In deze echtscheidingszaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2023 uitspraak gedaan. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.M. Thieme, verzocht om de echtscheiding en stelde dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Lavell, refereerde zich aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, aangezien de gewone verblijfplaats van partijen in Nederland was. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en de hoofdverblijfplaats van het minderjarige kind bij de vrouw vastgesteld. De zorgregeling werd vastgesteld op basis van de overeenstemming tussen partijen, waarbij het kind in de eerste drie maanden eenmaal per twee weken bij de man verblijft en daarna twee nachten per twee weken. De rechtbank heeft ook de huurrecht van de echtelijke woning aan de vrouw toegekend en een kinderbijdrage van € 200 per maand vastgesteld, met terugwerkende kracht vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift. Daarnaast is vastgesteld dat beide partijen draagplichtig zijn voor de helft van de schulden aan de Belastingdienst die zijn ontstaan door onterecht ontvangen toeslagen. De rechtbank heeft de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.