ECLI:NL:RBNHO:2023:14234

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/329894 / HA ZA 22-416
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging besluit onder VvE tot wijziging splitsingsakte van hoofd-VvE

In deze zaak vordert de besloten vennootschap Westomij B.V. de vernietiging van een besluit van de ondervereniging van eigenaars (onder-VvE) tot wijziging van de splitsingsakte van de hoofdvereniging van eigenaars (hoofd-VvE). De procedure is gestart na een ledenvergadering van de onder-VvE op 12 april 2022, waar een meerderheid voor de wijziging stemde. Westomij, eigenaar van een restaurant en berging binnen het complex, is tegen deze wijziging en stelt dat het besluit onterecht is genomen. De rechtbank oordeelt dat het besluit van de onder-VvE niet valt onder de bepalingen van artikel 5:140b van het Burgerlijk Wetboek, omdat het niet gaat om een wijziging van de splitsingsakte zelf, maar om een voornemen daartoe. De rechtbank wijst de vordering van Westomij af, omdat deze niet tijdig is ingediend volgens artikel 5:130 BW. Tevens wordt Westomij veroordeeld in de proceskosten van de tegenpartij, VvE [Studio's].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/329894 / HA ZA 22-416
Vonnis van 2 augustus 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WESTOMIJ B.V.,
gevestigd te Burgerbrug ,
eiseres,
advocaat mr. F.M. Wagener te Alkmaar,
tegen
1. de vereniging van eigenaars
VERENIGING VAN EIGENAARS [R.P.],
gevestigd te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen,
2. de vereniging van eigenaars
VERENIGING VAN EIGENAARS [Studio's],
gevestigd te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. H.C. Lagrouw te Leiden.
Partijen zullen hierna respectievelijk Westomij, VvE [R.P.] en VvE [Studio's] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 juni 2022 met producties;
  • de conclusie van antwoord van VvE [Studio's] met producties;
  • het tegen VvE [R.P.] verleende verstek;
  • het tussenvonnis van 19 april 2023;
  • de akte houdende overlegging producties van Westomij;
  • de brief van 16 juni 2023 van VvE [Studio's] met producties;
  • de brief van 22 juni 2023 van Westomij met een productie;
  • de op 27 juni 2023 gehouden mondelinge behandeling. Gelijktijdig met de mondelinge behandeling in deze zaak vond plaats de mondelinge behandeling in de zaken 338289 HA ZA 23-198 en 10499471 EJ VERZ 23-207.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De advocaten van Westomij en VvE [Studio's] hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen en deze overgelegd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Westomij was eigenaar van een perceel grond aan de [adres] te [woonplaats] . Zij heeft op dat perceel grond een restaurant, 20 privéstudio’s en 21 bergingen gerealiseerd (gezamenlijk ook aan te duiden als het complex). Naast het complex ligt een door Westomij geëxploiteerd vakantiepark.
2.2.
Bij splitsingsakte van 6 maart 1998 is het perceel aan de [adres] gesplitst in twee appartementsrechten. Appartementsrecht 1 betreft het restaurant. Appartementsrecht 2 beslaat de genoemde studio’s en bergingen. Door de splitsing is een vereniging van eigenaars ontstaan, VvE [R.P.] (gedaagde sub 1, hierna ook aan te duiden als de hoofd-VvE). Appartementsrecht 1 heeft 1/21e aandeel in de gemeenschap. Appartementsrecht 2 heeft 20/21e deel. De stemverhouding binnen de hoofd-VvE is 1-1.
2.3.
In genoemde splitsingsakte is appartementsrecht 2 ondergesplitst in 41 appartementsrechten. De appartementsrechten 3 tot en met 22 geven recht op het uitsluitend gebruik van een studio. De appartementsrechten 23 tot en met 43 geven recht op het uitsluitend gebruik van een berging. Door de ondersplitsing is ook een vereniging van eigenaars ontstaan genaamd VvE Studio’s [R.P.] (gedaagde sub 2, hierna ook aan te duiden als de onder-VvE). De appartementsnummers 3-22 hebben elk 20/421e aandeel in de gemeenschap. De appartementsnummers 23-43 elk 1/421e aandeel.
2.4.
Westomij is eigenaar van het restaurant (appartementsrecht 1 in de hoofdsplitsing) en van een berging in de ondersplitsing en als zodanig lid van zowel de hoofd-VvE als de onder-VvE.
2.5.
Op grond van het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied [woonplaats] ’ is de bestemming van de studio’s in het complex ‘Recreatie - Verblijfsreactie 3’. Een (grote) meerderheid van de eigenaren van een studio in het complex wil dat die bestemming wordt gewijzigd zodat ook permanente bewoning van de studio’s mogelijk is. Westomij is tegen een bestemmingswijziging.
2.6.
Tijdens een ledenvergadering van de onder-VvE van 6 november 2021 hebben de leden zich bij meerderheid uitgesproken voor wijziging van het (publiekrechtelijke) gebruik van recreatief naar permanente bewoning.
2.7.
In de vergadering van de onder-VvE van 12 april 2022 hebben de leden gestemd voor wijziging van de splitsingsakte van de hoofd-VvE in die zin dat in de splitsingsakte van de hoofd-VvE een bepaling wordt opgenomen inhoudende, kort gezegd, dat de vergadering bevoegd zal zijn tot het aanvragen van een verruiming van de publiekrechtelijke bestemming teneinde permanente bewoning planologisch mogelijk te maken. Westomij heeft een vordering tot vernietiging van dat besluit ingesteld bij de rechtbank (deze zaak).
2.8.
Tijdens de vergadering van 8 december 2022 van de onder-VvE is besloten om artikel 8 van de splitsingsakte van de hoofd-VvE te wijzigen, in die zin dat daaraan wordt toegevoegd dat een bestuurder zijn stemrecht niet kan uitoefenen bij het nemen van besluiten waarbij hij, anders dan als eigenaar, een eigen belang heeft.
Daarnaast heeft de onder-VvE tijdens die vergadering besloten tot wijziging van haar eigen splitsingsakte in die zin (i) dat een bepaling wordt opgenomen inhoudende, kort gezegd, dat de vergadering bevoegd zal zijn tot het aanvragen van een verruiming van de publiekrechtelijke bestemming teneinde permanente bewoning planologisch mogelijk te maken en (ii) dat een bestuurder zijn stemrecht niet kan uitoefenen bij het nemen van besluiten waarbij hij, anders dan als eigenaar, een eigen belang heeft. Westomij heeft ook een vordering tot vernietiging van dat besluit ingesteld bij de rechtbank (zaak 338289 HA ZA 23-198).
2.9.
In de vergaderingen van de hoofd-VvE zijn voorstellen tot wijziging van het splitsingsreglement steeds afgewezen omdat Westomij tegen stemde.

3.Het geschil

3.1.
Westomij vordert - zo begrijpt de rechtbank na de toelichting van Westomij tijdens de mondelinge behandeling - dat de rechtbank het besluit van de vergadering van de onder-VvE van 12 april 2022 (zie hiervoor onder 2.7) zal vernietigen.
3.2.
Westomij voert daartoe aan, samengevat, dat zij met toepassing van artikel 5:140b Burgerlijk Wetboek (BW) het besluit van de onder-VvE door de rechter kan laten vernietigen. De rechtbank moet Westomij volgen in haar vordering, tenzij een van de limitatief in artikel 5:140b lid 3 BW genoemde uitzonderingsgronden zich voordoet. Dat is hier niet het geval want Westomij lijdt door het besluit schade en krijgt
geen vergoeding daarvoor. De vordering van Westomij tot vernietiging van het
besluit is daarom toewijsbaar. Dat het hier een besluit betreft van de onder-VvE met het voornemen tot het wijziging van de splitsingsakte van de hoofd-VvE, staat niet aan de toepassing van artikel 5:140b in de weg, aldus Westomij
3.3.
VvE [Studio's] voert verweer. Samengevat voert zij tegen de vordering van Westomij aan dat Westomij de vernietigbaarheid van het besluit van VvE [Studio's] slechts kon inroepen bij de kantonrechter binnen één maand na bekendmaking daarvan (artikel 5:130 BW). Daarmee is Westomij nu te laat. Het besluit van de onder-VvE was ook geen besluit om de splitsingsakte van de hoofd-VvE te wijzigen, maar slechts een peiling/stemadvies/stemopdracht. VvE [R.P.] is zonder noodzaak gedagvaard.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Aan de niet verschenen VvE [R.P.] is verstek verleend. Nu VvE [Studio's] wel in rechte is verschenen, zal op grond van artikel 140 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tussen partijen één vonnis worden gewezen, dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
4.2.
Westomij beoogt in deze zaak, zo heeft zij tijdens de mondeling behandeling toegelicht, het besluit van de onder-VvE van 12 april 2022 tot wijziging van de splitsingsakte van de hoofd-VvE te vernietigen. De rechtbank zal de vordering tegen VvE [Studio's] afwijzen. Hierna zal zij uitleggen waarom.
4.3.
Op grond van artikel 5:140b BW kan een appartementsrechteigenaar, onder bepaalde voorwaarden, vernietiging vorderen van een besluit waarmee een splitsingsakte van de vereniging van eigenaars wordt gewijzigd. Daarvan is hier geen sprake. Het besluit waartegen Westomij opkomt betreft niet de wijziging van de splitsingsakte van de hoofd-VvE, maar slechts een besluit van de onder-VvE om (te proberen) de splitsingsakte van de hoofd-VvE te wijzigen. Daarop heeft artikel 5:140b BW geen betrekking.
4.4.
Indien Westomij het niet eens was met het besluit waartegen zij nu opkomt, kon zij vernietiging van dat besluit vragen langs de weg van artikel 5:130 BW, namelijk door een daartoe strekkend verzoek bij de kantonrechter te doen binnen één maand na de dag waarop de verzoeker van het besluit heeft kennis genomen of heeft kunnen kennis nemen van het besluit. Niet in geschil is dat die termijn al was verstreken bij het uitbrengen van de dagvaarding.
4.5.
Ook de vordering tegen VvE [R.P.] wordt afgewezen. Uit wat Westomij heeft aangevoerd blijkt geen enkele betrokkenheid van VvE [R.P.] zelf.
4.6.
Westomij zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.7.
De proceskosten aan de zijde van VvE [Studio's] worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
1.196,00(2 punten × tarief € 598,00)
Totaal € 1.872,00
VvE [Studio's] vordert daarnaast veroordeling van Westomij in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.
4.8.
De proceskosten aan de zijde van de niet verschenen gedaagde VvE [R.P.] worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Westomij in de proceskosten,
aan de zijde van VvE [Studio's] tot op heden begroot op € 1.872,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
en aan de zijde van VvE [R.P.] tot op heden begroot op nihil,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JG