Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2023 uitspraak gedaan over een klacht van betrokkene, die zich richtte tegen een beslissing van de klachtencommissie. Betrokkene, die onder verplichte zorg staat, had een klacht ingediend bij de klachtencommissie op 5 december 2022, welke klacht op 11 januari 2023 ongegrond werd verklaard. Betrokkene heeft vervolgens een verzoek ingediend bij de rechtbank, waarin hij onder andere vroeg om een second opinion en schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig was ingediend, maar heeft betrokkene niet-ontvankelijk verklaard voor zover het verzoek betrekking had op artikel 8:18 lid 1 Wvggz, omdat dit geen klachtgrond in de zin van artikel 10:3 Wvggz betreft. De rechtbank heeft het verzoek voor het overige ongegrond verklaard en de verzoeken tot schadevergoeding en second opinion afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de klachten van betrokkene niet voldoende onderbouwd waren en dat er geen aanleiding was om de klachtencommissie beslissing te vernietigen. De rechtbank benadrukte dat de zorgverantwoordelijke wel degelijk stappen heeft ondernomen om de situatie van betrokkene te verbeteren, maar dat de behandeling complex is en tijd vergt. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en het rechtsmiddel van cassatie staat open tegen deze beschikking.