ECLI:NL:RBNHO:2023:2956

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
9638758 \ CV EXPL 22-313
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH een vordering ingesteld tegen British Airways Plc vanwege de annulering van vlucht BA441 op 22 februari 2020 van Amsterdam-Schiphol naar London Heathrow. De passagiers, die hun vordering aan AirHelp hebben overgedragen, eisen compensatie van € 500,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, British Airways, heeft de annulering verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die leidden tot een capaciteitsreductie op de luchthaven van London Heathrow. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vervoerder niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht noodzakelijk was en dat er geen andere opties waren, zoals vertraging, om de vlucht uit te voeren. De rechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet kon bewijzen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, en heeft de vordering van AirHelp toegewezen. De vervoerder is veroordeeld tot betaling van € 500,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente, en moet ook de proceskosten vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9638758 \ CV EXPL 22-313
Uitspraakdatum: 8 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbHgevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk) en kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. J.J.O. Zandt (Codex Mulder Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 7 januari 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] (hierna te noemen: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar London Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) op 22 februari 2020 met vlucht BA441, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vordering overgedragen AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 500,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagier is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
In punt 14 en 15 van de Considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging veroorzaakt. Een beroep op buitengewone omstandigheden faalt als die omstandigheden door redelijke voorzorgsmaatregelen hadden kunnen worden voorkomen.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de vlucht is geannuleerd vanwege de slechte weersomstandigheden op en rond de luchthaven te London Heathrow waardoor de luchtverkeersleiding de capaciteit van de luchthaven naar beneden heeft moeten bijstellen (producties één, twee en drie bij conclusie van antwoord). De beperkingen golden tussen 06:40 uur GMT en 22:00 uur GMT. Er konden maar 36 vluchten per uur worden verwerkt in plaats van 48 vluchten per uur. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat London Heathrow zijn thuisbasis is en dat een capaciteitsreductie altijd van invloed is op zijn vluchten. Hierbij verwijst de vervoerder naar een vonnis van de rechtbank Noord-Holland waarin is geoordeeld dat een capaciteitsreductie van de luchtverkeersleiding als gevolg van de (voorspelde) slechte weersomstandigheden aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid (rechtbank Noord-Holland 11 maart 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6665).
4.5.
Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat een capaciteitsreductie een buitengewone omstandigheid kan vormen. Hierbij geldt wel dat het aan de vervoerder is om aan te tonen dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. Ook is het aan de vervoerder om aan te tonen dat de betreffende luchthaven (in dit geval London Heathrow Airport) zijn thuisbasis is. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en toelichting daarop hier niet in is geslaagd. Weliswaar heeft de vervoerder toegelicht dat de capaciteit van de luchthaven te Heathrow op 22 februari 2020 naar beneden is bijgesteld, maar de vervoerder heeft onvoldoende onderbouwd waarom specifiek de onderhavige vlucht moest worden geannuleerd en niet, zoals AirHelp heeft aangegeven, met vertraging kon worden uitgevoerd. Evenmin heeft de vervoerder onderbouwd welke afwegingen hij heeft gemaakt bij het annuleren van de vlucht. De stelling van de vervoerder dat hij bij annuleringen rekening houdt met verschillende factoren is daartoe onvoldoende. Dit zegt namelijk niets concreets over de onderhavige vlucht. Bovendien staat in de overgelegde
Traffic Managers’s Loghet volgende opgenomen: “
The LHR arrival rate was stepped up and eventually canx early around 1800z. After this time slots in/out were minimal for LHR and LGW”. Deze opmerking duidt erop dat de beperkingen na 18:00 uur GMT afnamen. De onderhavige vlucht zou om 18:40 uur GMT vertrekken vanuit Amsterdam-Schiphol Airport en om 19:55 uur GMT aankomen op London Heathrow Airport. Het is de kantonrechter aldus niet duidelijk geworden waarom de vervoerder ervoor heeft gekozen om specifiek deze vlucht te annuleren, terwijl andere vluchten wel konden worden uitgevoerd.
4.6.
De vervoerder heeft nog een beroep gedaan op het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 14 april 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:4196), maar dit maakt het oordeel niet anders. Anders dan in voornoemde zaak heeft de vervoerder niet (voldoende) onderbouwd waarom de vlucht niet vertraagd kon worden uitgevoerd. Evenmin heeft de vervoerder (voldoende) onderbouwd welke afwegingen hij heeft gemaakt bij het annuleren van de vlucht. De stelling van de vervoerder dat hij ’s ochtends een berekening heeft moeten maken en aan de hand daarvan vluchten heeft moeten annuleringen om (verdere) vertragingen te voorkomen, is onvoldoende onderbouwd. Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder niet aangetoond dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden als gevolg waarvan de vlucht is geannuleerd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen.
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 februari 2020 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 125,03;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 160,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter