ECLI:NL:RBNHO:2023:11962

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
10429214 \ CV EXPL 23-2022
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van (pre)contractuele informatieplichten en algemene voorwaarden in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 november 2023 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen NS Reizigers B.V. en een consument. De eisende partij, NS Reizigers B.V., vertegenwoordigd door de Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V., had de gedaagde partij gedagvaard, maar deze was niet verschenen. De zaak betreft de ambtshalve toetsing van de (on)eerlijkheid van bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden van NS Reizigers B.V. en de naleving van informatieplichten volgens het Burgerlijk Wetboek.

In een tussenvonnis van 14 juni 2023 werd de eisende partij gevraagd om zich uit te laten over de eerlijkheid van het incassobeding in de algemene voorwaarden. De kantonrechter oordeelde dat het incassobeding suggereert dat incassokosten direct verschuldigd zijn bij verzuim, terwijl dit pas het geval is na verzending van een veertiendagenbrief. Dit maakte het beding onduidelijk en daardoor oneerlijk, wat leidde tot vernietiging van het beding. Ook een vergelijkbaar beding in de Productvoorwaarden NS OV-fiets B.V. werd als oneerlijk beoordeeld en vernietigd.

De kantonrechter oordeelde verder dat de eisende partij voldoende had aangetoond dat aan de informatieplichten van artikel 6:230h lid 5 BW was voldaan, waardoor de gevorderde reiskosten toewijsbaar waren. De kosten voor het huren van een OV-fiets werden eveneens toegewezen. Uiteindelijk werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 175,52 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10429214 \ CV EXPL 23-2022
Uitspraakdatum: 22 november 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NS Reizigers B.V.
gevestigd te Utrecht
de eisende partij
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 14 juni 2023 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de
eisende partij in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de (on)eerlijkheid van bepaalde bedingen uit de toepasselijke algemene voorwaarden van de eisende partij. [1] Dit heeft zij gedaan bij akte van 12 juli 2023 (hierna: de akte).

2.De verdere beoordeling

Incassobeding
2.1.
In de akte heeft de eisende partij gesteld dat het incassobeding niet oneerlijk is. Volgens haar suggereert het beding niet dat vanaf het moment van verzuim direct incassokosten verschuldigd zijn. In het beding wordt enkel de verschuldigdheid van de wettelijke rente gekoppeld aan het moment van verzuim. De derde volzin van het beding, dat gaat over de verschuldigdheid van de kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, is niet gekoppeld aan het verzuim genoemd in de eerste volzin van het beding. Over zowel het moment van verschuldigdheid als de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten is juist niets in het beding opgenomen. Ten aanzien daarvan valt de eisende partij terug op de bepalingen van artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat dit de bedoeling is geweest van de eisende partij blijkt uit het feit dat zij daadwerkelijk de veertiendagenbrief aan de gedaagde partij heeft verzonden. Bovendien verwijst de eisende partij in het beding naar artikel 6:96 lid 2 onder c BW. Aldus het standpunt van de eisende partij.
2.2.
De kantonrechter volgt deze stellingen niet. Uit de formulering van dit beding volgt dat dit beding suggereert dat vanaf het moment van verzuim direct incassokosten verschuldigd zijn, terwijl dat pas het geval is nadat er een veertiendagenbrief is verstuurd als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW. Hiervan mag niet worden afgeweken. Op dat punt is het beding te onduidelijk en onbegrijpelijk. De verwijzing naar artikel 6:96 lid 2 onder c BW is onvoldoende, omdat uit die wetsbepaling slechts volgt dat redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen. Dat de eisende partij wel een veertiendagenbrief aan de gedaagde partij heeft verstuurd, doet daaraan niet af. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan de bedongen afspraken houdt, is voor de beoordeling van de (on)eerlijkheid van het beding namelijk niet relevant. De conclusie is dat sprake is van een oneerlijk beding en daarom wordt dit beding vernietigd.
2.3.
Op deze overeenkomst zijn ook de Productvoorwaarden NS OV-fiets B.V. van 1 juli 2018 van toepassing verklaard. Ook hierin staat een incassobeding. De inhoud hiervan komt overeen met het incassobeding waarover de eisende partij zich in de akte heeft uitgelaten. Daarom concludeert de kantonrechter dat, anders dan in het tussenvonnis is overwogen, ook dit beding oneerlijk is. Het beding wordt om die reden vernietigd.
2.4.
Gelet op het voorgaande worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen.
Algemene voorwaarden stads- en streekvervoer
2.5.
Uit het dossier blijkt dat op de overeenkomst ook de algemene voorwaarden stads- en streekvervoer van toepassing zijn verklaard. Deze zijn in de onderhavige procedure weliswaar niet overgelegd, maar het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat daarin geen oneerlijke bepalingen staan. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat zij deze algemene voorwaarden in eventuele vervolgprocedures waarin deze voorwaarden van toepassing zijn, dient over te leggen.
De reisovereenkomst
2.6.
In het tussenvonnis is geoordeeld dat de eisende partij voldoende heeft onderbouwd dat aan de informatieplichten van artikel 6:230h lid 5 BW is voldaan. De gevorderde reiskosten zijn toewijsbaar.
OV-fiets
2.7.
In het tussenvonnis is geoordeeld dat de eisende partij voldoende heeft onderbouwd dat aan de informatieplichten van artikel 6:230l BW is voldaan. De gevorderde kosten voor het huren van een OV-fiets zijn toewijsbaar.
Conclusie en kosten
2.8.
Gelet op het voorgaande en hetgeen in het tussenvonnis is overwogen is een bedrag van € 175,52 aan hoofdsom toewijsbaar. De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.
2.9.
De gedaagde partij wordt (grotendeels) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, omdat het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze akte op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 175,52, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 maart 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,99 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 39,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,

Voetnoten

1.- Algemene Voorwaarden voor het vervoer van Reizigers en Handbagage van de Nederlandse Spoorwegen (AVR-NS) geldig vanaf 1 juli 2015