ECLI:NL:GHAMS:2021:2437
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van kosten rechtsbijstand voor niet-ingeschreven advocaten in strafzaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verzoeker die een vergoeding voor rechtsbijstand had aangevraagd. Het verzoek was ingediend op basis van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) na een eerdere afwijzing door de rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2021. De verzoeker, geboren in 1963, stelde schade te hebben geleden en vroeg om een vergoeding van € 260,00 voor gemaakte kosten in verband met rechtsbijstand. De rechtbank had eerder een vergoeding van € 105,00 toegekend, maar de overige kosten afgewezen omdat de verzoeker was bijgestaan door een advocaat van de Stichting Rechtswinkel Noord-Holland Noord, die niet op het tableau van de Nederlandse orde van advocaten stond ingeschreven. Het hof heeft de argumenten van de verzoeker en de advocaat-generaal in overweging genomen, maar oordeelde dat de beslissing van de rechtbank juist was. Het hof wees het hoger beroep af en bevestigde dat alleen advocaten die op het tableau staan ingeschreven aanspraak kunnen maken op vergoeding van kosten in dit soort zaken. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, waarbij de voorzitter de beschikking heeft ondertekend in afwezigheid van de griffier.