ECLI:NL:RBNHO:2023:2583

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
C/15/336701 / KG ZA 23-67
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over geluidsoverlast door verbouwingen en leefgeluiden met ordemaatregelen

In deze zaak, die zich afspeelt in Haarlem, hebben eisers, buren van gedaagden, een kort geding aangespannen wegens geluidsoverlast die zij ervaren door verbouwingen en leefgeluiden van gedaagden. De eisers vorderen dat gedaagden maatregelen nemen om de geluidsoverlast te beperken. Tijdens de zitting zijn afspraken gemaakt over de planning van de verbouwingswerkzaamheden, waarbij de voorzieningenrechter een ordemaatregel heeft getroffen. Deze houdt in dat de werkzaamheden zoveel mogelijk moeten worden afgestemd op de vakanties van de eisers en dat gedaagden de geluidsproductie die zij kunnen vermijden, moeten beperken. De eisers hebben ook gevorderd dat de gedaagden de fluweelbomen in hun tuin verplaatsen, maar deze vordering is afgewezen omdat de bomen al zijn verplaatst. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagden in de proceskosten worden veroordeeld, omdat zij grotendeels in het ongelijk zijn gesteld. De uitspraak is gedaan op 23 maart 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/336701 / KG ZA 23-67
Vonnis in kort geding van 23 maart 2023
in de zaak van

1.[eiser1],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiser2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. K.G.O. Afriyieh te Haarlem,
tegen

1.[gedaagde1],

wonende te [woonplaats],
2.
[gedaagde2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
gemachtigde: mr. A. Meulenberg te Roermond.
Partijen zullen hierna [eiser1] c.s. en [gedaagde1] c.s. genoemd worden.

1.De zaak in het kort

Eisers vorderen in deze procedure dat gedaagden actie moeten ondernemen om de geluidsoverlast die zij door middel van verbouwingen en leefgeluiden veroorzaken, te beperken. Partijen hebben op zitting afspraken gemaakt over het plannen van de resterende verbouwingswerkzaamheden. Deze afspraken worden aangevuld met een ordemaatregel van de voorzieningenrechter die erop neerkomt dat de planning van de werkzaamheden zoveel mogelijk moet worden afgestemd op de vakanties van eisers en dat de gedaagden de geluidsproductie die zij eenvoudig kunnen vermijden en beperken ook zullen moeten vermijden en beperken. De vordering van eisers tot het verplaatsen van de fluweelbomen wordt afgewezen, omdat deze al zijn verplaatst. Gedaagden worden veroordeeld in de proceskosten omdat zij de partij zijn die grotendeels in het ongelijk is gesteld.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 8
  • productie 1 van [gedaagde1] c.s.
  • de mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
  • de pleitnota’s van de gemachtigden van [eiser1] c.s. en [gedaagde1] c.s..
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[eiser1] c.s. en [gedaagde1] c.s. zijn buren en wonen naast elkaar aan het [adres].
3.2.
[gedaagde1] c.s.is sinds februari 2018 eigenaar van haar woning. Sindsdien heeft zij verschillende (grote) verbouwingen aan de woning verricht. Deze verbouwingen zijn door [gedaagde2] zelf uitgevoerd, gedeeltelijk in de avonduren en in de weekenden. In september 2018 heeft [gedaagde1] c.s. en haar gezin de woning betrokken.
3.3.
[eiser1] c.s. heeft sinds september 2018 meermaals bij [gedaagde1] c.s. geklaagd over de overlast die zij stelt te ervaren aan de verbouwingswerkzaamheden en de leefgeluiden van [gedaagde1] c.s., in het bijzonder bonkende geluiden en trillingen van de (centrifugerende) wasmachine en droger laat in de avond en in de nacht, harde loopgeluiden op trappen, hard sluitende binnendeuren, geluidsoverlast van leidingen en afvoeren en geschreeuw en ruzie.
3.4.
Partijen hebben in 2020 geprobeerd om met behulp van mediation tot afspraken te komen, maar dit heeft niet tot een oplossing geleid.
3.5.
In mei en juni 2021 heeft [eiser1] c.s. een onderzoek laten uitvoeren door expertisebureau [A.] naar de geluiden die in haar woning te horen zijn. In het definitieve rapport van [A.] van 5 juli 2021 is onder meer de volgende conclusie opgenomen:
3.6.
Op 3 november 2022 heeft de advocaat van [eiser1] c.s. [gedaagde1] c.s. gesommeerd om acties te nemen om de geluidsoverlast te verhelppen. In die brief is [gedaagde1] c.s. ook verzocht om de fluweelbomen die in haar achtertuin staan te verplaatsen omdat deze te dicht op de erfgrens zijn geplant.
3.7.
Bij brief van 24 november 2022 heeft de gemachtigde van [gedaagde1] c.s. gereageerd op de sommatiebrief, waarbij zij aangeeft dat [eiser1] c.s. meermaals gehoor heeft gegeven aan de verzoeken van [eiser1] c.s. en er sinds eind 2021 geen verbouwingswerkzaamheden meer worden verricht. [gedaagde1] c.s. betwist daarnaast dat zij geluidsoverlast veroorzaakt. In de brief is ook toegezegd dat uiterlijk eind januari 2023 de fluweelbomen zouden worden verplaatst.

