ECLI:NL:RBNHO:2023:2646

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
10044161
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot nietigverklaring van VvE-besluit inzake gebruik wandcontactdozen voor opladen elektrische voertuigen

In deze zaak hebben [eiser 1] c.s. een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter om het besluit van de algemene ledenvergadering van de Vereniging van Eigenaars (VvE) van 13 juli 2022 nietig te verklaren. Dit besluit verbiedt het gebruik van wandcontactdozen in de parkeergarage voor het opladen van elektrische voertuigen. De VvE stelt dat dit besluit is genomen in het belang van de brandveiligheid, terwijl [eiser 1] c.s. aanvoeren dat zij toestemming hebben gekregen voor het gebruik van de wandcontactdozen en dat het besluit in strijd is met de splitsingsakte.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzoekschrift tijdig is ontvangen en dat [eiser 1] c.s. ontvankelijk zijn in hun verzoeken. De rechter oordeelt dat het besluit van de VvE niet in strijd is met de splitsingsakte, omdat de wandcontactdozen niet zijn bedoeld voor het opladen van voertuigen zonder voorafgaande goedkeuring van het bestuur. De rechter wijst erop dat de VvE in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het verbod, gezien de zorgen over brandveiligheid die zijn geuit door de brandweer en de Omgevingsdienst.

De kantonrechter concludeert dat [eiser 1] c.s. er niet op mochten vertrouwen dat zij de wandcontactdozen mochten gebruiken voor het opladen van hun voertuigen. Het verzoek van [eiser 1] c.s. wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.: 10044161 EJ VERZ 22-55
Uitspraakdatum: 13 januari 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser 1]
en
[eiser 2]
beiden wonende te [plaats]
verzoekers
verder te noemen: [eiser 1] c.s.
gemachtigde: mr. R.D.M. de Boer
tegen
De Vereniging van Eigenaars [adres 1]
gevestigd te [plaats]
verweerster
verder te noemen: de VvE
gemachtigde: mr. J.W. van der Sloot

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser 1] c.s. hebben een verzoekschrift ingediend, ter griffie ingekomen op 11 augustus 2022. De VvE heeft een verweerschrift ingediend. Bij brieven van 15 en 16 september 2022 hebben, respectievelijk, [betrokkene 1] en [betrokkene 2] hun standpunten kenbaar gemaakt.
1.2.
Op 18 november 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting hebben [eiser 1] c.s. en de VvE bij brieven van 15 en 17 november 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1] c.s. zijn sinds medio januari 2020 eigenaar van het appartement aan de [adres 2] en twee parkeerplaatsen in de parkeerkelder. Het appartementengebouw was ten tijde van de koop van het appartement nog in aanbouw.
2.2.
[eiser 1] c.s. hebben Dura Vermeer in juni 2020 om toestemming gevraagd voor het plaatsen van wandcontactdozen bij hun parkeerplaatsen. Dura Vermeer verwees hen naar de onderaannemer die de elektriciteit van het gebouw in beheer had. [eiser 1] c.s. hebben deze opdracht gegeven voor het plaatsen van de wandcontactdozen. Dura Vermeer heeft de kosten bij [eiser 1] c.s. in rekening gebracht. Andere appartementseigenaren hebben geen toestemming gekregen voor het plaatsen van wandcontactdozen bij hun parkeerplaatsen.
2.3.
Op 14 januari 2021 heeft de aannemer (Dura Vermeer) in ‘Volg je woning’ bericht:
“Wegens het ontbreken van actuele richtlijnen en regelgeving t.a.v. de brandveiligheid in parkeer- en stallingsgarages en het opladen van elektrische voortuigen zullen geen voorzieningen en geen oplaadpunten in de stallingsgarage worden aangeboden en gerealiseerd als individuele kopersoptie / extra’s en upgrades. Het is niet de bedoeling om middels de aanwezige wandcontactdozen in de stallingsgarage elektrische voertuigen op te laden vanwege de hiervoor benoemde brandveiligheid. Indien het wenselijk is om oplaadpunten voor elektrische voertuigen nabij [adres 3] te realiseren, dan adviseren wij om na oplevering het gewenste aantal oplaadpunten op de parkeerplaats naast de hoofdentree te realiseren en dit onder te brengen bij de VVE.”
2.4.
Op 8 februari 2021 heeft Dura Vermeer in ‘Volg je woning’ een nadere toelichting gegeven met betrekking tot de laadvoorzieningen:
“Allereerst onze oprechte excuses dat er verwarring is ontstaan over de situatie rondom de oplaadpunten in de garage. Rondom de zomer van 2020 is er vanuit Dura Vermeer besloten geen opties voor laadvoorzieningen of loze leidingen t.b.v. elektrische auto’s in de parkeergarage aan te bieden. Dit is besloten omdat, zowel toen als nu, de Wet- en Regelgeving hieromtrent nog volop in beweging is. Hierdoor is het niet mogelijk om een laadvoorziening te realiseren die voldoet aan de veiligheidseisen. (…)
Wij vinden het erg vervelend dat dit zo gelopen is en daarom is bij een installatiedeskundige advies ingewonnen. Deze heeft ons aangegeven dat de Wet- en Regelgeving omtrent dit onderwerp, zoals eerder aangegeven, nog steeds volop in beweging is en het niet mogelijk is om een (brand)veilige installatie te garanderen. Daarnaast, wanneer er daadwerkelijk laadpunten worden aangebracht, kan dit ook gevolgen hebben voor de (opstal)verzekering van de VVE. (…)
In overleg met de VVE en de netbeheerder kan door u op een later moment (na oplevering) de mogelijkheid worden besproken (…) een voorziening te maken voor een laadpaal bij de betreffende parkeerlocatie. (…)”
2.5.
Bij splitsingsakte van 21 juli 2021 is het appartementengebouw in 70 appartementsrechten gesplitst. Daarbij is de VvE opgericht. In de splitsingsakte is het daarin opgenomen splitsingsreglement van toepassing verklaard.
2.6.
In de splitsingsakte staat onder meer:
“28.10 Uitsluitend met voorafgaande schriftelijke goedkeuring van het Bestuur is een Eigenaar (…) bevoegd om, zonder toestemming van de Vergadering, voor eigen rekening en risico een oplaadpunt voor een elektrisch aangedreven motorrijtuig te doen aanbrengen.
Het betreffende oplaadpunt dient:
  • voor zover mogelijk te worden aangebracht binnen de begrenzing van het Privé-gedeelte (…);
  • te worden aangebracht door een ter zake van oplaadpunten erkende installateur op basis van een door die installateur opgesteld werkplan, een installatietekening en een berekening van de benodigde stroomcapaciteit. Vorenbedoeld werkplan, installatietekening en berekening van de stroomcapaciteit behoeven schriftelijke goedkeuring van het Bestuur. Indien voor de benodigde stroomcapaciteit uitbreiding en/of wijziging noodzakelijk is van de gemeenschappelijke energievoorziening, heeft het Bestuur de bevoegdheid om de daaraan verbonden kosten bij de betreffende Eigenaar in rekening te brengen. (…);
  • mag uitsluitend aangesloten worden op de gemeenschappelijke energievoorziening en conform de geldende veiligheidsvoorschriften en de eventuele aanwijzingen en/of instructies van of namens het Bestuur. Voor het oplaadpunt dient een tussenmeter te worden geplaatst, zodanig dat het elektriciteitsverbruik van het oplaadpunt kan worden doorbelast aan de Eigenaar ten behoeve van waarvan een oplaadpunt is aangebracht;
  • bij gebruik niet te leiden tot beperking van de beschikbare energie voor andere apparatuur van de Eigenaars; technische oplossingen ter voorkoming dat het oplaadpunt leidt tot uitval en/of storing van andere apparatuur die door de Eigenaars wordt gebruikt, komen gelijkelijk voor rekening van de Eigenaars ten behoeve van wie een oplaadpunt is of op enig moment wordt aangebracht;
  • door de Eigenaar voor zijn rekening en risico in goede staat te worden onderhouden; en
  • te voldoen aan de eventueel in een Huishoudelijk Reglement opgenomen voorschriften, alsmede de publiekrechtelijke regelgeving.
(…) Alvorens de Eigenaar bevoegd is het oplaadpunt te installeren, dient de verzekeraar voor de installatie toestemming te verlenen. Vorenstaande toestemming is uitsluitend nodig, indien dit op grond van de polisvoorwaarden van de verzekeraar vereist is. (…)
Nadat het oplaadpunt is geïnstalleerd dient de Eigenaar aan het Bestuur een certificaat of garantiedocument te overleggen waaruit blijkt dat het oplaadpunt conform de daarvoor geldende voorschriften is geïnstalleerd. (…)
28.11
Een ten tijde van de bouwkundige oplevering van het Gebouw bestaande situatie die in strijd is met het hiervoor in dit Artikel bepaalde dient te worden geduld.
Zodra de betreffende situatie na de bouwkundige oplevering van het Gebouw wordt vernieuwd, dient die nieuwe situatie met het hiervoor in dit Artikel bepaalde in overeenstemming te worden gebracht.”
2.7.
De appartementen zijn op 16 maart 2022 opgeleverd, de parkeergarage op 23 maart 2022.
2.8.
[eiser 1] c.s. hebben in het voorjaar van 2022 toestemming gevraagd aan het toenmalige bestuur van de VvE om hun wandcontactdozen te mogen gebruiken voor het opladen van hun elektrische auto’s. Het toenmalige bestuur (waarvan [eiser 1] deel uitmaakte) heeft besloten dat dit tijdelijk gedoogd moest worden.
2.9.
Dit besluit heeft geleid tot onrust onder de eigenaren. Op verzoek van een aantal eigenaren is vervolgens een algemene ledenvergadering uitgeschreven.
2.10.
Bij brief van 4 mei 2022 heeft de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied het bestuur van de VvE als volgt bericht:
“(…) Met betrekking tot het gebruik en met name het realiseren van laadlocaties in de parkeer garage wil ik het volgende aangeven. Wanneer er een voornemen is om in de parkeergarage een laadlocatie in te richten voor elektrische voertuigen dient er een nieuwe afweging te worden gemaakt aangaande de brandveiligheid van de parkeergarage. Reden hiervan is de wijziging van vuurbelasting en risico’s met betrekking tot de compartimentering en veiligheid tijdens een calamiteit.
Deze wijziging dient door middel van een wijzigingsaanvraag omgevingsvergunning te worden gerealiseerd zodat de brandveiligheid van de parkeergarage kan worden getoetst waarbij dan aanvullende eisen gesteld kunnen worden. (…)”
2.11.
Bij e-mail van 2 juni 2022 heeft [betrokkene 3], specialist brandveiligheid bij Brandweer Kennemerland (verder te noemen: [betrokkene 3]), de voorzitter van de VvE als volgt bericht:
“(…) Voor het plaatsen van laadpalen is er geen omgevingsvergunning of toestemming van de brandweer nodig. Vanuit de brandweer zijn er geen specifieke voorschriften aan elektrische laadpalen. Er is wel een veiligheidsbepaling voor elektrische installaties zoals de NEN 1010. (…)
De kans op het ontstaan van brand in een geparkeerd elektrisch aangedreven voertuig is naar alle waarschijnlijk niet groter en misschien wel kleiner dan die in een voertuig dat wordt aangedreven door fossiele brandstoffen.
Als gevolg van het laden van accupakket van elektrisch aangedreven voertuigen kunnen we verwachten dat de kans op het ontstaan van brand wel iets groter wordt (…). Hoeveel groter die kans is weten we nog niet.
Als we kijken wat het grootste gevaar is, is dat het blijkt dat er meer waterstoffluoride (HF) geproduceerd wordt bij een brand van een elektrisch aangedreven voertuig waarbij het accupakket betrokken, ongeveer 1,8 keer zoveel als bij een conventioneel aangedreven voertuig.
Een brandend elektrisch voertuig, waarbij het accupakket betrokken is, moet uiteindelijk naar buiten om daar langdurig geblust (ondergedompeld) te kunnen worden. Voor parkeergarages geven we het volgende aan: als u kunt kiezen, is de voorkeur om elektrische voertuigen om die reden zo dicht mogelijk bij een uitgang te stallen. (…) ons advies is om te kijken naar een definitieve oplossing zoals een installatietechnische en / of bouwkundige voorzieningen aan te brengen. (…)
Branden in elektrisch aangedreven voertuigen ontwikkelen zich anders: ze ontwikkelen zich trager en duren langer.
Vanwege het langdurig door kunnen blijven branden van het accupakket van elektrisch aangedreven voertuigen kan zowel de aanstraling tussen de voertuigen als de verplaatsing van de brand ook door blijven gaan. (…)”
2.12.
Bij e-mail van 23 juni 2022 heeft [betrokkene 3] nog nader bericht:
“(…) De tekst uit de mails zijn naar diverse mensen gestuurd en de tekst heb ik ook gebruikt in mijn telefoongesprekken met de mensen. De teksten mogen gebruikt worden in het verslag zodat iedereen het op zijn/haar gemak kan lezen.
Ik heb de mails die ik verzonden heb aan de heer Van der Voort erbij gepakt omdat hij in het bestuur zit en ook ons benaderd heeft n.a.v. van de brief van de omgevingsdienst waarin helaas niet de juiste informatie staat.
Wij geven geen informatieavonden maar gaan wel zoals in mijn onderstaande mail te lezen is inspecties uitvoeren in 2022/2023 en mochten er aan de hand van die inspecties nog vragen zijn (…) dan gaan wij dat per situatie bekijken. (…)”
2.13.
De op verzoek uitgeschreven algemene ledenvergadering heeft plaatsgevonden op 13 juli 2022. Tijdens de vergadering is besloten dat het verboden is om de wandcontactdozen in de parkeergarage te gebruiken voor het opladen van elektrische motorvoertuigen.
2.14.
Bij e-mail van 1 augustus 2022 hebben [eiser 1] c.s. aangegeven het niet eens te zijn met het genomen besluit. Zij verzochten de VvE een laadbox te mogen plaatsen. Bij brief van 4 augustus 2022 heeft de VvE de gevraagde toestemming geweigerd.
2.15.
Bij e-mail van7 oktober 2022 aan de voorzitter van de VvE heeft de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied bericht:
“(…) Bij opleveren van het pand wordt er gekeken naar de brandveiligheid. Wandcontactdozen worden niet expliciet beoordeeld en uw mede bewoner gaat er aan voorbij dat ik juist het laden in de garage aanhangig heb gemaakt.
Hierbij kan je dus concluderen dat alle laadactiviteiten in de garage voor ons een vraagteken is met betrekking tot de veiligheid. De wandcontactdozen behoren tot de laagspanningsinstallatie van het gebouw die conform de NEN 1010 is aangebracht en daarmee voldoet deze installatie aan het Bouwbesluit met betrekking tot een veilige elektrische installatie. Op basis van die regelgeving zijn deze zaken in orde bevonden en niet op basis van beoogd gebruik.
Bovenstaande zegt dus niets over wat uw bewoner aangeeft en dat gebruik met betrekking tot het laden in de parkeergarage door middel van de aanwezige wandcontactdozen is dan ook door ons niet beoordeeld (…)”

3.De verzoeken

3.1.
