ECLI:NL:RBNHO:2023:3264

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
9484426
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, gevestigd in Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is ingesteld op 23 september 2021, naar aanleiding van de annulering van vlucht BA440 op 29 september 2019 van Londen Heathrow naar Amsterdam Schiphol. AirHelp stelt dat de annulering niet gerechtvaardigd was en dat de vervoerder gehouden is tot compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft de annulering verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die leidden tot een capaciteitsreductie op de luchthaven.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht daadwerkelijk is geannuleerd. De vervoerder kon echter niet aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals vereist door de Verordening. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder onvoldoende heeft onderbouwd waarom specifiek deze vlucht moest worden geannuleerd en niet met vertraging kon worden uitgevoerd. AirHelp heeft aangetoond dat andere vluchten op dat moment wel zijn uitgevoerd, wat de claim van de vervoerder ondermijnt.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, evenals de proceskosten. De beslissing is genomen op 15 maart 2023 door kantonrechter S.N. Schipper in Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9484426 \ CV EXPL 21-6846
Uitspraakdatum: 15 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 23 september 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Airhelp heeft, hoewel zij hiertoe in de gelegenheid is gesteld, niet meer gereageerd op de producties bij de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder Airhelp diende te vervoeren van Londen Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) naar Amsterdam Schiphol Airport met vlucht BA440 op 29 september 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn eventuele vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vluchtdatum tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging veroorzaakt.
4.3.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de vlucht is geannuleerd vanwege slechte weersomstandigheden op en rond de luchthaven Londen Heathrow waardoor de luchtverkeersleiding de capaciteit van de luchthaven naar beneden heeft moeten bijstellen (productie 1, 2, 3 en 4 bij conclusie van antwoord). Het aantal binnenkomende vluchten werd verminderd van 48 naar 38 vluchten per uur (
Pre-Tactical regulation: 38/60 0500/2200z due to forecast strong winds/CBs). Ook heeft de vervoerder aangevoerd dat London Heathrow zijn thuisbasis is en dat een capaciteitsreductie altijd van invloed is op zijn vluchten. In dit kader verwijst de vervoerder naar een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 11 maart 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6665.
4.4.
Airhelp betwist dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Zij heeft als productie 2 bij repliek een schema overgelegd waaruit blijkt dat van alle vluchten van Londen Heathrow naar Amsterdam op 29 september 2019 alleen de onderhavige vlucht is geannuleerd. Rond de geplande vertrektijd van de vlucht (tussen 16:00 uur en 16:50 uur lokale tijd) zijn bovendien alle vluchten van de vervoerder tijdig vertrokken vanaf Londen Heathrow (productie 3 bij repliek). Hieruit volgt volgens Airhelp dat de weersomstandigheden niet dusdanig waren dat er niet langer gevlogen kon worden.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Een capaciteitsreductie kan een buitengewone omstandigheid vormen indien de luchtvaartmaatschappij aantoont dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop hier niet in is geslaagd. Weliswaar heeft de vervoerder toegelicht dat de capaciteit van de luchthaven Londen Heathrow op 29 september 2019 naar beneden is bijgesteld, maar de vervoerder heeft onvoldoende onderbouwd waarom specifiek de onderhavige vlucht moest worden geannuleerd en niet, zij het met vertraging, kon worden uitgevoerd. Airhelp heeft bovendien terecht opgemerkt dat de capaciteitsreductie in beginsel enkel betrekking had op arriverende vluchten, en dus niet op de vlucht in kwestie. De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat er als gevolg van de
flow rate-beperking minder toestellen beschikbaar waren om vanaf Londen Heathrow naar andere bestemmingen te vliegen. Gesteld noch gebleken is echter dat het toestel dat de vlucht zou uitvoeren als gevolg van de capaciteitsreductie niet op Londen Heathrow heeft kunnen landen waardoor er geen toestel beschikbaar was om de vlucht in kwestie uit te voeren.
4.6.
De vervoerder heeft nog een beroep gedaan op het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 14 april 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:4196), maar dit maakt het oordeel van de kantonrechter niet anders. Anders dan in voornoemde zaak heeft de vervoerder in dit geval namelijk niet (voldoende) onderbouwd waarom de vlucht niet vertraagd kon worden uitgevoerd.
4.7.
Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder niet aangetoond dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden als gevolg waarvan de vlucht is geannuleerd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 126,00;
salaris gemachtigde € 160,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter