ECLI:NL:RBNHO:2023:10236

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
10462927 \ EJ VERZ 23-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit van de Vereniging van Eigenaren over eigen risico bij waterschade

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een appartementseigenaar, hierna te noemen [verzoeker], tegen de Vereniging van Eigenaren (VvE) van zijn appartementencomplex. Het verzoek van [verzoeker] betreft de nietigverklaring van een besluit van de VvE van 28 maart 2023, waarin is besloten dat het eigen risico van € 1.500,00 bij waterschade ten laste komt van de eigenaar van het appartement, in dit geval [verzoeker].

De achtergrond van het verzoek ligt in de splitsingsakte van het appartementencomplex, waarin het Modelreglement 1992 van toepassing is verklaard. [verzoeker] stelt dat het bestuur van de VvE verplicht is om een opstalverzekering af te sluiten en dat het eigen risico niet op de individuele eigenaren mag worden verhaald, vooral niet nu in het verleden de VvE dit risico wel heeft gedragen. De VvE heeft echter aangevoerd dat de kantonrechter onbevoegd is om het verzoek te behandelen en dat het besluit niet in strijd is met de wet of het modelreglement.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het verzoek om nietigverklaring niet kan slagen, omdat het besluit niet in strijd is met de wet of de statuten. Tevens is het besluit niet vernietigbaar, omdat het niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het besluit van de VvE rechtmatig is en dat de kosten van het eigen risico terecht op de appartementseigenaar worden verhaald. Het verzoek van [verzoeker] is afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.: 10462927 \ EJ VERZ 23-15
Uitspraakdatum: 11 september 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
procederend in persoon
tegen
de vereniging van eigenaars
[VVE]
gevestigd te [plaats]
verwerende partij
verder te noemen: de VvE
gemachtigde: mr. J.C. Bruins

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend, ter griffie ingekomen op 19 april 2023. Op 17 mei 2023 heeft [verzoeker] een herziene versie van het verzoekschrift ingediend. De VvE heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 14 augustus 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.Feiten

2.1.
Bij akte van splitsing van 21 januari 2005 is het (op dat moment nog te bouwen) appartementengebouw “[complex]”, omvattende veertien woningen en veertien bergingen, gelegen aan [adres] te [plaats], in appartementsrechten gesplitst. Daarbij is de VvE opgericht.
2.2.
[verzoeker] is eigenaar van het appartement aan [adres] [nummer 1] te [plaats] en daarmee van rechtswege lid van de VvE.
2.3.
In de splitsingsakte is het Modelreglement 1992 (met een aantal aanvullingen en wijzigingen) van toepassing verklaard.
2.4.
Uit artikel 8 van het Modelreglement 1992 volgt dat het bestuur, namens de vereniging en de gezamenlijke eigenaars, het gebouw bij één of meer door de vergadering aan te wijzen verzekeraars zal verzekeren tegen water-, storm, brand- en ontploffingsschade.
2.5.
In artikel 9 van het Modelreglement 1992 staat:
1. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken worden onder meer gerekend, voor zover aanwezig: (…)b. de technische installaties met de daarbij behorende leidingen, met name voor de centrale verwarming (met inbegrip van de radiatoren en radiatorkranen in de privé gedeelten) en voor lichtbehandeling, de vuilafvoer, de leidingen voor de afvoer van hemelwater en de riolering, de leidingen voor gas en water en verder de hydrofoor, de elektriciteits- en telefoonleidingen, de gemeenschappelijke antenne, de bliksembeveiliging, de liften, de alarminstallatie en de systemen voor oproep en deuropeners, alles voor zover die installaties niet uitsluitend ten dienste van één privé gedeelte strekken.
2.6.
In de splitsingsakte is bepaald dat de woorden “
centrale verwarming (met inbegrip van de radiatoren en radiatorkranen in de privé-gedeelten en voor”in artikel 9 lid 1 onder b van het Modelreglement vervallen.
2.7.
Op 21 maart 2017 heeft een vergadering van eigenaars plaatsgevonden. In de notulen van deze vergadering staat onder meer het volgende:
In 2015 heeft de ALV besloten om in voorkomende gevallen het van toepassing zijnde eigen risico van 250 euro bij een waterschade, vanuit de VvE aan een eigenaar te vergoeden. Later is dat Eigen risico op de opstalverzekering door Centraal beheer verhoogd naar 1000 euro. Dhr. Boon stelt voor om Dat besluit nu terug te draaien en dus vanaf heden die vergoeding vanuit de VvE NIET meer te betalen. Het eigen risico wordt dan weer betaald door de eigenaren zelf. Zoals dit ook gebruikelijk is.Dhr. van Eijk stelt het volgende voor aan de vergadering: Als er een eigen risico geldt, dan geldt het eigen risico voor de eigenaar zelf. De vergoedingsafspraak zoals destijds in 2015 besloten was, komt te vervallen. Iedereen is het hiermee eens.
2.8.
Op de vergadering van eigenaars van 28 maart 2023 is het eigen risico van de opstalverzekering opnieuw aan de orde gekomen. In de notulen van die vergadering staat daarover:
Er is in 2016 het besluit genomen dat het eigen risico van de opstalverzekering ten lasten komt van de eigenaar bij een schadegeval. Het ging destijds om een eigen risico van € 1.000,- Inmiddels is dit eigen risico € 1.500,- en worden de eigenaren verzocht opnieuw een besluit te nemen over wie het eigen risico draagt. Er wordt gediscussieerd en meerder eigenaren merken op dat wanneer de VvE de kosten draagt, zij uiteindelijk ook meer bijdrage moeten gaan betalen en het daarom om het even is.De vergadering besluit met de meerderheid van stemmen dat het eigenrisico ten lasten komt van de eigenaar bij een schadegeval.De eigenaren worden aanvullend geïnformeerd/geadviseerd om hun eigenaarsbelang mee te verzekering via hun inboedelverzekering.
2.9.
In het appartement van [verzoeker] is waterschade ontstaan als gevolg van een probleem met de cv-leidingen in zijn appartement.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt nietigverklaring van het besluit van de VvE van 28 maart 2023 om bij een schadegeval het eigen risico van € 1.500,00 ten laste te laten komen van de eigenaar (hierna: het besluit).
3.2.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat het bestuur op grond van artikel 8.1 van het Modelreglement 1992 verplicht is om uit naam van de VvE een opstalverzekering af te sluiten. Dat er een verzekering is afgesloten met een hoog eigen risico is de keuze van de vereniging. Daar mag een individuele eigenaar niet mee worden belast.
3.3.
[verzoeker] wijst erop dat in het verleden het eigen risico wel werd gedragen door de VvE. Hij vindt dat, nu in zijn appartement waterschade is ontstaan, hij hetzelfde recht heeft als de eigenaars die gevrijwaard werden van het dragen van het eigen risico.