[eiser 1] c.s. verzoeken de kantonrechter om het besluit van de algemene ledenvergadering van 13 juli 2022 op grond van artikel 2:14 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) nietig te verklaren wegens strijd met de wet en/of de statuten. Daarnaast, dan wel subsidiair, verzoeken [eiser 1] c.s. de kantonrechter om dit besluit op grond van artikel 5:130 in samenhang met artikel 2:15 lid 1 sub a BW te vernietigen wegens strijd met de wet en/of de statuten. Verder, dan wel meer subsidiair, wordt de kantonrechter verzocht dit besluit op grond van artikel 5:130 in samenhang met artikel 2:15 lid 1 sub b BW te vernietigen wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW worden geëist.
3.2.
Volgens [eiser 1] c.s. is het besluit nietig, omdat het is genomen in strijd met artikel 28.11 van de splitsingsakte. Omdat de wandcontactdozen al voor de oplevering zijn aangebracht, dienen de aanwezigheid en het gebruik ervan te worden geduld, aldus [eiser 1] c.s.
3.3.
[eiser 1] c.s. stellen bovendien dat het besluit vernietigbaar is, omdat zij toestemming hebben gekregen voor de plaatsing van de wandcontactdozen, deze ook conform de geldende wet- en regelgeving zijn geplaatst, en zij er daarom gerechtvaardigd van mochten uitgaan dat zij daarmee een elektrische auto kunnen opladen in de parkeergarage. Deze mogelijkheid wordt hen, zonder verdere aanleiding, ontnomen. De brandweer heeft de argumenten van andere eigenaren over de veiligheid ontkracht. Daarnaast heeft na plaatsing van de wandcontactdozen en voor de oplevering van het gebouw nog een inspectie plaatsgevonden door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, die tot goedkeuring heeft geleid. [eiser 1] c.s. hebben de indruk dat het voornamelijk een kwestie van misgunnen is. Andere eigenaren hebben namelijk geen toestemming gekregen voor het aanbrengen van laadpunten in de parkeergarage.

4.Het verweer

4.1.
De VvE stelt zich op het standpunt dat het besluit niet in strijd is met artikel 28.11 van de splitsingsakte. De bestaande situatie met betrekking tot het opladen van elektrische auto’s in de parkeergarage was [eiser 1] c.s. namelijk al ruim voor oplevering bekend; eventueel aanwezige wandcontactdozen mochten hiervoor niet worden gebruikt.
4.2.
De VvE betwist bovendien dat het besluit vernietigbaar is.
Het besluit is tot stand gekomen conform de wettelijke en statutaire bepalingen die het tot stand komen van het besluit regelen. [eiser 1] c.s. onderbouwen bovendien niet welke statutaire bepaling geschonden zou zijn.
Het besluit is bovendien redelijk en verdedigbaar. Het was [eiser 1] c.s. immers voor oplevering al duidelijk dat het vanwege de brandveiligheid niet de bedoeling was om aanwezige wandcontactdozen te gebruiken voor het opladen van elektrische auto’s. Zij mochten er dan ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat dit wel mocht. Wanneer [eiser 1] c.s. hun auto’s opladen in de parkeergarage, handelen zij in strijd met artikel 28.10 van de splitsingsakte.
De VvE acht het, gelet op de brandveiligheid, op dit moment onverantwoord om elektrische voertuigen op te laden in de parkeergarage. De brandweer heeft de zorgen hierover niet weggenomen. Sterker, de brandweer geeft juist aan dat de kans op het ontstaan van brand groter wordt. Ook de impact van een dergelijke brand is groter. De zorgen omtrent de brandveiligheid worden gedeeld door Dura Vermeer en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
De VvE onderzoekt op dit moment hoe in de buitenruimte extra laadmogelijkheden kunnen worden gerealiseerd. Er zijn bovendien andere laadpunten in de nabijheid van het appartementengebouw. Als het besluit wordt vernietigd, vreest de VvE dat andere appartementseigenaren ook wandcontactdozen laten aanleggen om hun elektrische auto’s te kunnen opladen. Ook gelet op de precedentwerking en de hiermee gepaard gaande extra brandveiligheidsrisico’s is het besluit alleszins redelijk, aldus de VvE.

