ECLI:NL:RBNHO:2023:11178

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10725976 \ CV EXPL 23-3296
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieplichten en algemene voorwaarden in huurautoverhuur

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 november 2023 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Logicx Mobiliteit B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Logicx Mobiliteit B.V., heeft de gedaagde gedagvaard en vordert betaling van € 80,47, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsook de proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waarbij de handelaar moet voldoen aan de wettelijke informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan deze informatieplichten is voldaan, ook al heeft de gedaagde geen verweer gevoerd. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan de informatieplichten is voldaan en dat de gevorderde hoofdsom niet onrechtmatig of ongegrond is. Daarnaast is artikel 8.7 van de Algemene Bovag Voorwaarden Verhuur- en deelautobedrijven, dat per 1 februari 2021 van kracht is, getoetst en niet oneerlijk bevonden. De kantonrechter heeft de gedaagde partij in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van in totaal € 120,47, inclusief proceskosten, en heeft de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10725976 \ CV EXPL 23-3296
Uitspraakdatum: 9 november 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Logicx Mobiliteit B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
de eisende partij
gemachtigde: gerechtsdeurwaarders A. Niekus en mr. E. Krom
tegen
[gedaagde]
wonende in de gemeente [gemeente]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 80,47, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
Kosten huurauto
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten.
2.4.
De gevorderde hoofdsom wordt toegewezen, omdat deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.5.
Het beding dat voor de beoordeling van de vordering relevant is, te weten artikel 8.7 van de Algemene Bovag Voorwaarden Verhuur- en deelautobedrijven BOVAG, per 1 februari 2021, is door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
2.6.
De buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente zijn toewijsbaar, omdat deze vorderingen de kantonrechter ook niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
2.7.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 120,47, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 80,47 vanaf de vervaldag van de ingebrekestelling tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,84 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 39,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter