ECLI:NL:RBNHO:2023:1749

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
96-198734-22 rekest 22-024315
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om schadevergoeding in het kader van artikel 530 Sv wegens kosten rechtsbijstand

Op 3 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in een rekestprocedure met parketnummer 96-198734-22. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoeker had een verzoek ingediend tot vergoeding van in totaal € 594,10, bestaande uit kosten voor een juridisch adviseur in de strafzaak en kosten voor het opstellen en indienen van het verzoek. De officier van justitie verzet zich tegen het toekennen van deze vergoeding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker niet verder is vervolgd en dat de aan hem opgelegde strafbeschikking is ingetrokken, waardoor de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker zich heeft laten bijstaan door een juridisch adviseur die niet is ingeschreven in het landelijk advocatentableau van de Nederlandse Orde van Advocaten. Hierdoor kunnen de kosten voor zijn rechtsbijstand niet worden aangemerkt als kosten van een raadsman zoals bedoeld in artikel 530 Sv.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de werkzaamheden van de juridisch adviseur niet in aanmerking komen voor vergoeding, omdat de wetgever in artikel 530 Sv expliciet spreekt over 'kosten van een raadsman'. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding dan ook afgewezen. Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, rechter, in tegenwoordigheid van J.J.M. Smolders, griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 maart 2023. Tegen deze beslissing staat voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand hoger beroep open bij het gerechtshof.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Strafrecht
Locatie Haarlem
parketnummer : 96-198734-22
raadkamernummer : 22-024315
datum : 3 maart 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker]

,
hierna te noemen: de verzoeker.

Feiten

De officier van justitie heeft beslist de verzoeker niet verder te vervolgen en de aan hem opgelegde strafbeschikking in te trekken en heeft dat bij brief van 8 augustus 2022 aan verzoeker meegedeeld. Deze beslissing is onherroepelijk geworden. De strafzaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en artikel 9a Wetboek van Strafrecht is niet toegepast.

Procedure

Het verzoekschrift is op 25 oktober 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.

Verzoek

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding van in totaal € 594,10 wegens:
  • de kosten van een juridisch adviseur in de strafzaak met het hiervoor genoemde parketnummer; door de verzoeker is een factuur van de heer [juridisch adviseur] overgelegd tot een bedrag van € 254,10
  • de kosten van een juridisch adviseur voor het opstellen en indienen van dit verzoek het verzoek tot een bedrag van € 340,-

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen het toekennen van de gevraagde vergoeding.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd en het verzoek is tijdig ingediend.
Aan een gewezen verdachte kan een vergoeding worden toegekend voor werkelijke schade als gevolg van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting. Ook kan een vergoeding worden toegekend voor de kosten van een raadsman, inclusief kosten voor bijstand tijdens de verzekering en de voorlopige hechtenis, behalve als de raadsman was toegevoegd. Een vergoeding voor deze kosten kan ook worden toegekend als de zaak eindigt met oplegging van straf of maatregel op grond van een feit, waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten. De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Verzoeker heeft zich laten bijstaan door juridisch adviseur de heer [juridisch adviseur] . De heer [juridisch adviseur] is niet ingeschreven in het landelijk advocatentableau van de Nederlandse Orde van Advocaten. [1] Hierdoor kunnen de kosten voor zijn rechtsbijstand (inclusief opstellen en indienen van dit verzoek) niet worden aangemerkt als kosten van een raadsman als bedoeld in art. 530 Sv. [2] In dit artikel wordt nadrukkelijk gesproken over ‘kosten van een raadsman’ en niet over ‘kosten van rechtsbijstand’.
Het uitgangspunt van de regelingen in art 529, 530 en 533 Sv is dat uitsluitend in de door de wetgever omgeschreven gevallen vergoeding van kosten mogelijk is. De werkzaamheden die door de heer [juridisch adviseur] zijn uitgevoerd komen derhalve niet in aanmerking voor vergoeding.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door
mr. L.J. Saarloos, rechter,
in tegenwoordigheid van J.J.M. Smolders, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2023.
Bij afwezigheid van de griffier is deze beslissing alleen door de rechter ondertekend.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.

Voetnoten

1.Art. 37 Sv.
2.Gerechtshof Amsterdam 8 juni 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:2437