5.De beoordeling

5.1.
Het verzoekschrift van [eiser 1] c.s. is tijdig ontvangen. [eiser 1] c.s. zijn daarom ontvankelijk in hun verzoeken.
Nietigheid
5.2.
[eiser 1] c.s. stellen zich op het standpunt dat het besluit nietig is, omdat het in strijd is met artikel 28.11 van de splitsingsakte. Op grond van dit artikel moet een bestaande situatie die in strijd is met het daarvóór in artikel 28 bepaalde, worden geduld.
5.3.
Een beroep op nietigheid van een VvE-besluit dient bij dagvaarding bij de rechtbank te worden gedaan (artikel 2:14 BW). Hoewel ten aanzien van het verzoek strekkende tot nietigheid dus in beginsel niet de kantonrechter maar de rechtbank bevoegd is, acht de kantonrechter zich toch bevoegd om van het verzoek kennis te nemen. Achtergrond van de mogelijkheid van een verzoekschriftprocedure voor de kantonrechter is dat de wetgever van belang heeft geacht dat een VvE en alle leden er belang bij hebben zo spoedig mogelijk – op een zo eenvoudig mogelijke manier en zonder hoge kosten – te weten of een bepaald besluit rechtsgeldig is of niet. Splitsing van de oordelen over nietigheid (bij dagvaarding bij de rechtbank) en vernietigbaarheid (bij verzoekschrift bij de kantonrechter) is in strijd met die bedoeling. Bovendien is het voor (leden van) de VvE niet eenvoudig uit te maken of een bepaald mankement aan een besluit tot nietigheid dan wel vernietigbaarheid van het besluit leidt. Gelet op het voorgaande acht de kantonrechter zich dan ook bevoegd van het verzoek kennis te nemen.
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat van strijdigheid van het besluit met artikel 28.11 van de splitsingsakte alleen al geen sprake is, omdat dit artikel (dat in samenhang moet worden gelezen met artikel 28.10) ziet op een geïnstalleerd
oplaadpunt. Dat hiermee geen gewone wandcontactdoos is bedoeld maar een laadpaal/-box of soortgelijke constructie, is af te leiden uit artikel 28.10, waarin staat dat het dient te zijn aangebracht door een ter zake van oplaadpunten erkende installateur, aan de hand van door het bestuur van de VvE goedgekeurde specifieke tekeningen, berekeningen en plannen. Er dienen bovendien aanvullende maatregelen te worden genomen in het kader van de energievoorziening, die bij het aanleggen van een gewone wandcontactdoos niet aan de orde zijn (zoals het plaatsen van een tussenmeter en het voorkomen van wijzigingen in de gemeenschappelijke energiehuishouding).
5.5.
Daarbij komt dat de splitsingsakte dateert van na het plaatsen van de wandcontactdozen en in artikel 28.10 diverse waarborgen en te nemen maatregelen bevat voor het geval er oplaadpunten zouden worden aangebracht. Dura Vermeer (de partij die tot splitsing is overgegaan) heeft na het aanbrengen van de wandcontactdozen en nog voor het definitief worden van de splitsingsakte, meermaals aangegeven dat er (vooralsnog) geen toestemming wordt gegeven voor het realiseren van oplaadpunten in de parkeergarage. En evenmin voor het gebruik van bestaande wandcontactdozen voor het opladen van elektrische voertuigen.
5.6.
In het licht van het voorgaande gaat het standpunt van [eiser 1] c.s. dat sprake is van een bestaande situatie waarbij een auto mag worden opgeladen middels een wandcontactdoos, niet op. De VvE heeft met het besluit dus niet in strijd gehandeld met artikel 28.11 van de splitsingsakte.
Vernietiging
5.7.
