Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- € 856,48, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 dagen na de annulering van de vlucht, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 128,74 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de nakosten.
4.De beoordeling
D-Reizen contact hebben gezocht met de vervoerder maakt het voorgaande niet anders.
4.8. Volgens de vervoerder is dit een onredelijke uitkomst, omdat hij dan tweemaal zou zijn gehouden de ticketkosten te voldoen: éénmaal rechtstreeks aan de te vervoeren passagiers en éénmaal aan de contractuele wederpartij. Dit levert de passagiers een ongerechtvaardigd voordeel op en is in strijd met de doelstellingen van de Verordening.
het evenwicht tussen de belangen van passagiers en die van luchtvaartmaatschappijen te waarborgen’en dat de Verordening niet beoogt in te grijpen in contractuele verhoudingen. De kantonrechter overweegt op dat punt als volgt. Het feit dat in het geval van een annulering verplichtingen rusten op de luchtvaartmaatschappij die voornemens was de vlucht uit te voeren draagt bij aan een effectieve toepassing van de Verordening. De passagiers kunnen als ‘centraal aanspreekpunt’ terecht bij de vervoerder en de vervoerder kan dan in een voorkomend geval onder het toepasselijke recht regres nemen op andere (rechts)personen.
De passagiers hebben hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten (en de daarover gevorderde rente) moet daarom worden afgewezen.
5.De beslissing
griffierecht € 214,00;
salaris gemachtigde € 396,00 (€ 132,00 x 3);
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;