4.Het geschil

4.1.
[eiser1] c.s. vordert, samengevat, dat de voorzieningenrechter gedaagden:
1. veroordeelt om binnen veertien dagen de maatregelen te treffen zoals omschreven in de conclusie van het rapport van [A.], op straffe van een dwangsom;
2.
primair: verbiedt tot het staken en gestaakt houden van het gebruik van de wasmachine en droogmachine tussen 22.00 uur en 8:00 uur, op straffe van een dwangsom;
subsidiair: gebiedt om zelf afdoende maatregelen te nemen om te voorkomen dat de nachtrust van eisers verstoord wordt door de wasmachine en droger, op straffe van een dwangsom;
3. veroordeelt om de bouwwerkzaamheden te staken en gestaakt te houden totdat zij een gedocumenteerd bouwplan heeft overgelegd aan eisers, waarbij alleen tussen 9:00 en 17:00 uur gewerkt mag worden, op straffe van een dwangsom;
4. veroordeelt om de fluweelbomen in hun achtertuin te verplaatsen en verplaatst te houden, op straffe van een dwangsom; en
5. veroordeelt in de proces- en nakosten.
4.2.
[gedaagde1] c.s. voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Vorderingen 1 t/m 3: geluidsoverlast door verbouwingswerkzaamheden en leefgeluiden

