Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 juni 2023,
- de mondelinge behandeling van 5 september 2023, waarbij [gedaagde] gebruik heeft gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan de griffier voor het overige aantekeningen heeft gemaakt.
2.De feiten
Artikel 1
De kosten van de gemeenschappelijke huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de uit het huwelijk geboren kinderen (…) worden voldaan uit de netto-inkomstem uit arbeid van de echtgenoten, naar evenredigheid daarvan; (…)
Onder inkomsten uit arbeid worden mede begrepen uitkeringen ter vervanging van inkomsten uit arbeid, zoals sociale uitkeringen en pensioenuitkeringen, alsmede winst uit zelfstandig uitgeoefend beroep en bedrijf.
Onder netto-inkomsten uit arbeid wordt verstaan de inkomsten uit arbeid na aftrek van de daarover verschuldigde belasting op inkomen, premieheffing volksverzekeringen en andere wettelijke inhoudingen of heffingen.
Artikel 3. HUISVESTING MAN EN VROUW
3.Het geschil
4.De beoordeling
‘Dit geldt tevens voor eventueel in onderling overleg gemaakte verrekenbedingen zodat zij ook uit dien hoofde niets meer van elkaar te vorderen hebben en elkaar terzake over en weer finale kwijting te verlenen’. Hieraan kan geen andere uitleg worden gegeven dan dat partijen hiermee tevens elke vorm van nadere verrekening verder hebben uitgesloten. Daarmee valt een nadere vordering tot verrekening ook onder deze kwijtingsbepaling en kan dus niet nadien alsnog een verrekening op basis van de huwelijkse voorwaarden worden gevorderd, aldus [gedaagde].
‘winst uit zelfstandig uitgeoefend beroep of bedrijf’. Het bepaalde in artikel 1:141 lid 4 BW is dan ook in dit geval van toepassing.