ECLI:NL:RBNHO:2023:1469

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
10022733 \ CV EXPL 22-4472
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de stichting Ymere, eiseres, een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die huurt van Ymere. De gedaagde heeft een huurachterstand opgebouwd van € 6.140,64 tot en met januari 2023, ondanks herhaalde aanmaningen van Ymere. De kantonrechter heeft op 15 februari 2023 uitspraak gedaan. Tijdens de zitting op 19 januari 2023 is de gedaagde niet verschenen, waardoor de stellingen van Ymere niet zijn betwist. Ymere vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand een zodanige tekortkoming oplevert dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De gedaagde is veroordeeld om binnen veertien dagen de woning te ontruimen en de huurachterstand te betalen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft de vordering van Ymere in zijn geheel toegewezen, met uitzondering van de overige vorderingen die zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10022733 \ CV EXPL 22-4472
Uitspraakdatum: 15 februari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Ymere
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: Ymere
gemachtigde: Van der Hoeden / Mulder Gerechtsdeurwaarders en Juristen
tegen
[gedaagde]
wonende te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Ymere heeft bij dagvaarding van 26 juli 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft zowel mondeling als schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 19 januari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat Ymere ter toelichting van haar standpunten naar voren heeft gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Ymere de woning aan het adres [adres] , tegen een huurprijs van laatstelijk € 879,23 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
[gedaagde] heeft ondanks sommaties niet alle huurpenningen voldaan.

3.De vordering

3.1.
Ymere vordert dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst tussen partijen zal ontbinden en dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde, alsmede tot betaling van € 4.737,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding en een bedrag van € 879,11 voor iedere maand dat [gedaagde] het gehuurde in gebruik houdt na 31 juli 2022. Voorts vordert Ymere de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
Ymere legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] ondanks herhaalde aanmaning vanaf maart 2022 structureel in gebreke is met het tijdig betalen van de huur. De huurachterstand tot en met 31 juli 2022 bedraagt € 4.281,28. Ymere heeft [gedaagde] aangemaand en daarna haar incassogemachtigde ingeschakeld. Daarom is [gedaagde] ook buitengerechtelijke incassokosten (€ 456,52,) verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat hij door zijn financiële (en persoonlijke) situatie niet in staat is geweest om de huurpenningen te voldoen. Daarom heeft hij meerdere malen om huurprijsvermindering verzocht. Ymere heeft geen rekening gehouden met zijn financiële situatie en het verzoek niet gehonoreerd. Een deel van de huurachterstand is inmiddels betaald.

5.De beoordeling

5.1.
Ymere heeft de vordering ter zitting nader toegelicht en een nieuw overzicht overgelegd. Uit dit overzicht volgt dat de huurachterstand is opgelopen tot een bedrag van € 6.140,64. De betaling van [gedaagde] van 3 augustus 2022 ter hoogte van € 1.657,56 is reeds in het overzicht verwerkt. Ymere heeft ter zitting nog toegelicht dat zij welwillend stond tegenover het verzoek van [gedaagde] om huurverlaging. [gedaagde] weigerde echter om de benodigde (financiële) stukken te overleggen, zodat het verzoek niet kon worden behandeld. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen en heeft de overgelegde specificatie en stellingen van Ymere daarmee verder onweersproken gelaten. Vaststaat dat sprake is van een huurachterstand ter hoogte van € 6.140,64 (tot en met januari 2023). Het gevorderde bedrag aan onbetaalde huurtermijnen is dan ook toewijsbaar. De wettelijke rente zal eveneens zoals gevorderd worden toegewezen.
5.2.
De omvang van deze huurachterstand levert een zodanige tekortkoming op dat deze naar het oordeel van de kantonrechter de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigt, zodat ook dit deel van de vordering wordt toegewezen. De ontruimingstermijn zal daarbij worden bepaald op 14 dagen.
5.3.
De gevorderde huur respectievelijk gebruiksvergoeding van € 879,11 per maand zal vanaf 31 juli 2022 tot aan de datum van ontbinding respectievelijk ontruiming worden toegewezen. Daarbij is de grondslag voor toewijzing van de gebruiksvergoeding het bepaalde in artikel 7:225 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.4.
De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal eveneens worden toegewezen nu gebleken is dat Ymere genoodzaakt was om buiten rechte kosten te maken ter verkrijging van voldoening van haar vordering. De brief van 19 mei 2022 waarnaar Ymere in dit kader verwijst voldoet aan de daaraan in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde eisen (zie ook HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704). De gevorderde wettelijke rente vanaf datum dagvaarding wordt ook toegewezen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres] te verlaten en te ontruimen, de sleutels daarvan aan Ymere af te geven en de woning geheel ontruimd ter beschikking van Ymere te stellen;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Ymere van € 4.737,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van de gehele betaling;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 879,11 voor iedere maand dat [gedaagde] na 31 juli 2022 het gehuurde in gebruik houdt tot aan de datum van ontbinding respectievelijk ontruiming;
6.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Ymere tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,74;
griffierecht € 487,00;
salaris gemachtigde € 528,00;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 132,00 aan nakosten, voor zover Ymere daadwerkelijk nakosten zal maken;
6.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter