ECLI:NL:RBNHO:2023:14090

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
C/15/336466 / HA ZA 23-80
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en schadevergoeding in arbeidsrelatie tussen Polanski & Partners B.V. en Locas Installatietechniek B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 december 2023 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Polanski & Partners B.V. en Locas Installatietechniek B.V. De zaak betreft een onrechtmatige daad waarbij Locas een werknemer in dienst heeft genomen zonder de kennis van Polanski, wat heeft geleid tot schade voor Polanski. In een tussenvonnis van 16 augustus 2023 had de rechtbank Locas opgedragen om bepaalde stukken in het geding te brengen, maar Locas heeft niet aan deze verzwaarde motiveringsplicht voldaan. De rechtbank oordeelt dat Locas hierdoor een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Polanski heeft recht op schadevergoeding, die door de rechtbank is geschat op € 15.000,-. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente toegewezen vanaf de datum van dagvaarding en de buitengerechtelijke incassokosten tot een bedrag van € 925,-. De proceskosten zijn vastgesteld op € 4.740,33, die ook door Locas moeten worden vergoed. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/336466 / HA ZA 23-80
Vonnis van 13 december 2023
in de zaak van
POLANSKI & PARTNERS B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Polanski,
advocaat: mr. M.A. van der Hoeven te Utrecht,
tegen
LOCAS INSTALLATIETECHNIEK B.V.,
te Heiloo,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Locas,
advocaat: mr. J. Tophoff te Alkmaar.
De zaak in het kort
In het tussenvonnis van 16 augustus 2023 heeft de rechtbank Locas opgedragen een aantal stukken in het geding te brengen. Locas heeft niet alle opgevraagde stukken ingediend en daarom niet aan haar verzwaarde motiveringsplicht voldaan. Als gevolg daarvan is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat Locas een onrechtmatige daad jegens Polanski heeft gepleegd door achter de rug van Polanski om een werknemer in dienst te nemen. Polanski heeft daarom recht op een schadevergoeding. De rechtbank begroot deze schade schattenderwijs op € 15.000,-.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 16 augustus 2023 (hierna: het tussenvonnis);
- de akte van Locas van 27 september 2023.
- de antwoordakte van Polanski van 25 oktober 2023.
1.2.
Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen overeenkomst tussen Polanski en Locas tot stand is gekomen en dat de algemene voorwaarden van Polanski niet van toepassing zijn. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat Polanski geen recht heeft op een vergoeding op basis van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid.
2.2.
Met betrekking tot haar oordeel dat er geen vergoeding verschuldigd zou zijn op basis van onrechtmatige daad, heeft de rechtbank een slag om de arm gehouden. De rechtbank heeft Locas wat dat oordeel betreft opgedragen om na het tussenvonnis een aantal stukken over te leggen, ter invulling van haar verzwaarde motiveringsplicht. Uit deze stukken zou moeten blijken dat Locas en [werknemer]
nietonder één hoedje hebben gespeeld om buiten de wetenschap van Polanski om tot een akkoord te komen, om zo te ontkomen aan de detachering van [werknemer] .
2.3.
Hierna zullen de door de rechtbank opgevraagde stukken worden besproken.
De vacature van ‘Projectteam Ondersteuner’ bij Locas
2.4.
Locas stelt dat zij geen vacature kan overleggen, omdat deze volgens haar van de website is verwijderd en daardoor niet meer bestaat.
Polanski heeft hiertegen aangevoerd dat alle vacatures van Locas op haar sociale mediapagina’s geplaatst worden. Polanski heeft deze stelling onderbouwd door een aantal (screenshots van) andere vacatures over te leggen, die Locas van april tot en met augustus 2022 heeft geplaatst op haar sociale mediapagina’s. Onder deze vacatures is volgens Polanski geen vacature met de titel ‘Projectteam Ondersteuner’.
Daarnaast is Polanski van mening dat als de vacature voor ‘Projectteam Ondersteuner’ uitsluitend op de website van Locas zou zijn geplaatst, er alsnog enige (interne) correspondentie beschikbaar zou moeten zijn over bijvoorbeeld de plaatsing van de vacature.
2.5.
De rechtbank vindt het onwaarschijnlijk dat de vacaturetekst in zijn geheel niet meer te achterhalen zou zijn. Dit geldt des te meer in het licht van het verweer van Polanski dat alle vacatures op de sociale mediapagina’s van Locas geplaatst worden. Locas heeft wat betreft dit onderdeel dan ook niet voldaan aan haar verzwaarde motiveringsplicht.
De sollicitatiebrief van [werknemer] bij Locas en daaropvolgende correspondentie
2.6.
