In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen AirHelp Limited, eiseres, en Air Europa Lineas Aereas S.A., gedaagde. De zaak betreft de vraag of een minderjarige passagier recht heeft op compensatie op grond van Verordening 261/2004, nadat deze met vertraging op de eindbestemming is aangekomen. AirHelp stelt dat de minderjarige passagier niet gratis heeft gereisd, maar tegen een gereduceerd tarief, en dat de Verordening van toepassing is. De kantonrechter overweegt dat AirHelp onvoldoende heeft aangetoond dat de minderjarige niet gratis heeft gereisd, en concludeert dat de Verordening in dit geval niet van toepassing is.
Daarnaast wordt de vraag behandeld of de vervoerder, Air Europa, kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de vertraging volledig het gevolg was van een storing in de computersystemen van de Franse luchtverkeersleiding. De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de hoofdsom toe, minus een bedrag van € 250,00, en kent wettelijke rente toe vanaf de datum van de vlucht. De proceskosten worden toegewezen aan de passagiers, omdat de vervoerder grotendeels ongelijk krijgt.