In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiseres, een inwoner van Den Helder, tegen de omgevingsvergunning die op 20 mei 2022 aan derde-partij is verleend voor het verplaatsen van de erfafscheiding bij de woning op het perceel [adres 1] in Den Helder. Eiseres, die op het naastgelegen perceel woont, stelt dat de vergunning onterecht is verleend omdat dit zou leiden tot een privaatrechtelijke belemmering en onevenredige aantasting van haar gebruiksmogelijkheden. De rechtbank heeft het beroep op 7 september 2023 behandeld, waarbij eiseres, de gemachtigde van verweerder en derde-partij aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat er geen evident privaatrechtelijke belemmering is, aangezien de verkoop van het perceel aan derde-partij niet evident onrechtmatig is. Eiseres kan zich in dat geval wenden tot de civiele rechter. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de vergunde erfafscheiding geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van eiseres met zich meebrengt. De rechtbank stelt vast dat het verlies van zonlicht dat eiseres ervaart, niet onevenredig is in vergelijking met wat vergunningvrij is toegestaan. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.