In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Kinderopvang Waterland en twee gedaagden die niet verschenen zijn. De eisende partij vorderde betaling van € 2.529,98, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van een overeenkomst die volgens hen niet kwalificeerde als een overeenkomst op afstand. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de overeenkomst wel degelijk als een overeenkomst op afstand moet worden gekwalificeerd, omdat de communicatie uitsluitend via digitale middelen heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat de eisende partij verplicht was om te voldoen aan de wettelijke informatieplichten die zijn vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. Er was geen bewijs dat de gedaagden voorafgaand aan de overeenkomst op de herroepingsrechten en de kosten van de kinderopvang zijn gewezen. Dit leidde tot de conclusie dat de herroepingstermijn van veertien dagen was verlengd tot maximaal twaalf maanden, en dat de gedaagden de overeenkomst tijdig hebben herroepen. Hierdoor kon de eisende partij geen betalingsverplichting voor de geleverde diensten vaststellen.
De vordering van de eisende partij is afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op nihil. Dit vonnis benadrukt het belang van het naleven van de informatieplichten bij overeenkomsten op afstand, ter bescherming van consumenten.