Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, [A.], als wettelijk vertegenwoordigster van haar minderjarige dochter, een verzoek heeft ingediend tot benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van erflater, [B.]. De verzoekster stelt dat zij belanghebbende is, omdat haar dochter mogelijk de enige erfgenaam van erflater is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verzoekster geen belanghebbende is zolang niet vaststaat of er sprake is van een familierechtelijke betrekking tussen erflater en de minderjarige dochter van verzoekster. Hierdoor is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 oktober 2022 door de rechtbank is ontvangen, gevolgd door een verweerschrift op 4 januari 2023 en een mondelinge behandeling op 28 februari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat erflater op [datum] is overleden, ongehuwd en zonder testament. Verzoekster had een jarenlange relatie met erflater, maar deze is in 2013 beëindigd. De verweerders, zijnde de moeder en de broers en zusters van erflater, hebben de nalatenschap aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 4:203 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek, alleen belanghebbenden een verzoek tot benoeming van een vereffenaar kunnen indienen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoekster niet kan worden aangemerkt als belanghebbende, omdat de juridische status van de relatie tussen erflater en [A.] nog niet is vastgesteld. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoekster niet heeft aangetoond dat er sprake is van ernstig wanbeheer door de huidige vereffeningsgevolmachtigde, [C.].
Uiteindelijk heeft de rechtbank verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, waarmee de zaak is afgesloten zonder benoeming van een vereffenaar.