ECLI:NL:RBNHO:2023:1901

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
9606980 \ CV EXPL 21-4787
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake overeenkomst tot levering en plaatsing van trappen tussen eiser en Golden Zaan Hotel B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door LAVG BV, en gedaagde, Golden Zaan Hotel B.V. De procedure volgde op een tussenvonnis van 15 september 2022, waarin eiser werd toegestaan bewijs te leveren van een overeenkomst voor het leveren en plaatsen van trappen. Eiser heeft zichzelf en een getuige, de aannemer van het hotel, gehoord. De getuige verklaarde dat er een akkoord was bereikt tussen eiser en de bestuurder van Golden Zaan over de levering van de trappen. Eiser heeft de trappen geplaatst en de aanbetaling is door Golden Zaan gedaan na contact met eiser.

De kantonrechter oordeelde dat eiser voldoende bewijs had geleverd dat er een overeenkomst tot stand was gekomen. Golden Zaan heeft geen getuigen opgeroepen en heeft de verklaringen van de getuigen niet betwist. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiser toewijsbaar is, inclusief de wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. Golden Zaan is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.502,33. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr/rolnr.: 9606980 \ CV EXPL 21-4787
Uitspraakdatum: 9 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: LAVG BV (Groningen),
tegen
de besloten vennootschap
Golden zaan hotel B.V.,
gevestigd te Zaandam,
gedaagde,
hierna te noemen: Golden zaan,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 september 2022
- het proces-verbaal van getuigenverhoor aan de zijde van [eiser] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 15 september 2022 is bepaald dat [eiser] zijn stelling mocht bewijzen dat tussen partijen een overeenkomst voor het leveren en plaatsen van trappen is gesloten. Om het bewijs te leveren heeft [eiser] zichzelf en [getuige] (verder: [getuige] ) als getuigen laten horen. Golden zaan heeft geen getuigen opgeroepen.
2.2.
[eiser] is geslaagd in het bewijs dat tussen partijen een overeenkomst voor het leveren en plaatsen van trappen is gesloten. De kantonrechter komt tot dit oordeel op grond van de verklaringen van de getuigen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
2.3.
De getuige [getuige] was de aannemer voor de verbouwing van het hotel. Uit zijn verklaring blijkt het volgende. [naam] , de bestuurder van Golden zaan, heeft eerst met een ander bedrijf gesproken over de trappen. Dat bedrijf wilde wel over twee maanden of over een maand. Toen heeft [naam] aan [getuige] gevraagd of hij nog iemand wist. Hij heeft toen de naam van [eiser] genoemd en op verzoek van [naam] contact gelegd met [eiser] . [naam] en [eiser] hebben vervolgens gesproken over de trappen in het trappenhuis. Zij
(de kantonrechter begrijpt [naam] en [eiser] ), hebben een akkoord bereikt over de datum en zo. De aannemer heeft zelf de voorbereidingen voor het plaatsen van de trappen gedaan en [eiser] (“ [eiser] ”) heeft de trappen geplaatst. Op de vraag welke werkzaamheden in zijn eigen offerte stonden, verklaart [getuige] dat zij eerst het grove werk hebben gedaan: de voorbereiding voor de trappen, de staalconstructie, de vloeren en de wanden. De trappen niet, het trappenhuis wel.
denkt dat hij de offerte van [eiser] wel via de mail heeft gekregen. Hij was de contactpersoon. Golden zaan heeft volgens [getuige] akkoord gegeven op de offerte.
2.4.
De partijgetuige [eiser] verklaart dat hij naar het Golden zaan hotel is gegaan en dat hij daar de situatie met de aannemer heeft doorgenomen. De offerte heeft hij naar de aannemer gestuurd voor de maatvoering en de houtsoorten. [eiser] verklaart dat de aannemer toen heeft gezegd: “je kunt de offerte afwikkelen met [naam] ” en dat de aannemer hem toen het visitekaartje van [naam] heeft gestuurd. Vervolgens heeft hij [naam] de opdrachtbevestiging verstuurd en de factuur voor de aanbetaling. [eiser] verklaart dat hij met [naam] heeft gebeld omdat de aanbetaling uitbleef en dat [naam] vervolgens de aanbetaling heeft overgemaakt. Hij heeft de trappen in elkaar gezet en geplaatst. Volgens [eiser] was [naam] daarbij aanwezig. Ook verklaart [eiser] dat [naam] hem later heeft gebeld over brandwerende verf en dat hij daar toen met hem op het werk over heeft gesproken. Daarna heeft hij ‘het lakken’ uit de eindfactuur gehaald, dat zou [naam] zelf regelen, aldus [eiser] .
2.5.
Uit deze verklaringen van de getuigen en de gang van zaken rond de aanbetaling volgt volgens de kantonrechter dat tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen is voor het leveren en plaatsen van trappen. Daarbij speelt mee dat Golden zaan de verklaringen van de aannemer ( [getuige] ) dat de trappen geen deel uitmaakte van zijn offerte niet heeft tegengesproken en dat Golden zaan ook niet heeft betwist dat zij de aanbetaling heeft betaald nadat [eiser] daarover met [naam] had gebeld. Golden zaan heeft ook niet verklaard dat het leveren en plaatsen van de trappen in de offerte van de aannemer stonden en ook niet dat zij de aannemer daarvoor heeft betaald. Uit de verklaringen volgt dat de trappen wel door [eiser] zijn geleverd en geplaatst.
2.6.
De vordering zal worden toegewezen omdat de overeenkomst is bewezen en de betalingsverplichting voor Golden zaan uit de overeenkomst volgt. De wettelijke handelsrente zal worden toegewezen zoals het is gevorderd. Deze rente is verschuldigd omdat Golden zaan al eerder had moeten betalen. De wet bepaalt dat deze rente verschuldigd is als er niet op tijd wordt betaald (artikel 6:119a BW).
2.7.
[eiser] vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Deze vordering zal worden toegewezen, omdat de vordering voldoet aan de voorwaarden uit het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
2.8.
Golden zaan is de partij die ongelijk krijgt. Zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
103,33
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
1.155,00
(3,5 punten × € 330,00)
Totaal
1.502,33
2.9.
De Hoge Raad heeft bepaald dat een proceskostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853). De veroordeling tot betaling van de proceskosten is dus ook een veroordeling tot betaling van de nakosten (als er nakosten worden gemaakt). De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Golden zaan om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 6.171,02, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 5.906,13, met ingang van 3 december 2021, tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt Golden zaan om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 670,31 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.3.
veroordeelt Golden zaan in de proceskosten, aan de kant van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.502,33;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter