In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 oktober 2023 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Budget Thuis B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de kantonrechter verzocht om terug te komen op een eerdere beslissing in een tussenvonnis van 28 juni 2023, waarin de gevorderde termijnbedragen niet werden toegewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230t van het Burgerlijk Wetboek. Dit leidde tot de conclusie dat de eisende partij de overeenkomst gedeeltelijk moet vernietigen vanwege schending van deze informatieplichten, wat ook een oneerlijke handelspraktijk inhoudt. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 227,11, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eisende partij toegewezen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde partij grotendeels in het ongelijk is gesteld en dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen, omdat het beding hierover als oneerlijk werd beschouwd. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en naleving van informatieplichten in consumentenovereenkomsten.