ECLI:NL:RBNHO:2023:14236

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/338021 / HA ZA 23-172
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een geldvordering wegens onverschuldigde betaling en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft Hiltermann Lease B.V. een geldvordering ingesteld tegen een gedaagde die niet is verschenen tijdens de zitting. De rechtbank heeft op 18 oktober 2023 vonnis gewezen in de zaak, waarin Hiltermann Lease vorderde dat de gedaagde een bedrag van € 37.518,08 zou betalen, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde had eerder een bedrag van € 36.945,85 onterecht ontvangen van Hiltermann Lease en was in verzuim met de terugbetaling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet op de zitting aanwezig was, ondanks een bevel om persoonlijk te verschijnen. De rechtbank heeft de onttrekking van de advocaat van de gedaagde, die zich kort voor de zitting had onttrokken, niet in overweging genomen, omdat deze mededeling te laat was ontvangen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde geen behoefte had aan een nieuwe advocaat, gezien zijn afwezigheid. Hiltermann Lease heeft onbetwist aangetoond dat de gedaagde in verzuim was en dat er redelijke incassokosten zijn gemaakt. De rechtbank heeft de vordering van Hiltermann Lease toegewezen en de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 5.543,71, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/338021 / HA ZA 23-172
Vonnis van 18 oktober 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
HILTERMANN LEASE B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
eiseres,
advocaat mr. A. Neophitou te Oss,
tegen
[gedaagde] , t.h.o.d.n. [bedrijf],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat voorheen mr. A. Boumanjal te Utrecht, nu geen advocaat
Partijen zullen hierna Hiltermann Lease en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 maart 2023 met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het tussenvonnis van 24 mei 2023.
1.2.
Op 7 september 2023 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. De griffier heeft van deze mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschenen de heer M.J.H. de Haas namens Hiltermann Lease, bijgestaan door mr. Neophito. Van de zijde van gedaagde is niemand verschenen.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.
1.4.
Nadat de mondelinge behandeling was afgerond (deze begon om 9.30 uur), heeft de rechter een e-mailbericht van mr. Boumanjal ontvangen waarin deze meedeelt zich te onttrekken als advocaat van [gedaagde] en niet te zullen verschijnen tijdens de mondelinge behandeling. Dit e-mailbericht, gericht aan de administratie van de afdeling HKB van de rechtbank vermeldt als verzendmoment
7 september 2023, 9.22 uur.

2.De feiten

2.1.
Hiltermann Lease is een leasemaatschappij. Op 16 februari 2023 heeft zij per ongeluk een bedrag van € 36.945,85 aan [gedaagde] betaald. [gedaagde] had geen recht op betaling van dat bedrag.
2.2.
Hiltermann Lease heeft [gedaagde] op 6 maart 2023 gesommeerd tot terugbetaling van het overgeboekte bedrag. [gedaagde] is niet tot terugbetaling overgegaan.
2.3.
Hiltermann Lease heeft ten laste van [gedaagde] conservatoir derdenbeslag doen leggen.