5.1.
[eiser1] c.s. vordert dat [gedaagde1] c.s. maatregelen neemt om de gestelde geluidsoverlast te verhelpen en dat er ’s nachts geen gebruik meer mag worden gemaakt van de wasmachine en droger. Ook wenst [eiser1] c.s. duidelijkheid over de bouwwerkzaamheden van [gedaagde1] c.s.
5.2.
Het verweer van [gedaagde1] c.s. komt er kortgezegd op neer dat zij betwist dat:
  • eisers voldoende (spoedeisend) belang hebben bij hun vordering,
  • zij geluidsoverlast veroorzaakt, en
  • sprake is van onrechtmatige hinder.
5.3.
De voorzieningenrechter oordeelt hieromtrent als volgt.
[gedaagde1] c.s. heeft op zitting laten weten dat zij nog drie bouwprojecten op de planning heeft staan waardoor mogelijk geluidsoverlast kan worden veroorzaakt voor de buren.
Verder heeft [gedaagde1] c.s. erkend dat zij van tijd tot tijd ’s avonds laat en in de nacht gebruik maakt van de wasmachine en droger, en niet betwist dat daardoor geluiden en trillingen veroorzaakt worden in de slaapkamer van [eiser1] c.s. ondanks de maatregelen die [eiser1] c.s. zelf al heeft getroffen.
Deze vormen van (geluids)overlast kunnen onder omstandigheden gekwalificeerd worden als hinderlijk. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aannemelijk is dat [eiser1] c.s. in bepaalde mate hinderlijke geluidsoverlast ondervindt welke wordt veroorzaakt door [gedaagde1] c.s. Hiermee is het (spoedeisende) belang van [eiser1] c.s. gegeven.
5.4.
Om tot een structurele beslechting van het geschil te komen is door de voorzieningenrechter op zitting een praktische oplossing voorgesteld ten aanzien van de overlast door de verbouwingswerkzaamheden, waarover partijen vervolgens overeenstemming hebben bereikt.
Deze afspraak wordt, zoals op de zitting is besproken, aangevuld met een ordemaatregel die de voorzieningenrechter zal treffen. De voorzieningenrechter heeft aangegeven dat hij ook ten aanzien van de andere bronnen van geluidsoverlast een ordemaatregel zal treffen. De praktische oplossing en de ordemaatregelen worden hierna achtereenvolgens behandelt.
De verbouwingswerkzaamheden
5.5.
[gedaagde1] c.s. heeft op zitting verklaard dat zij nog drie verbouwingsprojecten op de planning heeft staan waarmee geluidsoverlast kan worden veroorzaakt, te weten het verbouwen van de badkamer op de eerste etage, het bouwen van een washok op zolder en het aanpakken van de achtertuin. Van de laatste twee projecten heeft [gedaagde1] c.s. aangegeven dat zij niet van plan is om deze dit jaar (in 2023) nog uit te voeren.
5.6.
Partijen hebben op zitting afgesproken dat [gedaagde1] c.s. de tijdvakken waarin de verbouwingswerkzaamheden voor deze projecten worden uitgevoerd zal afstemmen met [eiser1] c.s. Daarbij is leidend dat de werkzaamheden zoveel mogelijk tijdens de (zomer)vakanties van [eiser1] c.s. moeten worden uitgevoerd. [gedaagde2] heeft toegezegd dat hij zal proberen om zijn verlof zodanig op te nemen dat hij voldoende tijd heeft om de werkzaamheden binnen die tijdvakken uit te voeren.
5.7.
Voor zover dat niet lukt moet [gedaagde1] c.s. aan [eiser1] c.s. met een schriftelijke planning duidelijk maken wanneer de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, zodat [eiser1] c.s. daardoor niet wordt verrast. Het eindtijdstip in de avonduren zal in overleg moeten worden vastgesteld. Indien [eiser1] c.s. wil dat niet na 7 uur ’s avonds wordt gewerkt dan zal [gedaagde1] c.s. dat niet doen. [eiser1] c.s. is zich er van bewust dat in dat geval het wel langer duurt voordat het werk af is.
5.8.
Partijen hebben ook afgesproken dat de drie nog uit te voeren projecten verspreid in de tijd moeten worden uitgevoerd. Er zal niet meer dan één klus per jaar worden uitgevoerd, tenzij [eiser1] c.s. met een andere planning instemt (bijvoorbeeld dat de tuin en het washok beiden in 2024 ter hand worden genomen).
Deze punten zullen worden opgenomen in de hierna geformuleerde ordemaatregel.
Geluidsoverlast uit overige bronnen
5.9.
Zoals de voorzieningenrechter op zitting heeft aangegeven is het in het algemeen moeilijk vast te stellen wat de oorzaak is van de geluidoverlast die [eiser1] c.s. zegt te ervaren van de wasmachine. Komt die van de machine, de manier waarop die is geplaatst, geluidslekken in de wanden of contactgeluid via de constructie van het huis. Ook een verhoogde gevoeligheid voor geluid aan de zijde van [eiser1] c.s. kan meespelen.
5.10.
De voorzieningenrechter geeft partijen, in het bijzonder [gedaagde1] c.s., mee dat zij als buren rekening met elkaar dienen te houden. [gedaagde1] c.s. moet nagaan welke storende geluidsproductie zij eenvoudig kán vermijden of beperken, en moet dat doen.
Zo moet [gedaagde1] c.s. de wasmachine en/of droger na 22:00 uur ’s avonds en vóór 8:00 uur ’s ochtends niet meer gebruiken, tenzij dat echt niet anders kan.
