ECLI:NL:RBNHO:2023:10495

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
C/15/344167 / FA RK 23-4509
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 oktober 2023 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden. Het verzoek was ingediend door de officier van justitie op 22 september 2023, maar de geldigheidsduur van de vorige zorgmachtiging was op 4 oktober 2023 verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Marokko), lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en dat er ernstig nadeel voor de betrokkene of anderen kan ontstaan zonder verplichte zorg. De rechtbank heeft de referteverklaring van de betrokkene in overweging genomen, waarin hij afziet van het recht te worden gehoord en zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en te herstellen. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 18 april 2024, met specifieke vormen van verplichte zorg zoals het toedienen van medicatie en het uitoefenen van toezicht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
machtiging tot het verlenen van verplichte zorg / referte
zaak-/rekestnr.: C/15/344167 / FA RK 23-4509
Beschikking van de enkelvoudige kamer van 18 oktober 2023,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Marokko),
wonende te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat: mr. J.K. Gaasbeek, gevestigd te Haarlem.

1.Procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 september 2023.
1.2.
Bij het verzoek zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 19 september 2023;
  • het zorgplan van 30 augustus 2023;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 20 september 2023;
  • een overzicht van relevante politiegegevens;
  • de zelfbindingsverklaring;
  • gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ en de Wvggz.
1.3.
Op 5 oktober 2023 is ter griffie van de rechtbank de referteverklaring van betrokkene ontvangen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de referteverklaring van betrokkene leidt de rechtbank af dat betrokkene het verzoekschrift heeft besproken met de advocaat, dat betrokkene erkent dat aan de voorwaarden voor toewijzing van het verzoek met de daarin opgenomen vormen van verplichte zorg wordt voldaan, dat betrokkene afziet van het recht te worden gehoord en zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. Gelet op de inhoud van de stukken en de referteverklaring, acht de rechtbank zich voldoende geïnformeerd om op het verzoek te beslissen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizo-affectieve stoornis.
2.3.
Ook is vast komen te staan dat er als gevolg van voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
  • ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. In de medische verklaring is vastgesteld dat de zorg die is opgenomen in de zelfbindingsverklaring niet volstaat. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de opname voor telkens maximaal drie maanden ook de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene (telkens voor maximaal drie maanden);
  • onderzoek aan kleding of lichaam (telkens voor maximaal drie maanden);
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen (telkens voor maximaal drie maanden);
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen (telkens voor maximaal drie maanden);
  • opnemen in een accommodatie (telkens voor maximaal drie maanden).
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Ingevolge artikel 6.6, onder a, van de Wvggz vervalt de zorgmachtiging als de geldigheidsduur van de zorgmachtiging is verstreken, tenzij de officier van justitie uiterlijk vier weken voordat de geldigheidsduur is verstreken een nieuw verzoekschrift voor een zorgmachtiging heeft ingediend. Het verzoekschrift voor een zorgmachtiging van de officier van justitie is ontvangen op 22 september 2023, terwijl de geldigheidsduur van de rechterlijke machtiging is verstreken op 4 oktober 2023. Nu de officier van justitie niet uiterlijk vier weken voordat de geldigheidsduur is verstreken een nieuw verzoekschrift voor een zorgmachtiging heeft ingediend, heeft de eerdere zorgmachtiging zijn geldigheid verloren. Nu een vervallen zorgmachtiging niet kan worden verlengd, zal het verzoek worden opgevat als een verzoek om een eerste zorgmachtiging, in welk geval de duur van de zorgmachtiging op grond van artikel 6:5 van de Wvggz is beperkt tot zes maanden. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank daarom een nieuwe zorgmachtiging verlenen voor de duur van zes maanden; deze geldt dus tot en met 18 april 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [plaats] (Marokko), met de vormen en duur van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.5. is vermeld;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
18 april 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Ok., rechter, in tegenwoordigheid van R.R. de Winter en mr. K.D. Warmerdam als griffiers en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.