ECLI:NL:RBNHO:2023:13596

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
10270293
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop en non-conformiteit van een camper met betrekking tot gewichtseisen

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen een eiser en een gedaagde met betrekking tot een koopovereenkomst voor een camper, bestaande uit een Toyota Hilux met afzetunit. Kort na de aankoop bleek dat de camper bij normaal gebruik het maximaal toegestane gewicht overschreed, waardoor het voertuig niet op de weg mocht worden gebruikt. De eiser, die de camper had aangeschaft, stelde dat de camper niet voldeed aan de overeenkomst en vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat de koopovereenkomst kwalificeerde als een consumentenkoop, wat betekende dat de wettelijke consumentenbescherming van toepassing was. De rechter concludeerde dat de camper niet voldeed aan de verwachtingen die de eiser op basis van de overeenkomst mocht hebben, en dat de gedaagde niet had voldaan aan zijn verplichtingen. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser toegewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding voor gemaakte kosten. De gedaagde's vorderingen in reconventie werden afgewezen, en de proceskosten werden aan de gedaagde opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10270293 \ CV EXPL 23-93
Vonnis van 18 oktober 2023
in de zaak van
[eiser],
[plaats 1],
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. J. Wind,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
De zaak in het kort
Partijen hebben een koopovereenkomst gesloten voor een camper, bestaande uit een Toyota Hilux met afzetunit. Kort na de koop is gebleken dat de camper bij normaal gebruik zwaarder is dan het maximaal toegestane gewicht dat voor de Toyota geldt en dus de weg niet op mag.
De kantonrechter kwalificeert de koop als een consumentenkoop en oordeelt dat de camper niet voldoet aan de overeenkomst. [eiser] mocht daarom de koopovereenkomst ontbinden. [gedaagde] zal de koopprijs moeten terugbetalen en de schade van [eiser] moeten vergoeden, bestaande uit kosten die [eiser] voor de camper heeft gemaakt.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van [eiser]
- de conclusie van antwoord van [gedaagde]
- de conclusie van repliek tevens houdende (voorwaardelijke) conclusie van antwoord in reconventie van [eiser].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Feiten
2.1.
Tot 2022 was [gedaagde] actief in de vennootschap onder [bedrijf 1] VOF (hierna ‘de vof’). De vof hield zich bezig met de in- en verkoop van motorvoertuigen en campers. Eind 2021 is de vof beëindigd. Uit de handelsvoorraad van de vof heeft [eiser] een Toyota Hilux 4x4 plus afzetunit (hierna samen ‘de combi’ en apart ‘Toyota’ en ‘afzetunit’) overgenomen.
2.2.
Op 2 februari 2022 heeft [gedaagde] in vervolg op de vof een eenmanszaak opgericht ‘[bedrijf 2]’ (hierna ‘[bedrijf 2]’). Op de website van [bedrijf 2] (www.[bedrijf 2].nl) staat onder meer: ‘
is het logische vervolg op [bedrijf 1] met ruim 30 jaar ervaring in de camper branche’.
2.3.
In mei 2022 heeft [gedaagde] via Marktplaats in de rubriek ‘campers’ de combi te koop aangeboden. Bij adverteerder stond ‘particulier’ vermeld.
2.4.
Partijen hebben op 8 mei 2022 via Marktplaats contact gehad over de aangeboden combi:
[eiser]: “(…)
Ook zijn we benieuwd wat voor mooie reizen jullie al met de combi hebben gemaakt en wat jullie ervaringen zijn met deze prachtige avontuurlijke Nissan/ Dutch camper :)(…)”
[gedaagde]: “
Wij hebben hem niet zelf in gebruik maar bemiddelen als [bedrijf 2], deze camper voor een echtpaar wat er inderdaad hele mooie reizen mee heeft gemaakt.
[eiser]: “(…)
Wat is het adres(…)”
[gedaagde]: “
[bedrijf 2],(adres) (…)”
2.5.
Op 9 mei 2022 heeft [eiser] de combi op het terrein van [gedaagde] bezichtigd en heeft [gedaagde] hem een visitekaartje van [bedrijf 2] overhandigd. Op het terrein stonden ook andere campers opgesteld.
2.6.
Op verzoek van [eiser] heeft [gedaagde] een technische keuring van de combi georganiseerd. In de e-mail van 18 mei 2022 aan de aankoopkeuring-specialist heeft hij onder meer geschreven:

Wij hebben onze Toyota Hi-Lux kenteken(X)
verkocht. De klant wil graag het volgende:(…)”
De keuring was positief.
2.7.
Daarop hebben partijen op 18 mei 2022, in de showroom met ontvangstruimte van [gedaagde], een koopovereenkomst voor de combi voor een koopprijs van € 37.300 gesloten (hierna ‘de koopovereenkomst’). Daarin heeft [gedaagde] opgenomen:

Hierbij verklaar ik(…)
dat ik vandaag Toyota Hillux, kenteken(X)
aan jou,([eiser])
heb verkocht. Het betreft de camperuitvoering,(…)”
2.8.
Bij het opstellen van de koopovereenkomst heeft [eiser] ‘[bedrijf 2] Camper’ doorgestreept en staat de naam van [gedaagde] als verkoper vermeld.
2.9.
Kort na de verkoop heeft [eiser] een scheur in het subframe van de Toyota ontdekt, waarvan hij [gedaagde] in kennis heeft gesteld en dat hij voor € 250 door een derde heeft laten herstellen.
2.10.
Op 22 juni 2022 heeft [eiser] de combi op een geijkte weegbrug in Velsen laten wegen. De combi woog zonder bestuurder en zonder bagage en met de brandstoftank voor een derde gevuld 2.620 kg.
2.11.
De toegestane maximale massa van de Toyota is 2.680 kg.
2.12.
Het verhogen van (de registratie van) de toegestane maximum massa van de Toyota is [eiser] niet mogelijk gebleken.
2.13.
[eiser] heeft [gedaagde] bij brief van 18 juli 2022 in gebreke gesteld en verzocht hem binnen twee weken te informeren hoe [gedaagde] het gebrek aan de combi zou gaan herstellen of om te bevestigen dat hij bereid was [eiser] een gelijkwaardige camper aan te bieden. [gedaagde] heeft [eiser] daarop geantwoord tot beide opties niet bereid te zijn.
2.14.
Daarop heeft (de advocaat van) [eiser] bij brief van 25 juli 2022 een beroep gedaan op buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst. [eiser] heeft daarbij aanspraak gemaakt op terugbetaling van het aankoopbedrag binnen veertien dagen.
2.15.
[gedaagde] heeft niets betaald.
2.16.
Op 19 augustus 2022 heeft [eiser] de combi in Amsterdam nog eens laten wegen. De combi woog zonder bestuurder, zonder bagage en met de brandstoftank voor de helft gevuld 2.660 kg. Op 17 maart 2023 heeft [eiser] de combi voor een derde maal laten wegen, ditmaal bij RDW, en woog de combi zonder bestuurder, zonder bagage en volle schoonwatertank en een voor driekwart gevulde brandstoftank 2.700 kg.
2.17.
[eiser] heeft de combi tegen betaling in een stalling geplaatst.

3.Vordering en verweer

in conventie
3.1.
[eiser] vordert – samengevat - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [1] :
primair:
voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden, althans bij vonnis te ontbinden,
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van:
a. € 37.300, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2022,
b. € 2.673,30 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2022,
c. € 50 per maand of gedeelte daarvan aan stallingskosten, zolang het kenteken op 1 mei 2023 nog op naam van [eiser] staat,
d. € 178,19 per maand of gedeelte daarvan aan premies verzekering, zolang het kenteken 1 juni 2023 nog op naam van [eiser] staat,
subsidiair:
de koopovereenkomst te vernietigen,
[gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 37.300 voor de terugbetaling van het aankoopbedrag van de combi, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis,
in alle gevallen:
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van één week na de dag waarop vonnis zal worden gewezen tot aan de dag van de volledige betaling.
3.2.
[eiser] stelt zich primair op het standpunt, samengevat weergegeven, dat de combi niet aan de overeenkomst beantwoordt. De toegestane maximum massa van 2.680 kg van de Toyota wordt bij normaal gebruik van de combi al overschreden. Het rijden met een overschrijding van deze massa is wettelijk niet toegestaan omdat dit een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert. Subsidiair beroept [eiser] zich op dwaling.
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd, waarop hierna – voor zover van belang – zal worden ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert:
hem in privé een vergoeding toe te kennen van € 500 voor de dagen werk aan deze zaak,
[bedrijf 2] een vergoeding toe te kennen van € 1.000 exclusief BTW voor de zowel mondeling als schriftelijk gegeven adviezen aan [eiser] en zijn vriendin.
3.5.
[eiser] heeft verweer gevoerd, waarop hierna – voor zover van belang – zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
Partijen verschillen onder meer van mening of de koopovereenkomst als consumentenkoop moet worden aangemerkt. Omdat dit geschilpunt de bevoegdheid van de kantonrechter en de toe te passen regels bepaalt, zal zij zich eerst over dit punt buigen.
Consumentenkoop?
4.2.
De consumentenkoop is geregeld in artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Niet in geschil is dat de combi een daarin bedoelde ‘roerende zaak’ is.
4.3.
[gedaagde] betwist dat sprake is geweest van een zakelijke verkoop. Onder ‘verkoper’ wordt in de consumentenkoopregeling verstaan de verkoper die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit. Beslissend voor de vraag of de verkoper handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf is wat partijen over en weer hebben verklaard en wat zij over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. [2]
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] uit de omstandigheden bij de verkoop, de verklaringen en gedragingen van [gedaagde] heeft mogen afleiden dat [gedaagde] bij de verkoop van de combi bedrijfsmatig heeft gehandeld. De kantonrechter vindt hiervoor de volgende omstandigheden, verklaringen en gedragingen doorslaggevend:
- dat [gedaagde] de combi op Marktplaats heeft aangeboden met een account met de naam en het logo van [bedrijf 2],
- dat [gedaagde] via de chatfunctie van Marktplaats (met naam en logo [bedrijf 2]) aan [eiser] heeft meegedeeld: ‘
Wij hebben hem niet zelf in gebruik maar bemiddelen als [bedrijf 2], deze camper voor een echtpaar wat er inderdaad hele mooie reizen mee heeft gemaakt’,
- dat [gedaagde] tijdens de bezichtiging van de combi op 9 mei 2022 een visitekaartje van [bedrijf 2] aan [eiser] heeft overhandigd,
- dat er tijdens de bezichtiging meerdere campers op het terrein stonden,
- dat [gedaagde] [eiser] bij de aankoopkeuring-specialist heeft geïntroduceerd als ‘klant’,
- dat [gedaagde] [eiser] in zijn showroom heeft ontvangen voor het sluiten van de koopovereenkomst.
4.5.
De argumenten die [gedaagde] daartegen heeft aangevoerd, doen hier onvoldoende aan af. De kantonrechter licht dit toe:
Weliswaar heeft [gedaagde] argumenten aangedragen die erop wijzen dat het een privé verkoop zou betreffen, zoals dat hij zich in eerste instantie bij de Marktplaats-advertentie als particulier heeft voorgesteld, dat hij de opdracht tot keuring op naam van [gedaagde] heeft gedaan en dat in de koopovereenkomst de naam [bedrijf 2] is weggestreept. Dit neemt echter niet weg dat [gedaagde] (op grond van de opsomming onder 4.4.) zich over het algemeen genomen als beroepsmatige verkoper heeft gepresenteerd. Verder is niet beslissend of de bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 2] zich in hoofdzaak richten op het adviseren over campers (waaronder combi’s) en niet op de verkoop en handel daarvan.
4.6.
De slotsom is dat de overeenkomst tussen partijen een consumentenkoop is en de daarop betrekking hebbende bepalingen van toepassing zijn. Dit betekent onder meer dat deze kantonrechter bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen.
Combi niet conform?
4.7.
Op grond van artikel 7:22 lid 1 sub a BW heeft de koper de bevoegdheid de overeenkomst te ontbinden indien het afgeleverde niet aan de overeenkomst beantwoordt in de zin van artikel 7:17 BW, tenzij de afwijking van het overeengekomene de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt gezien haar geringe betekenis.
4.8.
Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt een zaak niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
4.9.