Zoals ter zitting besproken, hebben [eiser 1] c.s. niet toegelicht in welk opzicht het besluit in strijd is met artikel 2:15 lid 1 sub a BW. Het besluit kan dan ook niet vernietigd worden op die grondslag.
5.8.
Op grond van artikel 2:15 lid 1 sub b BW, in samenhang met artikel 5:130 BW, is de kantonrechter bevoegd een besluit van de vergadering van de VvE te vernietigen wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW wordt geëist. De toetsing door de rechter is marginaal. Dat betekent dat de vergadering een ruime mate van eigen verantwoordelijkheid toekomt. Het gaat er niet om of een ‘beter’ besluit genomen had kunnen worden, maar of de vergadering bij afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
5.9.
De kantonrechter is van oordeel dat VvE in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot een verbod de wandcontactdozen in de parkeergarage te gebruiken voor het opladen van elektrische motorvoertuigen.
5.10.
De kantonrechter volgt de VvE in haar stelling dat zij een zorgvuldige procedure heeft gevolgd en dat een zorgvuldige afweging van alle belangen heeft plaatsgevonden. Er heeft een uitgebreide discussie plaatsgevonden, deels al voorafgaand aan de vergadering, waarbij ook alternatieven zijn besproken. Inmiddels worden de alternatieven (laden buiten het gebouw) concreet onderzocht. Dat de vergadering uiteindelijk in meerderheid voor een verbod heeft gestemd, betekent niet dat de belangen van [eiser 1] c.s. zijn genegeerd. Duidelijk is geworden dat [eiser 1] c.s. de zorgen van de meerderheid van de VvE-leden over de (brand)veiligheid niet hebben kunnen wegnemen.
5.11.
Deze zorgen zijn bovendien niet zonder grond. Immers, uit zowel de berichten van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied als de brandweer kan worden afgeleid dat er risico’s verbonden zijn aan het opladen van elektrische auto’s in de parkeergarage. En dat er nieuwe (veiligheids-)afwegingen gemaakt moeten worden en voorzieningen moeten worden getroffen op het moment dat men voornemens is dit te doen. Ook Dura Vermeer heeft dit, al tijdens de bouw, aan de appartementseigenaren laten weten en bericht dat daarom (vooralsnog) geen toestemming gegeven kon worden voor het realiseren van laadvoorzieningen. En voor het gebruik van wandcontactdozen voor het opladen van elektrische auto’s. Ook in artikel 28.11 van de splitsingsakte is (mede gelet op de veiligheid) voorzien in uitvoerige waarborgen en te nemen maatregelen voor het geval er, met voorafgaande toestemming van de VvE, een laadvoorziening zou worden aangebracht.
5.12.
Gelet hierop hebben [eiser 1] c.s. er niet op kunnen en mogen vertrouwen dat zij de in de parkeergarage aangebrachte wandcontactdozen mochten gebruiken voor het opladen van hun auto’s.
5.13.
Los van het voorgaande heeft de VvE voldoende gesteld dat er alternatieven beschikbaar zijn, zoals het opladen van de auto’s buiten het gebouw. Verschillende appartementseigenaren doen dat al en de voorzieningen die er zijn, kunnen waarschijnlijk worden uitgebreid. De concrete invulling hiervan wordt momenteel onderzocht. Dat [eiser 1] c.s. deze alternatieven van de hand wijzen, is een afweging die voor rekening van [eiser 1] c.s. komt.
5.14.
Gelet op het voorgaande bestaat er geen aanleiding het besluit te vernietigen wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 2:8 BW wordt geëist.
Conclusie
5.15.
De conclusie is dat de kantonrechter de verzoeken van [eiser 1] c.s. zal afwijzen.
5.16.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser 1] c.s., omdat zij ongelijk krijgen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de verzoeken af;
6.2.
veroordeelt [eiser 1] c.s. tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de VvE worden vastgesteld op een bedrag van € 498,00 aan salaris van de gemachtigde van de VvE;
6.3.
verklaart de veroordeling in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.