Locas stelt dat [werknemer] in juli 2022 uit eigener beweging via de website van Locas heeft gereageerd op de vacature van ‘Projectteam Ondersteuner’. Vervolgens hebben Locas en [werknemer] een gesprek gevoerd en is [werknemer] aangenomen, aldus Locas.
Polanski voert hiertegen aan dat nergens uit blijkt dat [werknemer] zich in juli 2022 heeft gemeld bij Locas en dat er in ieder geval enige correspondentie beschikbaar zou moeten zijn, bijvoorbeeld over het inplannen van een gesprek tussen Locas en [werknemer] of over de gegevens van [werknemer] voor het opstellen van de arbeidsovereenkomst.
Bovendien voert Polanski aan dat Locas heeft nagelaten een sollicitatiebrief van [werknemer] over te leggen.
2.7.
Ook wat betreft de sollicitatiebrief en de opvolgende correspondentie oordeelt de rechtbank dat Locas niet aan haar verzwaarde motiveringsplicht heeft voldaan. Het is niet aannemelijk dat er helemaal geen interne correspondentie beschikbaar is tussen Locas en [werknemer] over het gevoerde sollicitatiegesprek en het opstellen van de arbeidsovereenkomst. Met name gezien het standpunt van Locas dat [werknemer] via de website heeft gesolliciteerd (wat feitelijk inhoudt dat er toch enig bericht naar de afdeling HRM van Locas wordt gestuurd), ligt het in de lijn van de verwachtingen dat een sollicitatie(brief) of een e-mailbericht bij Locas beschikbaar is.
De opzegging(sbrief) van [werknemer] bij zijn voormalige werkgever
2.8.
Locas stelt dat [werknemer] zijn arbeidsovereenkomst bij zijn voormalige werkgever mondeling heeft opgezegd. Volgens Locas heeft [werknemer] mogelijk wel een e-mail gezonden aan zijn voormalige werkgever of andersom, maar kan [werknemer] dat niet achterhalen omdat hij geen toegang meer heeft tot het online systeem van deze werkgever.
Polanski voert hiertegen aan dat de opzegging eenvoudig te achterhalen zou moeten zijn bij de voormalige werkgever van [werknemer] , indien er vanuit de voormalige werk-e-mail van [werknemer] zou zijn ge-e-maild. Er zou bovendien volgens Polanski enige correspondentie moeten bestaan over een opzegtermijn.
2.9.
De rechtbank oordeelt dat Locas ook in dit kader niet heeft voldaan aan haar verzwaarde motiveringsplicht. Met Polanski is de rechtbank van oordeel dat er bij de voormalige werkgever van [werknemer] enige correspondentie over de opzegging(stermijn) beschikbaar zou moeten zijn en dat [werknemer] of Locas dit had kunnen opvragen. Dat er in het geheel niets schriftelijk is vastgelegd over de opzegging, vindt de rechtbank dan ook onwaarschijnlijk.
De arbeidsovereenkomst tussen Locas en [werknemer]
2.10.
Locas heeft de op 1 augustus 2022 ondertekende arbeidsovereenkomst tussen Locas en [werknemer] in het geding gebracht. Uit de arbeidsovereenkomst blijkt dat [werknemer] per 22 augustus 2022 in dienst is getreden.
2.11.
Locas heeft conform het verzoek van de rechtbank de arbeidsovereenkomst van [werknemer] overgelegd. Wat de arbeidsovereenkomst betreft heeft Locas daarom wel voldaan aan haar verzwaarde motiveringsplicht. Wel is zo komen vast te staan dat [werknemer] in dienst is getreden op hetzelfde moment dat hij als voorkeursmoment heeft opgegeven in zijn eerdere kennismakingsgesprek op 24 mei 2022, namelijk “na de bouwvak”.
Verzwaarde motivering niet geslaagd, beroep op onrechtmatige daad slaagt
2.12.
Op basis van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat Locas grotendeels niet heeft voldaan aan haar verzwaarde motiveringsplicht. Dit betekent dat de rechtbank aanneemt dat Locas en [werknemer] onder één hoedje hebben gespeeld om de detachering van [werknemer] door Polanski af te wenden. Daarmee is de onrechtmatige gedraging gegeven. Vast staat dat Polanski schade heeft geleden. De rechtbank oordeelt daarom dat beroep van Polanski op onrechtmatige daad slaagt.
Schade
2.13.
Uit het voorgaande volgt dat Locas aansprakelijk is voor de schade van Polanski als gevolg van onrechtmatige daad. Daarom komt de rechtbank toe aan de vraag wat de omvang is van de door Polanski geleden schade.
2.14.
