Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiser1],
[eiser2],
[A.],
1.[gedaagde1],
2.
[gedaagde2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 16 januari 2023 en de aantekeningen die de griffier daarvan heeft bijgehouden,
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, staat de ligging van de perceelsgrens tussen twee buren centraal. De eisende partijen, [eiser2] c.s., zijn erfgenamen van de heer [A.], die in 2020 is overleden. De buren, [gedaagde1] c.s., hebben in 2015 een sloot gedempt en een schutting gebouwd na een kadastrale grensreconstructie. De heer [A.] stelde dat de schutting op zijn perceel staat en vorderde verwijdering van de schutting en heropening van de sloot om wateroverlast te verhelpen. Na het overlijden van de heer [A.] hebben zijn erfgenamen de procedure voortgezet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schutting, volgens de kadastrale meting, op het perceel van [gedaagde1] c.s. staat. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van verkrijgende of bevrijdende verjaring, omdat [eiser2] c.s. niet hebben aangetoond dat de heer [A.] de sloot ondubbelzinnig in bezit heeft genomen. De vordering tot verwijdering van de schutting wordt afgewezen, evenals de vordering om de sloot in originele staat te herstellen, omdat de wateroverlast niet onrechtmatig is veroorzaakt door [gedaagde1] c.s.
Wel wordt de vordering van [eiser2] c.s. toegewezen om de schutting aan de voorzijde te verwijderen voor zover deze binnen twee meter van de ramen van hun woning staat. De rechtbank legt de kosten van de procedure op aan [eiser2] c.s., die grotendeels ongelijk hebben gekregen. Dit vonnis is uitgesproken op 22 februari 2023 door mr. P.M. Wamsteker.