4.Het verweer

Het standpunt van de VvE
4.1.
De VvE heeft verweer gevoerd. Zij voert primair aan dat de kantonrechter onbevoegd is om van het verzoek van [verzoeker] kennis te nemen omdat een verklaring voor recht over de nietigheid van een VvE-besluit in een dagvaardingsprocedure aan de rechtbank moet worden voorgelegd en niet door middel van een verzoekschrift aan de kantonrechter.
4.2.
Subsidiair voert de VvE aan dat van een nietig besluit geen sprake is omdat het besluit niet is genomen in strijd met de wet, de splitsingsakte of het modelreglement. Volgens de VvE heeft [verzoeker] evenmin argumenten aangevoerd die maken dat het besluit vernietigbaar is. Van strijd met de redelijkheid en billijkheid is geen sprake.
Het standpunt van andere belanghebbenden
4.3.
Verschillende appartementseigenaren hebben schriftelijk gereageerd op het verzoek van [verzoeker]. De eigenaren van [adres] [nummer 2], [nummer 3] en [nummer 4] vinden dat het verzoek moet worden afgewezen omdat een meerderheid met het besluit akkoord is gegaan. De eigenaar van [adres] [nummer 5] heeft aangegeven dat hij het met [verzoeker] eens is.

5.De beoordeling

Bevoegdheid kantonrechter
5.1.
De kantonrechter zal eerst beoordelen of zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
5.2.
Indien “nietigverklaring” van besluiten wordt gevorderd, dan is dat een vordering die met een dagvaarding bij de civiele sector van de rechtbank moet worden ingeleid. Als “vernietiging” van besluiten wordt verzocht dan is ingevolge artikel 2:15 jo. 5:130 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de kantonrechter bevoegd hierover te oordelen.
Een besluit is (kort gezegd) vernietigbaar als het in strijd is met totstandkomingsvoorschriften, het huishoudelijk reglement of de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW. Een dergelijke procedure vangt aan met een verzoekschrift.
5.3.
Weliswaar vraagt [verzoeker] in zijn verzoekschrift om “nietigverklaring” van het VvE-besluit, maar uit de feiten en omstandigheden die hij aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd begrijpt de kantonrechter dat [verzoeker] zich (mede) op het standpunt stelt dat het besluit vernietigbaar is. [verzoeker] heeft dit tijdens de mondelinge behandeling bevestigd en ook de VvE heeft daar in haar verweerschrift op geanticipeerd. Nu heeft te gelden dat [verzoeker] zich zowel op de nietigheid als de vernietigbaarheid van het besluit beroept, acht de kantonrechter zich in lijn met het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1275) bevoegd om het verzoek te behandelen en daarover te beslissen.
Om welk besluit gaat het?
5.4.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om een beoordeling van het besluit van de VvE van de vergadering van 28 maart 2023. Uit de notulen van die vergadering blijkt dat daar met een meerderheid van stemmen is besloten “
dat het eigenrisico ten lasten komt van de eigenaar bij een schadegeval”.
5.5.
De VvE heeft in haar verweerschrift en op zitting toegelicht dat het besluit betrekking heeft op gevallen waarbij de opstalverzekering wordt ingeschakeld voor (herstel van) schade aan gemeenschappelijke gedeelten (bijvoorbeeld een muur) die het gevolg is van een lekkage aan een cv-leiding die (op grond van de hiervoor weergegeven bepalingen uit de splitsingsakte en het Modelreglement 1992) niet gemeenschappelijk is. Voor die gevallen heeft de vergadering besloten dat het eigen risico van € 1.500,00 dat door de verzekeraar wordt gehanteerd, voor rekening komt van de appartementseigenaar aan wie de betreffende privéleiding toebehoort. [verzoeker] heeft deze uitleg van het besluit ter zitting bevestigd.
Is het besluit nietig?
5.6.
De vraag is nu of het besluit van 28 maart 2023 nietig is. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit niet het geval. Een besluit is (kort gezegd) nietig indien het genomen is in strijd met de wet, de statuten, de splitsingsakte of het modelreglement. Daarvan is niet gebleken. [verzoeker] heeft in dit verband gesteld dat hij het op grond van artikel 8.1. van het Modelreglement 1992 aan het bestuur is om uit naam van de VvE een opstalverzekering af te sluiten. Daaraan is voldaan. Er is een opstalverzekering afgesloten door het bestuur op naam van de VvE. Uit artikel 8 van het Modelreglement volgt niet dat in gevallen waarin de oorzaak van de schade gelegen is in een privégedeelte, het eigen risico niet in rekening gebracht mag worden bij de eigenaar van dat privégedeelte.
5.7.
Ook voor het overige volgt uit de stellingen van [verzoeker] niet dat het besluit in strijd is met de wet, de splitsingsakte of het modelreglement. Dat betekent dat het verzoek om een verklaring voor recht dat het besluit nietig is, zal worden afgewezen.
Is het besluit vernietigbaar?
5.8.
De volgende vraag is of het besluit vernietigbaar is. Dat is, zoals hiervoor weergeven, het geval wanneer het besluit in strijd is met totstandkomingsvoorschriften, een huishoudelijk reglement of de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW.
Ten aanzien van totstandkomingsvoorschriften en het huishoudelijk reglement heeft [verzoeker] niets gesteld. De kantonrechter begrijpt daarom dat [verzoeker] een beroep doet op de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW. Dat beroep kan niet slagen vanwege het volgende.
5.9.
Vast staat dat geen sprake is van een volledig nieuw besluit. Op de vergadering van 21 maart 2017 is immers al over dit onderwerp gestemd. Toen is besloten dat de eigen bijdrage, die op dat moment € 1.000,00 per schadegeval bedroeg, ten laste zou komen van de eigenaar indien de oorzaak van de schade in een privé gedeelte/zaak is gelegen, waarmee de daarvóór geldende “vergoedingsafspraak” uit 2015 is komen te vervallen. Ook [verzoeker] heeft destijds (als nieuwe bewoner) met dat voorstel ingestemd. Niet gezegd kan worden dat op de vergadering van 28 maart 2023 een plotselinge koerswijziging heeft plaatsgevonden, waar [verzoeker] en/of andere appartementseigenaren geen rekening mee hoefden te houden. De VvE heeft bovendien toegelicht dat het in de periode dat het eigen risico wel werd gedragen door de VvE het om andere bedragen ging (€ 250,00 per gebeurtenis). Het besluit is slechts opnieuw in stemming gebracht omdat de verzekeraar had meegedeeld het eigen risico te verhogen van € 1.000,00 naar € 1.500,00. Met het voorgelegde besluit is een meerderheid van de appartementseigenaren akkoord gegaan. Dat die verhoging strijdig is met de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW is door [verzoeker] niet toegelicht. Weliswaar gaat het om een aanzienlijk bedrag dat in geval van schade voor rekening van een individuele eigenaar komt, maar daar tegenover staat - zoals de VvE heeft betoogd - dat wanneer de eigen bijdrage voor rekening van de VvE zou komen, dit tot een forse stijging van de VvE-bijdrage van alle eigenaren zou lijden. Het leidingwerk is nu bovendien in een zodanige staat dat niet is te voorspellen hoeveel jaarlijks extra nodig is om de herstelkosten daarvan te dekken. Daarbij komt dat het alternatief dat [verzoeker] voorstaat tot gevolg heeft dat alle eigenaren (indirect) via de VvE-bijdrage fors moeten meebetalen aan schade waarvan de oorzaak niet ligt in een gemeenschappelijk gedeelte. Gelet op het voorgaande kan niet worden gezegd dat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW. Ook het verzoek tot vernietiging van het besluit wordt daarom afgewezen.
Conclusie en proceskosten
5.10.
De kantonrechter wijst het verzoek van [verzoeker] af. Omdat [verzoeker] ongelijk krijgt, wordt hij veroordeeld in de proceskosten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de VvE worden vastgesteld op een bedrag van € 528,00 (2 x € 264,00) aan salaris van de gemachtigde van de VvE;
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.