Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
primairop grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel b van het Burgerlijk Wetboek (BW) (langdurige arbeidsongeschiktheid) en
subsidiairop grond van andere omstandigheden zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel h BW. Het ontbindingsverzoek wordt toegewezen op de primair daartoe aangevoerde grondslag met ingang van 1 december 2023, onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding en een vergoeding voor niet genoten wettelijke vakantiedagen.
1.Het procesverloop
2.Feiten
‘De werknemer die geheel of gedeeltelijk wegens ziekte verhinderd is zijn dienstbetrekking te vervullen, behoudt gedurende een termijn van 12 maanden zijn volle bezoldiging. Vervolgens geniet de werknemer over de verlofuren wegens ziekte 70% van zijn bezoldiging tot het einde van zijn dienstverband. (…)’
‘De werknemer die minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard door UWV in het kader van de uitvoering van de WIA, wordt na afloop van de salarisdoorbetalingstermijn van 2 jaar, niet ontslagen uit zijn betrekking op grond van artikel 3.6 lid 1 onder b(langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid, toevoeging kantonrechter)
, tenzij sprake is van een zwaarwegend dienstbelang. Van een zwaarwegend dienstbelang is in elk geval sprake indien het in dienst houden van de werknemer leidt tot ernstige financiële problemen voor de werkgever. (…)’
‘(…) Zoals hierboven gemeld gaat het bij een zwaarwegend dienstbelang om economische, technische of operationele redenen die ernstig geschaad worden, anders dan door ziekte van een werknemer. De door werkgever aangevoerde reden is een gevolg van een zieke werknemer. In geval van een zieke werknemer is namelijk altijd sprake van geen werk, loondoorbetaling en extra loon voor een vervanger. De hier bedoelde ernstige financiële schade heeft werkgever niet gemotiveerd noch met financiële stukken onderbouwd. Wij vinden dat het zwaarwegend dienstbelang daarmee niet is aangetoond en dat er op basis van artikel 3.7 lid 2 cao primair onderwijs een opzegverbod geldt. Werkgever heeft geen andere feiten of omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat het opzegverbod niet geldt of binnen vier weken vervalt (…)’
3.Het verzoek
primairaan haar verzoek ten grondslag – kort weergegeven – dat [verweerder] wegens ziekte of gebreken niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten (in de zin van artikel 7:669 lid 3 onderdeel b BW) en
subsidiairdat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden wegens andere dan de hiervoor genoemde omstandigheden, die zodanig zijn dat in redelijkheid niet van [Verzoeker] kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (in de zin van artikel 7:669 lid 3 onderdeel h BW). Herplaatsing van [verweerder] is niet mogelijk.