[gedaagde1] c.s. moet de muziek zachter zetten, binnendeuren zoveel mogelijk op een rustige manier sluit en zich erop trainen dat zij er voortdurend rekening mee houdt dat zij in een geluidsgevoelige omgeving woont. Het kan wellicht ook helpen wanneer zij af en toe aan de buren vraagt of er nog problemen met geluidsoverlast zijn. Ook een complimentje vanuit de buren wanneer het een tijd goed is gegaan, of wanneer een verbouwing zonder overlast is uitgevoerd kan daaraan bijdragen. Over het algemeen wordt het namelijk gewaardeerd als mensen voor goed gedrag beloond worden.
5.11.
Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter als volgt beslissen:
[gedaagde1] c.s. zal de tijdsvakken waarin zij verbouwingswerkzaamheden uitvoert in overleg met [eiser1] c.s. afstemmen. Daarbij is leidend dat de werkzaamheden zoveel mogelijk tijdens de (zomer)vakanties van [eiser1] c.s. moeten worden uitgevoerd. [gedaagde2] zal proberen in die periode zoveel mogelijk verlof op te nemen zodat hij voldoende tijd heeft om de werkzaamheden binnen die tijdvakken uit te voeren;
[gedaagde1] c.s. zal, als het nodig is om buiten de in punt 1 genoemde tijdvakken te werken, dit moeten doen op basis van een schriftelijke planning die zij aan [eiser1] c.s. overhandigt, zodat [eiser1] c.s. daardoor niet wordt verrast;
[gedaagde1] c.s. zal in dat geval ook het eindstip van de werkzaamheden in overleg met [eiser1] c.s. moeten vaststellen;
[gedaagde1] c.s. zal niet meer dan één klus per kalenderjaar uitvoeren, tenzij [eiser1] c.s. met een andere planning instemt; en
[gedaagde1] c.s. zal storende geluidsproductie die zij eenvoudig kan vermijden of beperken moeten vermijden of beperken. Dit betekent dat zij in ieder geval:
a. de wasmachine en/of droger niet meer gebruikt tussen 22:00 uur ’s avonds en 8:00 uur ’s ochtends, tenzij het echt niet anders kan;
b. zich bewust moet zijn van het feit dat zij in een geluidsgevoelige omgeving woont en daarom let op het volume waarop communicatie plaatsvindt, binnendeuren worden gesloten, muziek wordt afgespeeld en op de trap wordt gelopen; en
c. rekening moet houden met [eiser1] c.s. op de normale manieren waarop buren rekening met elkaar moeten houden.
5.12.
[gedaagde1] c.s. heeft zich op de zitting bereid getoond om met [eiser1] c.s. in gesprek te blijven en, mede door inschakeling van een professionele loodgieter, kritisch te kijken naar hoe zij geluidsoverlast voor [eiser1] c.s. kan voorkomen of beperken. De voorzieningenrechter ziet daarom op dit moment geen aanleiding voor het opleggen van een dwangsom aan [gedaagde1] c.s.
Vordering 4: het verplaatsen van de fluweelbomen
5.13.
[eiser1] c.s. heeft gevorderd dat de, in de tuin van [gedaagde1] c.s. geplante, fluweelbomen verplaatst moeten worden en blijven. Zij beroept zich hierbij op de APV van de gemeente [woonplaats] die bepaalt dat bomen niet op 50 cm van de erfgrens mogen worden geplaatst en de toezegging dat de bomen eind januari 2023 verplaatst zouden worden. [gedaagde1] c.s. heeft hier tegen aangevoerd dat de bomen inmiddels al zijn verplaatst en zich niet meer binnen 50 cm van de erfgrens bevinden. Daarnaast zullen de bomen op korte termijn uit de tuin van [gedaagde1] c.s. verwijderd worden.
5.14.
[gedaagde1] c.s. heeft voldoende aannemelijk gemaakt, aan de hand van de foto’s van de huidige situatie in haar achtertuin, dat de fluweelbomen zich niet langer binnen 50 cm van de erfgrens bevinden. Bovendien is de voorzieningenrechter niet gebleken dat, zoals [eiser1] c.s. stelt, er een risico bestaat dat de bomen opnieuw binnen 50 cm van de erfgrens geplaatst zullen worden. [eiser1] c.s. heeft zodoende onvoldoende (spoedeisend) belang bij deze vordering, als gevolg waarvan deze vordering wordt afgewezen.
Vordering 5: proceskosten en nakosten
5.15.
[gedaagde1] c.s. zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser1] c.s. worden begroot op:
- betekening oproeping € 130,74
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.523,74
5.16.
[eiser1] c.s. verzoekt daarnaast om veroordeling van [gedaagde1] c.s. in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De voorzieningenrechter al daarom de nakosten niet afzonderlijk vermelden.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde1] c.s. om zich te houden aan de beslissing zoals die hiervoor onder punt 5.11 is opgenomen,
6.2.
veroordeelt [gedaagde1] c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [eiser1] c.s. tot op dit moment begroot op € 1.523,74,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. F.J.G. Hulsbergen op 23 maart 2023. [1]
Tegen dit vonnis kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen vier weken na de dag van de uitspraak. Het beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat. Als het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, heeft het vonnis al wel geldende werking zolang op het (eventuele) beroep niet is beslist.

Voetnoten

1.Conc.: 1685