Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats] (België),
[passagier sub 2] ,wonende te [woonplaats] (België),
beiden pro se en in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van hun minderjarige kind
[minderjarige], wonende te [woonplaats] (België)
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten;
- een certificaat als bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-Verordening.
4.De beoordeling
Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief (inclusief btw), zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat de passagiers in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kunnen maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
5.De beslissing
griffierecht € 214,00;
salaris gemachtigde € 398,00;