In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een verstekvonnis. De eisende partij, Greenacre Capital Group B.V., heeft een vordering ingediend tegen de gedaagde partij, die niet is verschenen. De eisende partij heeft verzocht om een oordeel over de kredietovereenkomst en de naleving van de informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het financieel toezicht. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis de eisende partij de gelegenheid gegeven om haar vordering nader toe te lichten, met name met betrekking tot de informatieplichten van artikel 7:60 BW en de kredietwaardigheidstoets van artikel 4:34 lid 1 Wft.
In de akte van 5 oktober 2022 heeft de eisende partij gesteld dat er sprake is van een uitzondering op de informatieplichten, omdat bij het aangaan van het krediet en bij tijdige betaling geen rente of andere kosten in rekening worden gebracht. De kantonrechter heeft deze argumentatie echter verworpen, omdat de gedaagde partij bij de totstandkoming van de overeenkomst akkoord is gegaan met de Algemene Voorwaarden van Klarna, waarin is bepaald dat bij late betaling kosten in rekening kunnen worden gebracht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij niet heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de informatieplichten en de kredietwaardigheidstoets.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eisende partij afgewezen, omdat deze niet aan de eisen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft voldaan. De eisende partij is in het ongelijk gesteld en is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die voor de gedaagde partij zijn vastgesteld op nihil. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.