3.Het geschil

3.1.
Hiltermann Lease vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 37.518,08, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Aan haar vordering legt Hiltermann Lease ten grondslag dat zij € 36.945,85 van [gedaagde] te vorderen heeft wegens onverschuldigde betaling. Omdat [gedaagde] in verzuim is met de (terug)betaling van dit bedrag, is [gedaagde] tevens € 572,23 wegens buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal eerst enige woorden wijden aan het gegeven dat mr. Boumanjal zich heeft onttrokken als advocaat van [gedaagde] . De rechtbank heeft aan het einde van de mondelinge behandeling de zaak verwezen voor vonnis. De mededeling van mr. Boumanjal dat hij zich als advocaat van [gedaagde] onttrekt, is zodanig laat bij de rechtbank binnengekomen dat deze de rechter niet meer heeft bereikt voor de afloop van de mondelinge behandeling. Daarmee heeft de rechtbank dus geen rekening mee kunnen houden.
De rechtbank ziet in de gang van zaken geen reden om, voordat zij vonnis wijst, [gedaagde] eerst alsnog in de gelegenheid te stellen nog een nieuwe advocaat te zoeken. Dat mr. Boumanjal zich heeft onttrokken als advocaat van [gedaagde] liet onverlet dat de mondelinge behandeling zou doorgaan en dat [gedaagde] daar moest verschijnen. In het tussenvonnis van 24 mei 2023 staat immers expliciet dat [gedaagde] in persoon bij de mondelinge behandeling aanwezig moet zijn. Uit het feit dat [gedaagde] ondanks dit bevel van de rechtbank, niet bij de mondelinge behandeling aanwezig was, leidt de rechtbank af dat hij geen behoefte heeft aan nieuwe advocaat. Als [gedaagde] dit wel had gewild, had hij dit tijdens de mondelinge behandeling moeten meedelen.
4.2.
[gedaagde] heeft uitdrukkelijk erkend dat Hiltermann Lease € 36.945,85 onverschuldigd aan hem heeft betaald en dat Hiltermann Lease dit bedrag (opeisbaar) van hem te vorderen heeft. Verder heeft Hiltermann Lease onbetwist aangevoerd dat [gedaagde] vanaf 11 maart 2023 in verzuim is geraakt met de terugbetaling van dat bedrag. Vanaf die datum is [gedaagde] wettelijke rente over de hoofdsom verschuldigd.
4.3.
[gedaagde] verweert zich slechts tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Hij voert daartoe aan dat [gedaagde] de verschuldigdheid van de hoofdsom vanaf het begin heeft erkend. [gedaagde] heeft ook meteen aan Hiltermann Lease meegedeeld dat hij dat bedrag niet ineens kon terugbetalen maar wel bereid was en is om terug te betalen wat hij kan. Er was daarom geen noodzaak de zaak door te zetten. [gedaagde] komt nu onnodig in een positie waarbij hij riskeert hoge buitengerechtelijke kosten en proceskosten te moeten betalen.
4.4.
De rechtbank verwerpt het verweer van [gedaagde] . Onbetwist heeft Hiltermann Lease aangevoerd dat zij meermalen heeft geprobeerd [gedaagde] te benaderen over terugbetaling van het onverschuldigd betaalde bedrag. Nadat [gedaagde] met de terugbetaling in verzuim raakte, is er nog contact geweest tussen de advocaten van partijen over een betalingsregeling. Dat brengt de rechtbank tot het oordeel dat er redelijke werkzaamheden ter incasso van de vordering zijn gemaakt door de advocaat van [gedaagde] . Ook het gevorderde bedrag voldoet aan de redelijkheidstoets.
4.5.
Omdat [gedaagde] niet tot terugbetaling is overgegaan, heeft Hiltermann Lease recht op en belang bij een rechterlijke uitspraak. De proceskosten (te vermeerderen met wettelijke rente) komen daarom voor rekening van [gedaagde] als de in het ongelijk gestelde partij. In de proceskosten zijn begrepen de beslagkosten. Deze zijn slechts toewijsbaar voor zover deze blijken uit de overgelegde beslagstukken. De wettelijke rente over de beslagkosten is ook toewijsbaar. De kosten aan de zijde van Hiltermann Lease worden begroot op:
- dagvaarding € 110,55
- overige explootkosten 298,16
- griffierecht 2.837,00
- salaris advocaat
2.298,00(3 punten × tarief € 766,00)
Totaal € 5.543,71
Hiltermann Lease vordert daarnaast veroordeling van [gedaagde] in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Hiltermann Lease te betalen een bedrag van € 37.518,08 (zevenendertig duizendvijfhonderdachttien euro en acht eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 36.945,85 met ingang van 11 maart 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Hiltermann Lease tot op heden begroot op € 5.543,71, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 Burgerlijk Wetboek over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023. [1]

Voetnoten

1.type: JG