Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
voorbeeldvan een bestelbevestiging en toegelicht dat een dergelijke bevestiging aan de gedaagde partij is verstuurd.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 april 2023 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen de vennootschap Coeo Securitisation Limited, gevestigd te Dublin, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 174,20, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een koopovereenkomst op afstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de contractuele informatieplicht zoals voorgeschreven in artikel 6:230v lid 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter oordeelde dat de overgelegde bestelbevestiging niet voldeed aan de eisen van dat artikel, omdat er geen concrete bevestiging van de gedaagde partij was overgelegd. Dit leidde tot de conclusie dat de eisende partij de informatieplicht had geschonden, wat gevolgen heeft voor de rechtsbescherming van de consument.
De kantonrechter heeft de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd, waarbij 25% van de verschuldigde koopprijs werd teruggegeven aan de gedaagde partij. De eisende partij had ook buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, maar deze werden afgewezen omdat de benodigde bewijsstukken ontbraken. De kantonrechter heeft de gedaagde partij grotendeels in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van € 98,17, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.