ECLI:NL:RBNHO:2023:2599

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
C/15/337550?HA RK 23-40
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot verschoning van een rechter in een civiele zaak

Op 17 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, in de verschoningskamer, een verzoek tot verschoning toegewezen dat was ingediend door mr. A. Korteweg. De rechter had op 13 maart 2023 verzocht zich te mogen verschonen in een aanhangige civiele zaak, waarin hij betrokken was als rechter. De reden voor het verzoek was dat er objectief gerechtvaardigde vrees bestond voor schade aan de rechterlijke onpartijdigheid. Dit was het gevolg van een eerdere interactie tussen de rechter en de eiser in de hoofdzaak, waarbij de rechter in 2020 een cv-ketel had aangeschaft en onderhoud had laten uitvoeren door de eiser. Recentelijk had de partner van de rechter contact gehad met de eiser over een storing aan de cv-ketel, wat leidde tot de vrees dat de rechter niet onpartijdig kon oordelen in de hoofdzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangevoerde feiten en omstandigheden voldoende grond bieden voor het verzoek tot verschoning, en heeft besloten dat de hoofdzaak verder behandeld zal worden door een andere rechter. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Verschoningskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/337550/HA RK 23-40
Beslissing van 17 maart 2023
Op het verzoek tot verschoning ingediend door:
mr. A. Korteweg
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1.
De rechter heeft op 13 maart 2023 schriftelijk verzocht zich te mogen verschonen in de bij deze rechtbank, team Handel, Kanton & Insolventie, aanhangige zaak met als zaaknummer C/15/324255/HA ZA 22-48, hierna te noemen: de hoofdzaak.

2.De beoordeling

2.1.
Een rechter kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt hierbij is dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn (de objectieve toets).
2.2.
De rechter heeft ter onderbouwing van het verzoek, samengevat, het volgende aangevoerd. In de hoofdzaak gaat het over de vraag of een vaste prijs is afgesproken voor het door de eisende partij, [naam eiser] , aangenomen werk of niet. Op 2 november 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden voor de rechter. Daarop heeft de rechter op 14 december 2022 een tussenvonnis gewezen, waarin een bewijsopdracht is gegeven aan gedaagden. De zaak staat nu voor het horen van getuigen.
De rechter heeft in 2020 een cv-ketel gekocht bij [naam eiser] , die door hem is geïnstalleerd bij haar thuis. Nadien heeft [naam eiser] in januari 2021 regulier onderhoud verricht aan de cv-ketel. Het contact met [naam eiser] verliep steeds via de partner van de rechter en de overeenkomst is ook op zijn naam gesteld. De rechter heeft, na overleg met een collega, de inschatting gemaakt dat het haar vrijstond om de zaak te behandelen, omdat sprake was van een eenmalige koop/installatie, waarbij het laatste onderhoud door [naam eiser] al geruime tijd geleden was verricht.
Onlangs was het echter noodzakelijk om de cv-ketel bij te vullen en heeft de partner van de rechter per Whatsapp aan [naam eiser] een korte vraag daarover gesteld. Vervolgens was er een storing aan de cv-ketel en bleek dat de ketel de storing digitaal doorgaf aan [naam eiser] , als installateur. Dat had de rechter zich eerder niet gerealiseerd.
Haar partner heeft gebeld met [naam eiser] en hem medegedeeld dat hij geen werkzaamheden bij hen thuis kan verrichten vanwege de rechtszaak die onder behandeling van de rechter staat. [naam eiser] maakte vervolgens de partner van de rechter verwijten, waarvoor hij later per Whatsapp zijn excuses aanbood. [naam eiser] gaf daarbij aan dat de rechtszaak hem veel stress bezorgt. Per Whatsapp heeft [naam eiser] een dag later nog geadviseerd actie te ondernemen toen hem automatisch digitaal vanuit de ketel werd doorgegeven dat de waterdruk te hoog was in de ketel.
De rechter heeft aangevoerd dat er, gelet op deze nieuwe ontwikkelingen, een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid bestaat, waardoor het haar niet vrij staat om de zaak verder te behandelen.
2.3.
In het licht van het in 2.1 weergegeven uitgangspunt dient beoordeeld te worden of de door de rechter aangevoerde argumenten voldoende grond bieden voor toewijzing van het verzoek tot verschoning.
Dat is het geval. Hetgeen de rechter aan haar verzoek tot verschoning ten grondslag heeft gelegd, kan in dit geval leiden tot bij (een van de) partijen bestaande objectief gerechtvaardigde vrees van schade aan de rechterlijke onpartijdigheid.
2.4.
De aangevoerde feiten en omstandigheden vormen derhalve een grond voor verschoning. De verschoningskamer zal het verzoek daarom toewijzen.

3.Beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst het verzoek van de rechter tot verschoning toe,
3.2.
bepaalt dat de hoofdzaak verder zal worden behandeld door een andere rechter en beveelt dat die zaak daartoe in handen wordt gesteld van de voorzitter van het team Handel, Kanton & Insolventie, locatie Haarlem,
3.3.
beveelt de griffier onverwijld aan de rechter en de partijen in de hoofdzaak een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr.drs. J.H.A.C. Everaerts, voorzitter, mr. J.L. Roubos en
mr. M.M. Kruithof, leden van de verschoningskamer, in tegenwoordigheid van
C. Vis-van Zanden, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2023.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.