In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een verstekvonnis. De eisende partij, Greenacre Capital Group B.V., vertegenwoordigd door Gerechtsdeurwaarders Bazuin & Partners, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die niet verschenen was. De zaak betrof een kredietovereenkomst waarbij de eisende partij niet had voldaan aan de informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 7:60 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de kredietwaardigheidstoets van artikel 4:34 lid 1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft).
De kantonrechter had eerder, in een tussenvonnis van 7 september 2022, de eisende partij de gelegenheid gegeven om haar vordering nader toe te lichten. In de daaropvolgende akte van 5 oktober 2022 herhaalde de eisende partij dat er sprake was van een uitzondering op de informatieplichten, omdat bij het aangaan van het krediet en bij tijdige betaling geen rente of andere kosten in rekening zouden worden gebracht. De kantonrechter verwierp deze argumentatie en oordeelde dat de gedaagde partij akkoord was gegaan met de Algemene Voorwaarden van Klarna, waarin werd bepaald dat bij te late betaling kosten in rekening konden worden gebracht.
De kantonrechter concludeerde dat de eisende partij niet had aangetoond dat de kredietovereenkomst onder de uitzondering van artikel 7:58 lid 2 onder e BW viel. Bovendien had de eisende partij zich niet uitgelaten over de informatieplichten en de kredietwaardigheidstoets, waardoor de kantonrechter niet kon vaststellen of aan deze eisen was voldaan. Uiteindelijk werd de vordering afgewezen en werd de eisende partij in de proceskosten veroordeeld, die voor de gedaagde partij op nihil werden vastgesteld. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.