Wat vindt de rechtbank
10. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres per 29 januari 2021 geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij op die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 29 januari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 29 januari 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
12. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar wat zij in bezwaar heeft aangevoerd
,overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
13. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en aanvullend lichamelijk onderzocht. Ook heeft hij de door eiseres ingebrachte medische informatie meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldig en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist. Eiseres heeft het tegendeel ook niet betoogd.
De beoordeling van de belastbaarheid
14. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 29 januari 2021 in zijn rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Uit de ingebrachte medische informatie in bezwaar blijkt volgens de verzekeringsarts B&B dat de klachten van eiseres aannemelijk zijn, maar hij ziet geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts B&B heeft bovendien in het nadere rapport van 29 december 2021 voldoende gemotiveerd dat de informatie uit de behandelend sector, die eiseres in beroep heeft ingestuurd, evenmin aanleiding geeft om de FML aan te passen. Volgens de verzekeringsarts B&B vormen de klachten van eiseres geen reden voor een verdergaande urenbeperking tot 4 uur per dag zoals zij claimt. Deze klachten dienen te worden benoemd in de rubrieken dynamische handelingen en statische houdingen. De gegeven urenbeperking van een uur per dag of een dag per week is voldoende klachtcontingent geoordeeld. De ingebrachte medische informatie geven geen aanleiding tot een afwijkend oordeel over de medische feiten op 29 januari 2021, en leiden ook niet tot meer beperkingen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren. De rechtbank is van oordeel dat uit deze rapporten volgt dat de verzekeringsarts B&B de klachten en belemmeringen van eiseres heeft erkend en vertaald naar beperkingen in de FML. Dat de verzekeringsarts B&B hierbij aspecten over het hoofd heeft gezien of verkeerd heeft ingeschat, heeft eiseres niet met (nieuwe) medische gegevens aannemelijk gemaakt. Een verwijzing naar algemene informatie met betrekking tot een door haar behandelend specialist genoemde diagnose kan haar in dit verband niet baten, omdat deze algemene informatie niet op eiseres toegespitste medische informatie bevat.
15. Ook volgt de rechtbank eiseres niet in de stelling dat de verzekeringsarts B&B onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de FML van de verzekeringsarts in de primaire beoordeling op een aantal punten afweek van de FML van [naam] . Zoals de verzekeringsarts B&B terecht aangeeft heeft er een volledige heroverweging plaatsgevonden. Het UWV hoeft dan niet expliciet op alle bezwaargronden in te gaan. Bovendien hoeft niet elke afwijking van een eerdere medische beoordeling en de daaruit voortgevloeide FML gemotiveerd te worden. In deze zaak gaat bovendien om de medische situatie van eiseres op 29 januari 2021 en niet om de datum waarop de EZWb betrekking had.
16. Voor het verschil tussen het oordeel van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts B&B is verder het volgende van belang. Het UWV heeft in het verweerschrift terecht gewezen op vaste rechtspraak, op grond waarvan er niet aan voorbij gegaan kan worden dat een door de bedrijfsarts opgestelde FML bedoeld is om de re-integratiemogelijkheden van de betrokkene in kaart te brengen en dus een ander doel heeft dan de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA. Gelet hierop kan, anders dan eiseres heeft betoogd, aan het verschil tussen het oordeel van de bedrijfsarts en de verzekeringsarts B&B niet de waarde worden toegekend die eiseres daaraan toegekend wil zien.
17. Uit voorgaande vloeit voort dat, anders dan eiseres lijkt voor te staan, de verzekeringsarts B&B in de onderhavige WIA-beoordeling per 29 januari 2021 niet is gebonden aan wat de bedrijfsarts en [naam] eerder, ook per een eerdere toetsdatum, hebben gevonden van de beperkingen van eiseres. Bovendien is er geen rechtsregel die de verzekeringsarts B&B dwingt om de verschillen tussen zijn FML en die van de bedrijfsarts en [naam] op alle items te motiveren. Dat de bedrijfsarts en [naam] de klachten van eiseres authentiek en/of realistisch vonden, maakt dit niet anders.
18. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd.
19. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 29 januari 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts B&B voor haar zijn vastgesteld. Gelet op voorgaande is de rechtbank - anders dan eiseres - van oordeel dat de medische grondslag van het bestreden besluit voldoende gemotiveerd is.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
20. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. Tegen het standpunt van het UWV dat de geduide functies voor haar geschikt zijn heeft eiseres geen beroepsgronden ingebracht.
21. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 29 januari 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 72,83% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 27,17% arbeidsongeschikt is. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen reden om te oordelen dat de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit onjuist is.