ECLI:NL:RBNHO:2023:2208

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
C/15/332711 / HA RK 22-168
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van een vereffenaar in een nalatenschap met betrekking tot familierechtelijke betrekkingen

Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, [A.], als wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige dochter, een verzoek heeft ingediend tot benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van erflater, [B.]. De verzoekster stelt dat zij belanghebbende is, omdat haar dochter mogelijk de enige erfgenaam van erflater is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verzoekster geen belanghebbende is zolang niet vaststaat of er sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen erflater en de minderjarige dochter van verzoekster. Hierdoor is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 oktober 2022 door de rechtbank is ontvangen, gevolgd door een verweerschrift op 4 januari 2023 en een mondelinge behandeling op 28 februari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat erflater op [datum] is overleden, ongehuwd en zonder testament. Verzoekster had een jarenlange relatie met erflater, maar deze is in 2013 beëindigd. De verweerders, zijnde de moeder en de broers en zusters van erflater, hebben de nalatenschap aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 4:203 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek, alleen belanghebbenden een verzoek tot benoeming van een vereffenaar kunnen indienen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoekster niet kan worden aangemerkt als belanghebbende, omdat de juridische status van de relatie tussen erflater en [A.] nog niet is vastgesteld. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoekster niet heeft aangetoond dat er sprake is van ernstig wanbeheer door de huidige vereffeningsgevolmachtigde, [C.].

Uiteindelijk heeft de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, waarmee de zaak is afgesloten zonder benoeming van een vereffenaar.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: C/15/332711 / HA RK 22-168
Beschikking van 14 maart 2023
in de zaak van
[verzoekster], als wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige dochter
[A.],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
advocaat mr. J.G. Galama te Eemnes,
tegen

1.[verweerder1],

wonende te [woonplaats],
2.
[verweerder2],
wonende te Zaandam,
3.
[verweerder3],
wonende te [woonplaats],
4.
[verweerder4],
wonende te [woonplaats],
5.
[verweerder5],
wonende te [woonplaats],
6.
[verweerder6],
wonende te [woonplaats],
verweerders,
advocaat mr. J.J. Wisse Smit te Apeldoorn,
met betrekking tot de nalatenschap van:
[B.],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
laatstelijk wonende te [woonplaats],
overleden op [datum] te [plaats],
hierna: erflater.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met 6 producties, ontvangen op de rechtbank op 11 oktober 2022
  • het verweerschrift met 1 productie, ontvangen op de rechtbank op 4 januari 2023
  • de mondelinge behandeling op 28 februari 2023, bij welke gelegenheid mr. Wisse Smit pleitaantekeningen heeft voorgedragen en heeft overgelegd.
1.2.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Erflater is op [datum] te [plaats] overleden. Hij was ten tijde van zijn overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner. Erflater heeft niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt.
2.2.
Verzoekster heeft een jarenlange affectieve relatie gehad met erflater. Begin 2013 is de relatie beëindigd. Verzoekster heeft een minderjarige dochter, [A.], geboren op [geboortedatum].
2.3.
Verweerders zijn de moeder respectievelijk zusters en broers van erflater. Zij hebben de nalatenschap aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving. De nalatenschap wordt namens de erven beheerd door de vereffeningsgevolmachtigde, de heer [C.], de zoon van verweerster onder 3.
2.4.
Verzoekster heeft een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van erflater betreffende [A.] ingediend bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank heeft nog niet op dit verzoek beslist.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
Verzoekster heeft de rechtbank verzocht om notaris mr. W.A. Bont tot vereffenaar in de nalatenschap van erflater te benoemen. Verzoekster legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij als wettelijk vertegenwoordigster van [A.] – mogelijk de enige erfgenaam van erflater – belanghebbende is als bedoeld in artikel 4:203 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens verzoekster schiet [C.] in ernstige mate in de vervulling van zijn verplichtingen tekort. Tevens wenst verzoekster te voorkomen dat de nalatenschap wordt verdeeld voordat vast staat wie erfgenaam is.
3.2.
Verweerders voeren (onder meer) aan dat verzoekster niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Ook betwisten zij dat [C.] in ernstige mate in de vervulling van zijn verplichtingen tekortschiet. [C.] verricht slechts die beheershandelingen die er op gericht zijn de nalatenschap te behouden; tot verdeling van de nalatenschap wordt niet overgegaan totdat duidelijk is of er sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen erflater en [A.]. Verweerders concluderen tot niet-ontvankelijkheid van verzoekster in haar verzoek althans tot afwijzing van het verzoek.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 4:203 lid 1 onder b BW kan de rechtbank als de nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, op verzoek van een belanghebbende een vereffenaar benoemen. De rechtbank kan tot die benoeming besluiten, wanneer hij die met het beheer van de nalatenschap belast is in ernstige mate in de vervulling van zijn verplichtingen tekortschiet, daartoe ongeschikt is of niet voldoet aan een last tot zekerheidsstelling, wanneer de schulden van de nalatenschap de baten blijken te overtreffen, of wanneer tot een verdeling van de nalatenschap wordt overgegaan voordat deze vereffend is.
4.2.
De wet omschrijft niet nader wie tot de belanghebbenden van artikel 4:203 lid 1 onder b BW moeten worden gerekend. In verzoekschriftprocedures valt een algemeen criterium voor het begrip ‘belanghebbende’ niet te geven, maar moet telkens aan de hand van de aard van het rechtsgebied, de ratio van de desbetreffende wetsbepaling en de aard van het verzoek worden bezien wie als belanghebbende daarbij heeft te gelden.
4.3.
Verzoekster heeft ter toelichting dat zij als belanghebbende moet worden aangemerkt gesteld dat [A.] potentieel de enige erfgenaam is. Verzoekster wil met dit verzoek bereiken dat er rekening wordt gehouden ‘met de gerechtvaardigde belangen van [A.], die zich zullen verwezenlijken indien het vaderschap wordt vastgesteld’.
4.4.
De rechtbank volgt verzoekster hierin niet. Feitelijk vraagt verzoekster de rechtbank vooruit te lopen op de beslissing in de procedure tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap die aanhangig is bij de rechtbank Den Haag. Dit is onwenselijk, reeds vanwege het gevaar op tegenstrijdige beslissingen. Daarnaast beoogt verzoekster deze procedure in te zetten als een soort conservatoire maatregel (voorkomen dat de nalatenschap wordt verdeeld voordat duidelijk is of erflater de vader is van [A.] of niet). Daarvoor is deze procedure echter niet bedoeld. Verzoekster zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek.
4.5.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog het volgende. Zelfs als verzoekster als belanghebbende zou kunnen worden aangemerkt, zou dat niet tot toewijzing van het verzoek leiden. Dat sprake is van ernstig wanbeheer, zoals verzoekster stelt, is niet gebleken. Verweerders hebben gemotiveerd weersproken dat hiervan sprake is. Ter zitting is herhaald dat [C.] namens de erven enkel de goederen van de nalatenschap beheert en de schulden van de nalatenschap voldoet; tot verdeling van de nalatenschap wordt niet overgegaan totdat duidelijk is of er sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen erflater en [A.]. Het had – gelet hierop – op de weg van verzoekster gelegen haar stelling dat sprake is van ernstig wanbeheer nader te onderbouwen, maar dit heeft zij niet gedaan.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. Bellaart en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2023. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 936