ECLI:NL:RBNHO:2023:2968

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
10211557 \ CV EXPL 22-6866
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de geldigheid van een overeenkomst tussen een handelaar en een consument met betrekking tot de aanvaarding via digitale middelen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Innova Energie B.V. en een consument die niet is verschenen. De eisende partij, Innova Energie B.V., had de consument een aanbod gedaan dat deze naar eigen zeggen digitaal had aanvaard door op een aanvaardingsknop te klikken. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis de eisende partij de gelegenheid gegeven om aan te tonen dat voldaan was aan artikel 6:230v lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dat betrekking heeft op de informatieplicht bij overeenkomsten op afstand.

In de beoordeling heeft de kantonrechter vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen. De enkele stelling dat het aanbod is aanvaard vanaf een bepaald IP-adres was onvoldoende om te concluderen dat de consument daadwerkelijk de aanvaardingsknop had ingedrukt. De kantonrechter oordeelde dat het op de weg van de eisende partij lag om aan te tonen dat de overeenkomst tot stand was gekomen, wat niet is gebeurd.

Hierdoor concludeerde de kantonrechter dat de overeenkomst op grond van artikel 3:39 BW nietig was, wat leidde tot afwijzing van de vordering. Ook de subsidiaire vorderingen, die gebaseerd waren op onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking, werden afgewezen. De proceskosten werden voor rekening van de eisende partij gesteld, omdat deze ongelijk kreeg. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10211557 \ CV EXPL 22-6866
Uitspraakdatum: 22 maart 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Innova Energie B.V.
gevestigd te Delft
de eisende partij
gemachtigde: B.E.J. Caminada
tegen
[gedaagde]
wonende te Haarlem
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Bij tussenvonnis van 11 januari 2023 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld een nadere, met stukken onderbouwde toelichting te geven over de wijze waarop zij meent te hebben voldaan aan artikel 6:230v lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Bij akte van 8 februari 2023 heeft de eisende partij zich hierover uitgelaten.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Er bestaat geen aanleiding daarop terug te komen.
2.2.
In de akte heeft de eisende partij gesteld dat de consument, na telefonisch akkoord te zijn gegaan, digitaal een knop met “aanbod aanvaarden” te zien krijgt. Door die knop in te drukken aanvaardt de consument het aanbod digitaal. Van die knop kan de eisende partij geen printscreens overleggen, maar volgens haar blijkt uit pagina drie van de overeenkomst dat de gedaagde partij het aanbod heeft aanvaard vanaf het IP-adres 217.123.119.72.
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat op grond van de stellingen van de eisende partij en de overgelegde producties (nog steeds) niet kan worden vastgesteld dat is voldaan aan artikel 6:230v lid 6 BW. De enkele stelling dat het aanbod is aanvaard vanaf een bepaald IP-adres is daartoe onvoldoende. Het lag op de weg van de eisende partij om aan te tonen dat, zoals zij heeft gesteld, de overeenkomst tot stand is gekomen door middel van het door de consument aanklikken van de aanvaardingsbutton.
2.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de overeenkomst op grond van artikel 3:39 BW nietig is, zodat de vordering moet worden afgewezen. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de eisende partij heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m en 6:230v lid 7 BW.
2.5.
De subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen (die zijn gebaseerd op onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking) zullen eveneens worden afgewezen. Nietigheid van de overeenkomst brengt namelijk mee dat de eisende partij ongevraagd energie heeft geleverd. In dat geval bestaat op grond van artikel 7:7 lid 2 BW geen betalingsverplichting voor een consument.
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter