezorgdienst van [bedrijf 1]. Het gaat hierbij dus niet om personeel dat tijdens de coronacrisis moest worden doorbetaald, zonder dat daar inkomsten tegenover stonden. Verder staat vast dat Nedflex geen succesvol beroep op de NOW-regeling heeft kunnen doen. Op de zitting heeft [gedaagde] uitgelegd dat de omzetproblemen vooral bij zijn onderneming op de andere locatie ([bedrijf 2]) speelden, maar die omstandigheden, rechtvaardigen een beroep op onvoorziene omstandigheden tegenover Nedflex niet.
5.8.
Nedflex vordert ook wettelijke handelsrente. Nu is voldaan aan de vereisten van artikel 6:119a BW en [gedaagde] de rente niet betwist kan deze worden toegewezen als gevorderd.
5.9.
Nedflex vordert daarnaast nog € 4.881,34 aan contractuele buitengerechtelijke incassokosten. Deze zijn op grond van artikel 19 lid 10 van de algemene voorwaarden eveneens toewijsbaar.
5.10.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Nedflex worden begroot op:
- dagvaarding € 107,07
- griffierecht 2.837,00
- salaris advocaat
1.442,00(2,0 punt × tarief € 721,00)
Totaal € 4.386,07
5.11.
Nedflex vordert daarnaast veroordeling van [gedaagde] in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022. ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Nedflex te betalen een bedrag van € 32.542,28 (inclusief BTW), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Nedflex tot op heden begroot op € 4.386,07, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 15e dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Korteweg en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2022. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 1289