In deze huurzaak heeft Stichting Pré Wonen een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een woning huurt van de stichting. De vordering betreft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand. De gedaagde heeft de hoogte van de huurachterstand betwist, maar de kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand is opgelopen tot € 3.230,14. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde, ondanks herhaalde aanmaningen, in gebreke is gebleven met de betaling van de huur. De kantonrechter heeft de vordering van Pré Wonen toegewezen en de huurovereenkomst ontbonden, met een ontruimingstermijn van 14 dagen. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, een gebruiksvergoeding voor het in gebruik houden van de woning na de ontbinding, en de proceskosten. De kantonrechter heeft ook de vergoeding van buitengerechtelijke kosten toegewezen, omdat Pré Wonen genoodzaakt was om buiten rechte kosten te maken ter verkrijging van voldoening van haar vordering. Het vonnis is op 31 mei 2023 uitgesproken.