Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats]
[passagier sub 2], wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 347,09, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 februari 2018, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 dan wel € 63,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.Het verweer in de zaak van de vordering
5.De vordering in de zaak van de tegenvordering
€ 500,00 betaald.
6.Het verweer in de zaak van de tegenvordering
7.De beoordeling
de bestemming die vermeld staat op het bij de incheckbalie aangeboden ticket of, in geval van rechtstreeks aansluitende vluchten, de bestemming van de laatste vlucht; indien de geplande aankomsttijd is gerespecteerd, wordt er geen rekening gehouden met haalbare alternatieve aansluitende vluchten” In het Wegener-arrest van 31 mei 2018 (HvJ EU 31 mei 2018, ECLI:EU:C:2018:361) heeft het Hof– onder verwijzing naar zijn overwegingen in het Folkerts-arrest – het begrip eindbestemming nader gespecificeerd:
8.De beslissing
8.5. veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 40,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
8.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.