Polanski vordert een bedrag van € 32.478,30 aan schade. Zij stelt dat dit bedrag bestaat uit de vergoeding die Polanski in rekening heeft gebracht of had kunnen brengen bij Locas. De rechtbank begrijpt dat Polanski hiermee een beroep doet op haar algemene voorwaarden, waarin is vastgelegd dat Polanski een vergoeding in rekening kan brengen van 25% van het opdrachtgeverstarief (omrekenfactor van 2.6 van het bruto uurloon x 2.000 uur).
2.15.
Locas betwist de hoogte van de schadevordering. Zij voert daartoe aan dat de gevorderde vergoeding in geen verhouding staat tot het jaarsalaris van [werknemer] en wijst op de onduidelijke berekening van de schade. Zo begrijpt Locas niet waar het opdrachtgeverstarief uit bestaat en wat wordt bedoeld met ‘omrekenfactor 2.6 van het bruto uurloon x 2000 uur’. Bovendien voert Locas aan dat zij in haar eigen rekenpogingen niet tot het gevorderde bedrag komt.
2.16.
De rechtbank stelt voorop dat zij in haar tussenvonnis al heeft beslist dat de algemene voorwaarden van Polanski niet van toepassing zijn op de verhouding tussen partijen. Daarnaast is de rechtbank met Locas van oordeel dat de opbouw van de schade door Polanski onoverzichtelijk en onredelijk hoog is.
De rechtbank ziet dan ook aanleiding om de schade ex artikel 6:97 Burgerlijk Wetboek (BW) te schatten.
2.17.
Op grond van artikel 6:97 BW begroot de rechter de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt zij geschat. Voldoende daartoe is dat de feiten worden gesteld en komen vast te staan waaruit in het algemeen het geleden zijn van schade kan worden afgeleid. Alsdan staat het de rechter vrij om, mede in aanmerking genomen de aard van de schade, zonder nader bewijs aannemelijk te achten dat schade is geleden en de omvang hiervan vervolgens te schatten. [1] De vrijheid van de rechter bij de schadebegroting is groot.
2.18.
De rechtbank zal bij het schatten van de schade gebruikmaken van de sets algemene voorwaarden die Polanski in haar dagvaarding onder punt 51. heeft opgenomen en als producties 19 A tot en met E heeft ingebracht, omdat daarin concrete aanknopingspunten staan om tot een schatting van de schade te komen. Dit zijn sets algemene voorwaarden van andere partijen die actief zijn in de wervings- en recruitmentbranche.
Gelet op de hoogte van de vergoedingen die andere partijen hanteren, schat de rechtbank de schade van Polanski op € 15.000,-. Polanski heeft onvoldoende concrete aanknopingspunten gegeven om uit te gaan van een hoger bedrag. Locas heeft onvoldoende concrete aanknopingspunten gegeven om uit te gaan van een lager bedrag.
Wettelijke rente
2.19.
Polanski vordert de wettelijke rente vanaf 17 november 2022, zijnde de datum waarop Locas in verzuim is van het betalen van de factuur van € 32.478,30. Deze factuur heeft Polanski op 2 november 2022 bij Locas in rekening gebracht, omdat Polanski meende recht te hebben op een vergoeding voor de indiensttreding van [werknemer] bij Locas op basis van haar algemene voorwaarden. In het tussenvonnis heeft de rechtbank echter geoordeeld dat de algemene voorwaarden van Polanski niet van toepassing zijn op de verhouding tussen partijen. De gevorderde rente over de hoofdsom zal daarom worden toegewezen met ingang van de datum van dagvaarding.
Buitengerechtelijke kosten
2.20.
Polanski vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdvordering valt strikt genomen niet onder het toepassingsbereik van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De rechter zal het Besluit desondanks (naar analogie) toepassen, omdat Polanski daar een beroep op heeft gedaan en Locas daar geen verweer tegen heeft gevoerd.
2.21.
Polanski heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Polanski heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. De vordering van € 1.330,74 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief van € 925,- bij het toegewezen bedrag van € 15.000,- in hoofdsom. De rechtbank wijst daarom € 925,- toe.
2.22.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
15.000,-
- buitengerechtelijke incassokosten
925,-
+
totaal
15.925,-
Proceskosten
2.23.
Locas is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Polanski als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
109,33
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.794,00
(3 punten × € 598,00)
Totaal
4.740,33
2.24.
Polanski vordert dat Locas wordt veroordeeld om aan haar de wettelijke rente over de proceskosten te voldoen vanaf de vijftiende dag nadat Locas schriftelijk tot betaling van deze kosten is aangemaand. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
2.25.
Polanski vordert daarnaast veroordeling van Locas in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt Locas om aan Polanski te betalen een bedrag van € 15.925,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 15.000,-, met ingang van de dag van de dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt Locas in de proceskosten, aan de zijde van Polanski tot dit vonnis vastgesteld op € 4.740,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2023.

Voetnoten

1.HR 28 juni 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0304.