In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 april 2023 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen de vennootschap Coeo Securitisation Limited, gevestigd te Dublin, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 1.097,03, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten van de handelaar getoetst, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, en vastgesteld dat de eisende partij niet voldoende had aangetoond dat aan deze verplichtingen was voldaan. Dit betreft met name de informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW, waarbij de eisende partij geen bevestiging van de bestelling van de gedaagde partij had overgelegd. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet aan de contractuele informatieplicht had voldaan en dat dit een schending van de informatieplichten met zich meebracht. Gevolgen van deze schending zijn dat de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk heeft vernietigd, waardoor 25% van de verschuldigde koopprijs niet meer verschuldigd is. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van € 698,69 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld. De kantonrechter heeft ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente afgewezen, omdat de eisende partij niet voldoende bewijs had geleverd. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.P.E. Oomens en is uitvoerbaar bij voorraad.