[eiser] heeft gesteld dat de combi niet beantwoordt aan de overeenkomst, omdat het door overschrijding van het maximale gewicht de weg niet op mag. Dit betekent dat de combi niet de eigenschappen bezit die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
4.10.
[gedaagde] heeft ten eerste betwist een ‘camper’ te hebben verkocht. Het betreft volgens hem een combinatie van twee afzonderlijke zaken; de Toyota en de afzetunit. De kantonrechter begrijpt het verweer zo dat de Toyota zelf het maximum gewicht niet overschrijdt.
Het verweer slaagt niet, want [gedaagde] omschrijft de combi in zijn bericht aan [eiser] ook als ‘camper’ en het onderwerp van de overeenkomst is de koop van een ‘Toyota Hilux camperuitvoering’ (zie alinea’s 2.4 en 2.7 van dit vonnis). Naar het oordeel van de kantonrechter staat dan buiten twijfel dat het gebruik van de Toyota en de afzetunit als één geheel (de combi) moet worden aangemerkt als normaal gebruik, althans als bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
4.11.
Tussen partijen is niet in geschil dat het verboden is te rijden in een (bedrijfs)auto die het op het kentekenbewijs vermelde toegestane maximummassa overschrijdt (zie ook artikel 5.1.2 in verbinding met artikel 5.18.17b van de Regeling voertuigen). Als onweersproken staat vast dat de toegestane maximale massa van de Toyota 2.680 kg is.
Op basis van de wegingen van 22 juni 2022, 19 augustus 2022 en van 17 maart 2023 - steeds zonder bestuurder en zonder bagage, maar met wisselende hoeveelheid brandstof en water - heeft de combi een gewicht van resp. 2.620 kg, 2.660 kg en 2.700 kg. [gedaagde] heeft betwist dat de gedane wegingen betrouwbaar zijn, maar hij heeft deze betwisting niet gemotiveerd, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van de gedane wegingen. Hieruit volgt dat de combi met een bestuurder (en minimale bagage) het maximale gewicht al zal overschrijden.
4.12.
De combi heeft hierdoor niet de eigenschappen die voor een normaal gebruik nodig zijn en dat had [eiser] redelijkerwijs niet hoeven verwachten. Van een schending van de onderzoeksplicht door [eiser] is geen sprake. Hij heeft een aankoopkeuring laten verrichten, waarmee hij in dit geval aan zijn onderzoeksplicht heeft gedaan. Dat tijdens die keuring niet is geconstateerd dat de combi een te hoge massa heeft, betekent niet dat dit gebrek voor risico van [eiser] komt. De kantonrechter komt dan ook tot het oordeel dat de combi niet aan de overeenkomst beantwoordt. Dat [gedaagde] zoals hij stelt, niet wist of behoorde te weten van de overschrijding van het maximale gewicht, maakt dit niet anders.
4.13.
[gedaagde] is door [eiser] de gelegenheid geboden tot herstel of vervanging van de combi, maar heeft verklaard daartoe niet bereid te zijn. Dit leidt ertoe dat [eiser] de bevoegdheid had de koopovereenkomst te ontbinden. De vordering onder 1, voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst rechtsgeldig is ontbonden, zal worden toegewezen.
Daarmee komt de kantonrechter toe aan de vraag naar de ongedaanmakingsverplichtingen van partijen en de schadeplichtigheid van [gedaagde].
Ongedaanmaking
4.14.
De ontbinding van de overeenkomst leidt ertoe dat over en weer een verbintenis tot ongedaanmaking van de ontvangen prestaties ontstaat (artikel 6:271 BW). De ongedaanmakingsverbintenis die op [gedaagde] rust houdt in dat de koopprijs van € 37.300 moet worden terugbetaald. De vordering in conventie onder 2a zal dan ook worden toegewezen. De over de koopprijs gevorderde rente is onweersproken en op de wet gegrond en zal daarom ook worden toegewezen.
4.15.
De ongedaanmakingsverbintenis die op [eiser] rust houdt in dat de combi moet worden teruggegeven aan [gedaagde]. Er is geen hiertoe strekkende (tegen)vordering ingesteld, maar de kantonrechter gaat ervan uit dat partijen dit zelf zullen regelen.
4.16.
Het voorgaande staat aan het verzoek van [gedaagde] om de combi (slechts) in consignatie aan hem te leveren in de weg. De kantonrechter ziet daarvoor ook overigens geen rechtsgrond.
Schadevergoeding
4.17.
Als gevolg van de ontbinding heeft [eiser] jegens [gedaagde] ook recht op schadevergoeding (zie artikel 7:24 lid 1 BW). [eiser] vordert een bedrag van in totaal € 2.673,30 als vergoeding van voor de combi gemaakte kosten, zijnde herstelkosten aan het subframe van de Toyota, aanschaf en inbouw van een door de verzekering verplicht gestelde Bearlock versnellingsbakslot, belastingpremies, stallingskosten en verzekering.
4.18.
Wat betreft de herstelkosten heeft [gedaagde] aangevoerd dat hijzelf niet eerst in de gelegenheid is gesteld de scheur in het subframe te (laten) herstellen. Dit verweer is terecht (zie artikel 7:21 lid 6 BW) en de herstelkosten van Dutch Campers van € 250,00 blijven dan ook voor rekening van [eiser].
4.19.
De overige schadeposten van in totaal € 2.423,30 heeft [gedaagde] niet betwist en komen dan ook voor zijn rekening.
4.20.
Wat betreft de over deze concrete schadeposten gevorderde rente vanaf 8 augustus 2022, overweegt de kantonrechter dat de schade wordt geacht te zijn ontstaan op het moment dat deze kosten door de benadeelde moeten worden voldaan. Dit betekent dat sprake is van opeisbaarheid en verzuim (zie artikel 6:83 onder b BW), en dus recht op wettelijke rente, vanaf het moment dat [eiser] de aan deze schadevergoedingspost ten grondslag liggende factuur heeft voldaan of de betaling is geïncasseerd.
[eiser] heeft niet gesteld met ingang van welke datum [gedaagde] met de betaling van de verschillende onderdelen van de schadevergoeding in verzuim is. Uit de door [eiser] overgelegde stukken volgt dat hij verschillende betalingen heeft verricht na 8 augustus 2022. De gevorderde wettelijke rente te berekenen vanaf 8 augustus 2022 zal dan ook worden afgewezen. Wel is de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding toewijsbaar.
4.21.
De vorderingen onder 2 sub c en d die zien op de maandelijkse kosten voor stalling en verzekeringspremies, heeft [gedaagde] niet betwist en worden dan ook toegewezen.
Proceskosten
4.22.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten, voor zover nakosten worden gemaakt) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
125,03
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
1.058,00
(2 punten × tarief € 529,00)
- nakosten
132,00
Totaal
2.008,03
4.23.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
4.24.
Gelet op het voorgaande bestaat er al geen grond voor vergoeding van de door [gedaagde] aan deze zaak bestede tijd. Verder is niet gesteld of gebleken dat tussen partijen een afspraak gold voor vergoeding van de adviezen van [gedaagde] ([bedrijf 2]). De rechtbank zal de reconventionele vorderingen dan ook afwijzen.
4.25.
De proceskosten in reconventie aan de zijde van [eiser] worden begroot op € 66,00 (1 punt × factor 0,5 × tarief € 132) voor salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] van 18 mei 2022 rechtsgeldig op 25 juli 2022 is ontbonden,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 37.300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 8 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.423,30, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 23 december 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 50,00 per maand of gedeelte daarvan aan stallingskosten, vanaf 1 mei 2023 tot de dag dat het kenteken van de combi niet meer op naam van [eiser] staat,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 178,19 per maand of gedeelte daarvan aan premies verzekering, vanaf 1 juni 2023 tot de dag dat het kenteken van de combi niet meer op naam van [eiser] staat,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 2.008,03. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen zeven dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.8.
verklaart dit vonnis vanaf de onder 5.2 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
5.10.
wijst de vorderingen af,
5.11.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 66,00,
5.12.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023 door mr. E. Kanninga-Jonker.
1680

Voetnoten

1.De kantonrechter heeft de vorderingen opnieuw genummerd.
2.Zie Gerechtshof Arnhem 6 november 2007 ECLI:NL:GHARN:2007:BC2967 en Gerechtshof Den Bosch 13 mei 2008, ECLI:NL:GHSHE:2008:BD5810