ECLI:NL:RBNHO:2023:2143

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
10024377
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van boetes wegens overtreding relatiebeding en tegenvordering tot afgifte relatielijst

In deze zaak heeft Recruit a Student Personeelsdiensten B.V. (RAS) een vordering ingesteld tegen twee voormalige werknemers, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], wegens vermeende overtredingen van een relatiebeding. RAS vorderde betaling van boetes die zouden zijn verbeurd door het benaderen van relaties van RAS na beëindiging van hun dienstverband. De kantonrechter heeft op 8 maart 2023 uitspraak gedaan. De zaak begon met een dagvaarding op 15 juli 2022, waarna een zitting plaatsvond op 8 februari 2023. RAS stelde dat de gedaagden het relatiebeding hadden geschonden door klanten van RAS te benaderen via hun eigen onderneming, [collectief]. De kantonrechter oordeelde dat met [gedaagde sub 2] geen geldig relatiebeding was overeengekomen, omdat dit niet schriftelijk was vastgelegd in de laatste arbeidsovereenkomst. De vorderingen tegen [gedaagde sub 2] werden afgewezen. Wat betreft [gedaagde sub 1] oordeelde de kantonrechter dat er onvoldoende bewijs was dat hij het relatiebeding had overtreden, omdat het begrip 'relatie' in het beding niet duidelijk was gedefinieerd. De vorderingen van RAS werden afgewezen, en de proceskosten kwamen voor rekening van RAS. Tevens werd de tegenvordering van [gedaagde sub 1] om een relatielijst te ontvangen afgewezen, omdat er vrees bestond dat deze informatie zou worden gedeeld met anderen die niet aan het relatiebeding gebonden waren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10024377 \ CV EXPL 22-4487 (NK)
Uitspraakdatum: 8 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Recruit a Student Personeelsdiensten B.V.
gevestigd te Breda
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie
verder te noemen: RAS
gemachtigde: mr. Y.H.M. van Mierlo
tegen

1.[gedaagde sub 1]

wonende te [woonplaats]
verder te noemen: [gedaagde sub 1]

2.[gedaagde sub 2]wonende te [woonplaats]verder te noemen: [gedaagde sub 2]

gedaagden in conventie, eisers in reconventie
gemachtigde: mr. M. Vriezekolk
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de vraag of twee werknemers boetes wegens overtreding van een relatiebeding danwel schadevergoeding wegens onrechtmatige concurrentie aan hun ex-werkgever moeten betalen. Verder moet de kantonrechter oordelen over de tegenvordering van één van de twee werknemers om de ex-werkgever te veroordelen een lijst met de relaties die onder het relatiebeding vallen, te verstrekken.

1.Het procesverloop

1.1.
RAS heeft bij dagvaarding van 15 juli 2022 een vordering tegen gedaagden ingesteld. Gedaagden hebben schriftelijk geantwoord en [gedaagde sub 1] heeft een eis in reconventie ingesteld.
1.2.
Op 8 februari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.Feiten

2.1.
RAS is een uitzendbureau speciaal voor studenten. RAS heeft in Nederland en België meerdere franchisenemers, die vanuit eigen vennootschappen onder dezelfde handelsnaam als RAS ook een uitzendbureau voor studenten drijven. Eén van die franchisenemers is Rent a student Amsterdam City B.V. (hierna: Amsterdam City), waarvan [directeur] (middellijk) eigenaar/directeur is.
2.2.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn van 1 juli 2017 tot en met 31 mei 2022 bij RAS in dienst geweest, laatstelijk in de functie van accountmanager ABG Schiphol.
2.3.
In de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van [gedaagde sub 1] staat in artikel 14 het volgende relatiebeding: ‘
Het is de werknemer verboden om direct of indirect relaties van Recruit a Student te benaderen, na het beëindigen van het dienstverband. Dit verbod geldt voor een periode van 1 jaar na het beëindigen van het dienstverband. Bij overtreding van dit beding verbeurt de werknemer een direct opeisbaar bedrag van € 680,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. Daarnaast is de werkgever gerechtigd om en volledige schadeloosstelling te vorderen indien deze meer mocht belopen (zie art 14 cao)’.
2.4.
[gedaagde sub 2] is aanvankelijk op basis van een bepaalde tijdscontract voor RAS gaan werken, waarin eenzelfde relatiebeding stond als onder 2.3 vermeld. Op 1 juni 2019 is de arbeidsovereenkomst van [gedaagde sub 2] voor onbepaalde tijd verlengd. In deze arbeidsovereenkomst is geen relatiebeding opgenomen.
2.5.
Eind 2021/begin 2022 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] met RAS gesproken over de mogelijkheid om de vestiging Schiphol van RAS over te nemen. Dat heeft niet tot overeenstemming geleid.
2.6.
In een whatsapp van 15 april 2022 heeft [gedaagde sub 1] een medewerker van Indoor Parking gevraagd of [directeur] ook personeel bij Indoor Parking levert en of Indoor Parking nog personeel tekort komt.
2.7.
Op 28 april 2022 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hun dienstverband met RAS opgezegd per 1 juni 2022. [gedaagde sub 1] heeft RAS daarbij verzocht een lijst met relaties te verstrekken die onder het relatiebeding vallen. [gedaagde sub 1] heeft dit verzoek op 11, 30 en 31 mei en 7 juni 2022 herhaald. RAS heeft hieraan geen gehoor gegeven.
2.8.
Op 30 mei 2022 heeft RAS [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] er schriftelijk op gewezen dat het niet is toegestaan relaties van RAS te benaderen om hen ertoe te bewegen de relatie met RAS op te zeggen.
2.9.
Op 1 juni 2022 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ieder een eigen eenmanszaak (uitzendbureau) opgericht: ‘ [eenmanszaak 1] ’ en ‘ [eenmanszaak 2] ’ tevens h.o.d.n. [naam collectief] . [collectief] is een collectief van zelfstandig ondernemers, waaronder [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] , die ieder met hun eigen onderneming (handelend onder de naam [naam collectief] ) actief zijn in de uitzendbranche.
2.10.
Op 6 juni 2022 heeft het volgende whatsapp gesprek plaatsgevonden tussen [gedaagde sub 1] en [medewerker] van Indoor Parking.
2.11.
Begin juli 2022 is het RAS bekend geworden dat een uitzendkracht van [collectief] bij haar relatie Enterprise werkt.

3.De vordering

3.1.
RAS vordert
primairdat de kantonrechter [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] veroordeelt tot:
(I) nakoming van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen relatiebeding onder verbeurte van een dwangsom;
(II) betaling van verbeurde boetes tot een bedrag van € 61.880,- vermeerderd met rente.
3.2.
RAS vordert
subsidiairdat de kantonrechter:
(III) voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] onrechtmatig hebben gehandeld en daarom schadeplichtig zijn;
(IV) hen veroordeelt het onrechtmatig handelen te beëindigen onder verbeurte van een dwangsom;
(V) [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 61.880,- aan schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.
3.3.
RAS legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] het relatiebeding hebben geschonden, althans onrechtmatig hebben gehandeld, door de klanten Airport Indoor Parking en Enterprise van RAS te benaderen via hun eigen onderneming voor de inzet van uitzendkrachten via [collectief] , terwijl zij wisten dat dit in strijd met het relatiebeding is. Zij hebben ook, met gebruikmaking van de toegang die zij tijdens dienstverband hadden tot de relaties van RAS, geprobeerd om relaties van RAS binnen te halen als nieuwe relaties van [collectief] . Hierdoor hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] boetes verbeurd, althans moeten zij ede schade van RAS vergoeden.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betwisten de vordering.
4.2.
[gedaagde sub 2] voert (samengevat) aan dat de vorderingen moeten worden afgewezen, omdat met hem geen relatiebeding is overeengekomen en hij zich niet heeft schuldig gemaakt aan onrechtmatige concurrentie als gevolg waarvan RAS schade heeft geleden.
4.3.
[gedaagde sub 1] voert (samengevat) aan dat de vorderingen moet worden afgewezen, omdat RAS in strijd met het goed werkgeverschap heeft gehandeld door geen relatielijst te verstrekken en omdat zij geprobeerd heeft op onrechtmatige wijze bewijs te vergaren. Verder betwist [gedaagde sub 1] dat hij het relatiebeding heeft overtreden dan wel dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan onrechtmatige concurrentie waardoor RAS schade heeft geleden. De gevorderde boetes moeten worden afgewezen, omdat het boetebeding nietig is, althans de boetes tot nihil moeten worden gematigd.

5.Tegenvordering

5.1.
Bij wijze van tegenvordering vordert [gedaagde sub 1] om RAS te veroordelen aan [gedaagde sub 1] (onder verbeurte van een dwangsom) een lijst te verstrekken van de relaties die onder het tussen partijen overeengekomen relatiebeding vallen, tenzij RAS schriftelijk aan [gedaagde sub 1] bevestigt dat zij hem ontslaat uit de verplichtingen van het relatiebeding.

6.De beoordeling

de vordering
6.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] een relatiebeding hebben overtreden en daardoor boetes hebben verbeurd en zo nee, of zij zich hebben schuldig gemaakt aan onrechtmatige concurrentie en daardoor schadeplichtig zijn.
Vorderingen nakoming relatiebeding en boetes t.a.v. [gedaagde sub 2]
6.2.
De kantonrechter is van oordeel dat met [gedaagde sub 2] geen geldig relatiebeding is overeengekomen. Daarvoor is van belang dat een relatiebeding, zoals door de gemachtigde van RAS ook is bevestigd, onder de werking van artikel 7:653 BW valt. [1] In voornoemd artikel is bepaald dat een relatiebeding alleen geldig is als het schriftelijk is overeengekomen. Aan dit schriftelijkheidsvereiste is in het geval van [gedaagde sub 2] niet voldaan, nu vaststaat dat in de laatst gesloten arbeidsovereenkomst (voor onbepaalde tijd) geen relatiebeding staat. Dat het relatiebeding wel in de eerdere arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd staat, doet niet terzake. Op grond van het schriftelijkheidsvereiste moet het beding bij iedere nieuwe arbeidsovereenkomst, opnieuw schriftelijk worden overeengekomen. Om die reden slaagt ook het verweer van RAS, dat het relatiebeding wel mondeling is overeengekomen (hetgeen door [gedaagde sub 2] overigens is betwist) niet.
6.3.
Aangezien met [gedaagde sub 2] geen (geldig) relatiebeding is overeengekomen, worden de vorderingen op [gedaagde sub 2] tot nakoming van het relatiebeding en betaling van verbeurde boetes, afgewezen.
Vorderingen nakoming relatiebeding en boetes t.a.v. [gedaagde sub 1]
6.4.
Volgens RAS heeft [gedaagde sub 1] het relatiebeding overtreden, omdat hij tijdens en na afloop van zijn dienstverband de relaties Indoor Parking en Enterprise heeft benaderd voor de inzet van uitzendkrachten via [collectief] . Om die reden moet [gedaagde sub 1] volgens RAS worden veroordeeld tot nakoming van het relatiebeding en tot betaling van verbeurde boetes.
6.5.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde sub 1] is dat de vorderingen moeten worden afgewezen, omdat RAS op oneigenlijke wijze geprobeerd heeft bewijs tegen hem te vergaren. Dat heeft RAS gedaan door de simkaart van [gedaagde sub 1] telefoon te laten blokkeren om vervolgens met een nieuwe (door RAS aangevraagde en verkregen simkaart) berichten uit naam van [gedaagde sub 1] te versturen aan [gedaagde sub 2] en de advocaat van gedaagden. RAS heeft dit gedaan om bij [gedaagde sub 2] en de advocaat informatie te ontlokken die de vordering tegen [gedaagde sub 1] kan onderbouwen, aldus [gedaagde sub 1] . De kantonrechter stelt vast dat RAS deze aantijgingen niet, althans onvoldoende, heeft betwist. Gelet op wat de directeur van RAS ter zitting heeft gezegd, gaat de kantonrechter ervan uit dat het is gegaan zoals hierboven is geschetst. De kantonrechter is met [gedaagde sub 1] eens dat deze handelwijze niet door de beugel kan’ , maar dat kan er niet toe leiden dat de vorderingen tegen [gedaagde sub 1] om die reden moeten worden afgewezen.
6.6.
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat met [gedaagde sub 1] een geldig relatiebeding is overeengekomen. Op grond hiervan is het [gedaagde sub 1] tot een jaar na einde dienstverband verboden om ‘
direct of indirect relaties van RAS te benaderen na het beëindigen van het dienstverband’.
Indoor Parking6.7. Partijen zijn verdeeld over de vraag of Indoor Parking onder het begrip ‘relatie’ uit het relatiebeding valt. Volgens [gedaagde sub 1] is dat niet het geval, omdat Indoor Parking een klant van franchisenemer Amsterdam city is, terwijl in het relatiebeding niet is bepaald dat relaties van franchisenemers ook onder het beding vallen. RAS heeft ter zitting bevestigd dat Amsterdam City (en niet RAS) vanaf april 2022 personeel aan Indoor Parking heeft geleverd. RAS stelt zich echter op het standpunt dat relaties van franchisenemers indirect, op grond van de franchiseregeling, óók onder het relatiebeding vallen.
6.8.
De kantonrechter volgt RAS hierin niet. Daartoe wordt het volgende overwogen.
6.9.
