ECLI:NL:RBNHO:2023:3698
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Toetsing van (pre)contractuele informatieplichten en nietigheid van overeenkomst in consumentenhandelexploitatie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is er een vordering tussen de besloten vennootschap Innova Energie B.V. en een consument. De eisende partij, Innova Energie B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde partij, die niet is verschenen. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 25 januari 2023 de eisende partij de gelegenheid gegeven om aan te tonen dat zij heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230v lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In een akte van 22 maart 2023 heeft de eisende partij gesteld dat de consument digitaal een aanbod heeft aanvaard door op een knop te drukken. Echter, de kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen. De enkele stelling dat het aanbod is aanvaard vanaf een bepaald IP-adres is onvoldoende. Hierdoor concludeert de kantonrechter dat de overeenkomst op grond van artikel 3:39 BW nietig is, wat betekent dat de vordering van de eisende partij moet worden afgewezen. De kantonrechter heeft ook de subsidiaire vorderingen, die gebaseerd zijn op onverschuldigde betaling, afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, die ongelijk heeft gekregen. De beslissing is genomen door mr. M.M. Kruithof en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.