In deze zaak heeft Achmea Schadeverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens schadevergoeding na een verkeersongeluk waarbij [gedaagde] onder invloed van alcohol was. De vordering is ingesteld op 22 mei 2023 en betreft een schadevergoeding van € 20.334,76, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. Achmea heeft in totaal € 16.367,03 aan de benadeelden vergoed. De kern van de zaak draait om de vraag of de schade veroorzaakt door [gedaagde] onder de polisvoorwaarden van Achmea valt, specifiek of alcoholgebruik een uitsluitingsgrond vormt.
Tijdens de zitting op 8 november 2023 heeft [gedaagde] betwist dat Achmea voldoende heeft onderbouwd dat de schade niet verzekerd is op basis van artikel 31 van de polisvoorwaarden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekst van artikel 31 onduidelijk is en geen expliciete verwijzing naar alcoholgebruik bevat. Achmea heeft niet aangetoond dat er elders in de polisvoorwaarden een uitsluiting voor alcoholgebruik is opgenomen.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat Achmea onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar vordering en heeft deze afgewezen. Tevens zijn de proceskosten voor rekening van Achmea gesteld, omdat zij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is op 7 december 2023 uitgesproken door mr. J.H. Gisolf en is uitvoerbaar bij voorraad.