Vaststaat dat het begrip ‘relaties’ in de arbeidsovereenkomst niet nader is gedefinieerd. Anders dan RAS heeft betoogd, is het beding op dit punt niet (voldoende) duidelijk, omdat daaruit niet (duidelijk) blijkt dat onder ‘relaties’ ook relaties van alle franchisenemers van RAS vallen, zoals door RAS kennelijk is beoogd.
6.10.
Bij de beantwoording van de vraag wat partijen (in een schriftelijke overeenkomst) hebben afgesproken, komt het ingevolge de Haviltex-maatstaf aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de desbetreffende bepaling(en) mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke juridische kennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Telkens zijn alle concrete omstandigheden van het geval van beslissende betekenis, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
6.11.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde sub 1] op basis van de tekst van het beding niet hoefde te begrijpen dat daaronder óók de relaties van de franchisenemers van RAS vallen. De onduidelijkheid hierover blijft volgens de contra proferentem-regel voor rekening en risico van RAS. Daarbij wordt in ogenschouw genomen dat een relatiebeding de werknemer beperkt in de uitoefening van zijn grondrecht op een vrije arbeidskeuze. Van een werkgever mag verwacht worden dat hij bij het aangaan van het relatiebeding duidelijk maakt wat de reikwijdte van het beding is, zodat de werknemer op basis daarvan weloverwogen kan beslissen of hij met het beding akkoord gaat. Dat geldt eens te meer in een geval als dit, waarin RAS – gelet op het grote aantal franchisenemers van RAS - een zeer ruime uitleg van het beding voorstaat. Hetzelfde gaat op voor het betoog van RAS dat Indoor Parking als potentiële klant (‘lead’) van RAS moet worden beschouwd, aangezien uit de tekst van het relatiebeding evenmin blijkt dat ook potentiële klanten onder het begrip ‘relaties’ vallen.
6.12.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Indoor Parking geen relatie in de zin van het relatiebeding is. Het contact dat [gedaagde sub 1] met Indoor Parking heeft gehad over de inzet van uitzendkrachten, levert alleen daarom al geen overtreding van het relatiebeding op. Daardoor kan in het midden blijven of het contact met Indoor Parking op initiatief van [gedaagde sub 1] of van Indoor Parking tot stand is gekomen.
Enterprise6.13. Volgens RAS heeft [gedaagde sub 1] het relatiebeding overtreden doordat hij Enterprise heeft benaderd voor uit te voeren werkzaamheden en er een uitzendkracht vanuit [collectief] bij Enterprise is gestart. [gedaagde sub 1] heeft betwist dat hij dit heeft gedaan.
6.14.
Partijen zijn het erover eens dat Enterprise een (belangrijke) klant van RAS is die onder de werking van het relatiebeding valt. Voor overtreding van het relatiebeding moet echter komen vast te staan dat [gedaagde sub 1] Enterprise (direct danwel indirect) heeft benaderd. Anders dan ter zitting door RAS is betoogd, behelst het relatiebeding immers slechts een verbod op het
door [gedaagde sub 1]benaderen van relaties en niet op het, op verzoek van relaties van RAS, vervullen van opdrachten voor die relaties.
6.15.
De kantonrechter is, in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde sub 1] , van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat [gedaagde sub 1] Enterprise heeft benaderd en daarmee het relatiebeding heeft overtreden. Het bewijs dat RAS ter onderbouwing (als productie 10 bij de dagvaarding) heeft overgelegd, is hiervoor onvoldoende. Daaruit blijkt weliswaar dat er een uitzendkracht van [collectief] bij Enterprise werkt, maar
nietdat [gedaagde sub 1] Enterprise hiervoor heeft benaderd. Volgens RAS heeft Enterprise mondeling bevestigd dat Enterprise door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is benaderd, maar hiervan is door RAS geen bewijs overgelegd of gespecificeerd aangeboden.
6.16.
RAS heeft ter zitting (dus in feite te laat) wel een kopie van whatsappberichten van 4 juli 2022 aan de kantonrechter en [gedaagde sub 1] getoond. Uit die berichten blijkt dat door [collectief] met een uitzendkracht is geappt over zijn werkzaamheden bij Enterprise. Ter zitting heeft de kantonrechter vastgesteld dat de berichten aan de uitzendkracht zijn verstuurd vanaf de (privé-)telefoon van [gedaagde sub 2] , waarin een zakelijke SIM-kaart op zijn naam zit. Uit deze berichten volgt alleen dat [collectief] een uitzendkracht bij Enterprise heeft geplaatst, maar niet dat [gedaagde sub 1] daarmee enige bemoeienis heeft gehad. Het enige aanknopingspunt daarvoor is dat bij de whatsapp berichten het logo ‘ [voornaam gedaagde sub 1] [collectief] ’ staat. Dat doet vermoeden dat de uitzendkracht, die de app berichten aan RAS heeft doorgestuurd, [gedaagde sub 2] onder zijn contacten heeft opgeslagen als [voornaam gedaagde sub 1] [collectief] . Nog daargelaten dat [gedaagde sub 1] (onbetwist) heeft opgemerkt dat de naam van het contact later kan zijn aangepast/gemanipuleerd, leveren de berichten onvoldoende overtuigend bewijs op dat [gedaagde sub 1] degene is geweest die Enterprise heeft benaderd.
6.17.
De conclusie van het voorgaande is dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde sub 1] het relatiebeding heeft overtreden, zodat de vordering tot betaling van verbeurde boetes op deze grond wordt afgewezen. De vordering tot nakoming van het relatiebeding wordt ook afgewezen, omdat [gedaagde sub 1] daartoe al gehouden is op grond van de arbeidsovereenkomst.
Vorderingen onrechtmatige concurrentie en schadevergoeding
6.18.
RAS heeft subsidiair gevorderd [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding wegens onrechtmatige concurrentie.
6.19.
De kantonrechter overweegt dat volgens vaste rechtspraak van onrechtmatige concurrentie sprake als voldaan is aan de volgende drie vereisten, namelijk (1) het stelselmatig en substantieel afbreken van (2) het duurzame bedrijfsdebiet van de voormalige werkgever (3) met gebruikmaking van kennis en gegevens die bij de gewezen werkgever vertrouwelijk zijn verkregen door de aldus handelende werknemer.
6.20.
Het enige concrete dat RAS heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar vordering op deze grond, is dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] Indoor Parking en Enterprise hebben benaderd voor de inzet van uitzendkrachten. Hiervoor is overwogen dat Indoor Parking geen relatie van RAS, maar van Amsterdam City is. De concurrentie die RAS is aangedaan, is dus beperkt tot het plaatsen van één uitzendkracht bij één relatie (Enterprise), waarbij niet is komen vast te staan of dat op initiatief van [gedaagde sub 1] en/of [gedaagde sub 2] of op initiatief van Enterprise is gebeurd. Deze omstandigheden zijn onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is geweest van het
stelselmatig en substantieelafbreken van het bedrijfsdebiet van RAS.
6.21.
De conclusie is dat ook de subsidiaire vorderingen van RAS zullen worden afgewezen.
Proceskosten
6.22.
De proceskosten komen voor rekening van RAS, omdat zij ongelijk krijgt. [gedaagde sub 1] heeft verzocht daarbij het maximale liquidatietarief van € 1.494,- per punt te hanteren vanwege de oneigenlijke wijze waarop RAS heeft geprobeerd bewijs tegen hem te vergaren (r.o 6.5). Hoewel deze handelwijze kwalijk is, is dit geen grond om een ander liquidatietarief toe te passen. Het toe te passen tarief wordt immers bepaald aan de hand van het belang van de zaak, wat in dit geval leidt tot een salaris gemachtigde van € 1.852,- (tarief van € 926,- x 2 punten).
de tegenvordering
6.23.
Bij wijze van tegenvordering heeft [gedaagde sub 1] een relatielijst van RAS gevorderd. De kantonrechter zal deze vordering afwijzen, omdat de vrees gegrond is dat [gedaagde sub 1] deze lijst zal doorspelen aan [gedaagde sub 2] of andere zelfstandigen van [collectief] die niet aan een relatiebeding gebonden zijn.
6.24.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde sub 1] , omdat hij ongelijk krijgt. Het salaris gemachtigde wordt vastgesteld op € 116,- (tarief € 232,- x ½ punt).

7.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
7.1.
wijst de vordering af;
7.2.
veroordeelt RAS tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde sub 1] worden vastgesteld op een bedrag van € 1.852,- aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde sub 1] .
de tegenvordering
7.3.
wijst de vordering af;
7.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor RAS worden vastgesteld op een bedrag van € 116,- aan salaris van de gemachtigde van RAS.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter